ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0019 Raad van Discipline Amsterdam 09-104A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0019
Datum uitspraak: 28-07-2009
Datum publicatie: 13-10-2009
Zaaknummer(s): 09-104A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Betreft klacht eigen client. Stelselmatige schending van communicatieplicht met client, verzuim terugbetalen voorschot aan client, niet nakomen toezeggingen aan cliënt en deken, onbereikbaarheid, niet in staat praktijk uit te oefenenen. De klacht is gegrond. Omdat verweerder bij beslissing van gelijke datum van het tableau is geschrapt wordt geen verdere maatregel opgelegd.

RAAD VAN DISCIPLINE in het ressort Amsterdam



BESLISSING d.d. 28 juli 2009
in de zaak 09-104A
________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 31 oktober 2008 binnengekomen klacht van


De heer 

k l a g e r,


tegen


De heer mr. 

v e r w e e r d e r.


1.	Verloop van de procedure

1.1	Bij brief van 8 april 2009, bij de raad binnengekomen op 9 april 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2	De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 26 mei 2009 in aanwezigheid van klager, verweerder en de heer P., die krachtens de beslissing 09-078A van de raad van discipline van het ressort Amsterdam de bevoegdheid heeft gekregen, kort samengevat, maatregelen te nemen in het belang van cliënten van verweerder.


1.3	De raad heeft kennis genomen van de in 1.1. bedoelde brief van de deken aan de raad en van de in die brief genoemde stukken, genummerd 1 t/m 11.



2.	De klacht

2.1	De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat verweerder:

a.	ondanks diverse aansporingen van klager, niets heeft ondernomen in de door klager aan hem toevertrouwde zaken;
b.	gedurende lange tijd op geen enkele wijze bereikbaar is en niet verschijnt op afspraken.

2.1		Aldus heeft verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet gehandeld.

3.	Feiten

3.1	Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2	Klager heeft verweerder benaderd voor juridische bijstand in de volgende drie kwesties.

3.3	Kwestie 1: Tegen klager was een dwangbevel uitgevaardigd op verzoek van X. Het bevel werd op 1 juli 2008 aan klager betekend. Klager heeft voor 13 augustus 2008 verweerder verzocht zijn belangen in deze kwestie te behartigen. 

3.4	Het eerder door X uitgebrachte dwangbevel is niet geëxecuteerd en op 15 januari 2009 is aan klager een nieuw dwangbevel betekend dat op 13 oktober 2008 op verzoek van X werd uitgevaardigd.

3.5	Verweerder had klager toegezegd met X contact op te nemen en uit te zoeken hoe het mogelijk was dat X een dwangbevel had uitgebracht jegens klager. Dit is ondanks een herinnering van klager niet gebeurd.

3.6	Kwestie 2: Mevrouw S heeft klager gemachtigd om haar in rechte te vertegenwoordigen en namens haar een procedure te voeren tegen mevrouw R. Het gaat om een bedrag van € 1.400,00. In juni 2007 is een verstekvonnis gewezen, welk vonnis aan mevrouw R is betekend. Executie was toen niet mogelijk omdat mevrouw R in het buitenland verbleef. Toen mevrouw R was teruggekeerd in Nederland heeft klager verweerder gevraagd de executie voor zijn rekening te nemen. 

3.7	Verweerder heeft een toevoeging gevraagd en verkregen. maar vervolgens geen actie ondernomen. Verweerder heeft niets gedaan om tot executie van het vonnis van mevrouw S tegen mevrouw R te komen. Klager heeft nu een deurwaar¬derskantoor gevraagd de executie ter hand te nemen. De kosten, die onder het bereik van de door verweerder verkregen toe¬voeging zouden vallen, dreigen nu voor rekening van mevrouw S te komen.

3.8	Kwestie 3: Klager stelt zich op het standpunt schade te hebben geleden als gevolg van de behande¬ling door een arts, de heer M. Klager heeft verweerder verzocht deze letselscha¬dekwestie voor hem in behandeling te nemen. Klager heeft verweerder daaraan herin¬nerd met zijn e-mail van 4 september 2008. Eerst na interventie van de kant van de deken heeft verweerder de heer M per brief aangeschreven.

3.9	Op de brief van verweerder aan de heer M heeft de beroepsaansprakelijkheids¬verzekeraar van de heer M gereageerd met de toezending aan verweerder van door klager te ondertekenen formulieren, Verweerder heeft nagelaten deze formulieren naar kla¬ger te sturen en is op een daartoe gemaakte afspraak bij kla¬ger thuis niet komen opdagen.

3.10	Naar aanleiding van de voornoemde drie kwesties, heeft klager op 31 oktober 2008 een klacht bij de deken ingediend. Klager heeft nadien contact gehad met verweerder en klager heeft de deken vervolgens verzocht om het dossier tot eind februari 2008 aan te houden. 

3.11	Op 14 februari 2009 heeft klager de deken geïnformeerd zijn klacht te handhaven en uit te breiden mede omdat klager dringend verlegen zat om door hem te ondertekenen formulieren welke in het bezit waren van verweerder. De deken heeft verweerder per brief van 18 februari 2009 van de volledige klacht op de hoogte gesteld en hem dringend verzocht klager in het bezit te stellen van de door deze te ondertekenen formulieren. Verweerder liet niet van zich horen en voldeed ook niet aan voornoemd verzoek van de deken.

3.12	De deken heeft verweerder per brief van 13 maart 2009 nogmaals gevraagd op de klacht te reageren. Opnieuw heeft verweerder niet gereageerd. 

3.13	De deken heeft nadien er van afgezien nog herinneringen te sturen omdat hem ook langs andere weg berichten bereikten dat verweerder niet reageerde op telefoon, e-mail of per post verzonden brieven terwijl de aan de verweerder verzonden brieven retour werden ontvang door de deken.

4.	Beoordeling

4.1	De klachten lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.2	Verweerder heeft geen noemenswaardig verweer gevoerd tegen de klachten. Hij heeft de betreffende bezwaren grotendeels erkend en excuses aangeboden voor zijn handelingen. Hiermee is komen vast te staan dat de klachten gegrond zijn. In aanvulling daarop merkt de raad het volgende op.

4.3	Een advocaat is gehouden de aan hem/haar toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen. Verweerder heeft de zaak echter niet voortvarend of zelfs helemaal niet behandeld. Klager heeft verweerder verschillende keren gebeld en gemaild. Verweerder heeft daar stelselmatig niet op gereageerd. Voornoemde gedragingen moeten als zeer ernstig worden aangemerkt nu van een advocaat verwacht mag worden dat hij reageert op berichten van zijn cliënt en dat hij - in beginsel - bereikbaar is.

4.4	Verweerder heeft daarnaast niet gereageerd op herhaalde verzoeken om informatie of opheldering van de deken. Artikel 37 van de gedragsregels bepaalt in dit verband dat een advocaat verplicht is de deken te antwoorden op verzoeken om informatie verband houdend met zijn taak als deken. De ratio van die regel is dat de deken de in het kader van het tuchtrecht door de wetgever aan hem opgedragen taken niet naar behoren kan vervullen indien een advocaat zijn verplichting verzaakt om aanstonds op verzoeken van de deken te reageren. Het stelselmatig niet reageren door verweerder op herhaalde verzoeken van de deken moet eveneens als zeer ernstig worden aangemerkt, omdat verweerder daarmee de werking van het tuchtrecht heeft gefrustreerd. De raad stelt vast dat verweerder geen relevante omstandigheden heeft aangevoerd die zijn handelwijze kunnen rechtvaardigen. 

4.5	Verweerder heeft naar aanleiding van de klachten zich op het standpunt gesteld dat de hem verweten handelingen hun uiteindelijke oorzaak vinden in het faillissement van Advocatenkantoor X en in persoonlijke omstandigheden waardoor hij niet meer in staat was de advocatenpraktijk uit te oefenen. Weliswaar zou bij de beoordeling van tuchtrechtelijke klachten in het algemeen begrip kunnen worden getoond voor bepaalde onvoorziene persoonlijke omstandigheden van een advocaat maar dat doet niet af aan de verantwoordelijkheden die het beroep van advocaat met zich brengt. In dit verband geldt dat de advocaat in beginsel de verantwoordelijkheid heeft om zijn praktijk op die wijze in te richten dat onvoorziene persoonlijke omstandigheden door de praktijkinrichting kunnen worden opgevangen en/of dat de advocaat in beginsel de verantwoordelijkheid heeft om binnen zijn macht liggende maatregelen te treffen die eventuele nadelige gevolgen van dergelijke omstandigheden voor zijn praktijkvoering ongedaan maken. 

4.6	Vast is komen te staan dat de inrichting van de praktijk van de verweerder niet opgewassen was tegen de gevolgen van de persoonlijke omstandigheden van verweerder. Voorts is vast komen te staan dat verweerder geen enkele actie heeft ondernomen om vorenbedoelde maatregelen te treffen. Ook het feit dat verweerder in de aanloop naar de mondelinge behandeling van de onderhavige klacht geen zichtbare acties heeft ondernomen om de hem verweten gedragingen te (trachten te) corrigeren,  duidt er op dat verweerder niet in staat is uitvoering te geven aan de verantwoordelijkheden die het beroep van advocaat met zich brengt. 

4.7	Het is de raad bekend dat in het afgelopen jaar tenminste tien andere klachten tegen verweerder zijn ingediend. De achtergrond van deze klachten is dezelfde als in de onderhavige klachtzaak. Verweerder heeft in de zaken waarin aan deze klachten werd gerefereerd (de gegrondheid van) deze klachten niet weersproken. Verweerder heeft ter zitting kenbaar gemaakt in de betreffende periode waarover de onderhavige klacht en genoemde andere klachten zijn ingediend, niet in staat te zijn geweest zijn praktijk uit te oefenen. Verweerder heeft daarnaast ter zitting te kennen gegeven ook nu nog niet in staat te zijn om zijn praktijk uit te oefenen. Het feit dat, zoals de raad bekend is, verweerder aan de verordening op de permanente opleiding noch aan de verordening op de beroepsaansprakelijkheid heeft voldaan, bevestigen dit naar het oordeel van de raad.

4.8	De klachten zijn derhalve gegrond.

5.	Maatregel

5.1	Gelet op de door de raad opgelegde maatregel van schrapping van het tableau in de heden door de raad in de zaken met nummers 09-066A en 09-067A gegeven beslissingen, legt de raad geen maatregel op. 



BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klachtonderdelen gegrond doch legt - gelet op de door de raad opgelegde maatregel van schrapping van het tableau in de heden door de raad in de zaken met nummers 09-066A en 09-067A gegeven beslissingen - geen verdere maatregel op. 

Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 28 juli 2009 door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. de Groot, M.L.F.J. Schyns, J.J. Trap, D.J.S. Voorhoeve, met bijstand van mr. W.A. Westenbroek als griffier.





Voorzitter							Griffier


Deze beslissing is in afschrift op 28 juli 2009 per aangetekende brief verzonden aan:

-	klager
-	verweerder
-	de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
-	de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

-           verweerder
-	de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.


De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.	Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.	Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.	Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 – 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.	Telefonische informatie
	076 – 548 4607