ECLI:NL:TACAKN:2009:YH0006 Accountantskamer Zwolle 09/1330 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2009:YH0006
Datum uitspraak: 28-12-2009
Datum publicatie: 24-06-2010
Zaaknummer(s): 09/1330 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen:
  • Klacht gegrond zonder maatregel
  • Klacht niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: - niet binnen de gesteld termijn registreren van PE_activiteiten - niet reageren op informatieverzoek NIVRA

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING van 28 december 2009

in de zaak met nummer 09/1330 WTRA AK van

de voorzitter van het KONINKLIJK NEDERLANDS INSTITUUT VAN REGISTERACCOUNTANTS (NIVRA),

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A G E R,

gemachtigde: mr. N.J. Makkes,

t e g e n

Y,

registeraccountant,

wonende te [plaats],

B E T R O K K E N E.

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van:

- het op 10 augustus 2009 bij de Accountantskamer binnengekomen klaagschrift van 6 augustus 2009, met bijlagen;

- het op 8 september 2009 binnengekomen verweerschrift van 3 september 2009, met bijlage.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 30 oktober 2009, waar aanwezig waren: - namens klager - diens gemachtigde mr. N.J. Makkes, advocaat te Amsterdam, en betrokkene in persoon.

1.3 Partijen hebben bij gelegenheid van genoemde zitting hun standpunten doen toelichten, onderscheidenlijk toegelicht (de gemachtigde van klager aan de hand van pleitnotities, die aan de Accountantskamer zijn overgelegd) en geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

1.4 De inhoud van de gedingstukken, waaronder ook de hiervoor onder 1.3 vermelde pleitnotities, geldt als hier ingevoegd.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is sinds 12 juni 1991 ingeschreven in het accountantsregister bij het NIVRA. Hij is intern accountant en heeft voor het jaar 2007 geen gehele of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting om activiteiten op het gebied van permanente educatie (de PE-activiteiten) te verrichten, gevraagd of gekregen.

2.2 Aan betrokkene is op 24 januari 2008 een e-mail bericht verzonden waarin hij erop attent is gemaakt dat hij volgens de PE-registratie nog niet had voldaan aan de PE-verplichtingen over het jaar 2007. Bij brief van 14 juli 2008 is betrokkene erop gewezen dat volgens de gegevens van het NIVRA betrokkene minder dan 20 PE-punten in 2007 had behaald. Daarbij is hem een termijn van drie maanden gesteld om alsnog te voldoen aan de PE-verplichtingen 2007. Deze termijn eindigde op 15 oktober 2008. Betrokkene is erop gewezen dat het niet voldoen aan de PE-verplichtingen als overtreding van de beroepsregels werd beschouwd en dat in dat geval vastgesteld zou worden of er een tuchtklacht ingediend moest worden. Op 11 februari 2009 is aan betrokkene een e-mail verzonden waarin hij erop is gewezen volgens de PE-registratie nog niet te hebben voldaan aan de PE-verplichtingen over het jaar 2008. Betrokkene heeft op de e-mailberichten en de brief niet gereageerd.

2.3 Op 20 maart 2009 heeft het NIVRA betrokkene een brief gezonden, waarin hij ervan op de hoogte werd gesteld dat door het NIVRA jegens hem een tuchtzaak werd voorbereid. Daarbij zijn de gegevens vermeld zoals die van hem bekend waren over 2007 en 2008, met het verzoek deze te controleren op juistheid en een bijgevoegd antwoordformulier ingevuld te retourneren. Betrokkene is erop gewezen dat deze gegevens betrokken zouden worden bij de beslissing al dan niet een tuchtklacht in te dienen. Betrokkene heeft ook op deze brief niet gereageerd.

2.4 Tot aan de datum van de indiening van het onderhavige klaagschrift had betrokkene 8 PE-punten voor het jaar 2007 en 0 punten voor het jaar 2008 geregistreerd. Betrokkene heeft volgens zijn bij het verweerschrift gevoegde overzicht, hetgeen door klager niet wordt betwist, in het jaar 2007 echter 68 PE-punten, en in 2008 42 punten behaald.

3. De klacht

3.1 Aan de door klager ingediende klacht liggen blijkens het klaagschrift en de daarop namens klager gegeven toelichting ter zitting de volgende verwijten ten grondslag:

a. Betrokkene heeft in strijd met de artikelen 33, eerste lid sub a. van de Wet op de Registeraccountants (Wet RA), juncto 8, eerste en zesde lid van de Nadere voorschriften permanente educatie (RA’s) - hierna aan te duiden als NVPE - (naar de Accountantskamer begrijpt: voor zover betrokkene meer dan 8 uur PE-activiteiten heeft verricht) niet voldaan aan de registratieplicht van zijn PE-activiteiten ten aanzien van het jaar 2007.

b. Betrokkene heeft in strijd met de artikelen 33, eerste lid sub a. Wet RA, juncto 8, eerste en zesde lid NVPE niet voldaan aan de registratieplicht van zijn PE-activiteiten ten aanzien van het jaar 2008.

c. Betrokkene heeft in strijd met artikel 33, eerste lid sub b. Wet RA niet gereageerd op herhaalde aanmaningen van het NIVRA inzake de op hem rustende PE-verplichtingen over 2007 en 2008, hetgeen onbetamelijk is en in strijd moet worden geacht met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4. De gronden van de beslissing

4.1 Artikel 33, eerste lid Wet RA bepaalt dat de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen aan tuchtrechtspraak op de voet van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) is onderworpen ter zake van:

a. enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens deze Wet bepaalde

en

b. enig ander dan onder a bedoeld handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 Betrokkene valt als een in de jaren 2007, 2008 en 2009 in het register ingeschreven accountant onder het toepassingsbereik van de NVPE. Op het handelen of nalaten van betrokkene in de jaren 2007 tot en met 2009 zijn de Verordening gedragscode (VGC) en de NVPE van toepassing. Voor de jaren 2008 en 2009 wordt in casu gedoeld op de registratie- en informatieverplichting voor in het jaar 2007 en 2008 verrichte PE-activiteiten.

4.3 Aannemelijk is geworden dat betrokkene in het jaar 2007 voldoende PE-activiteiten heeft verricht maar niet alle door hem behaalde punten binnen de daarvoor gestelde (uiterste) termijn van drie maanden heeft geregistreerd. Betrokkene heeft zodoende voor het jaar 2007 niet voldaan aan het bepaalde in artikel 8, eerste en zesde lid NVPE.

Onderdeel a. van de klacht, als vermeld in rechtsoverweging 3.1, is daarom gegrond.

4.4 Voor zover de klacht is gericht tegen het door betrokkene niet op voorgeschreven wijze aantekening houden van PE-activiteiten in 2008, is niet gebleken dat klager betrokkene zoals is voorgeschreven in artikel 9, eerste lid NVPE een termijn van maximaal drie maanden heeft vergund om alsnog aan die registratieverplichting te voldoen. Gelet op artikel 9, tweede lid NVPE, waarin is bepaald dat klager eerst indien een accountant na afloop van de gestelde termijn niet aan de verplichting heeft voldaan, een klacht kan indienen, is klager in onderdeel b. van de klacht, als vermeld in rechtsoverweging 3.1, niet ontvankelijk.

4.5 De Accountantskamer acht het in het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep (artikel 33, lid 1 sub b. Wet RA) en in overeenstemming met het beginsel van professionaliteit (artikel 33, lid 1 sub a. Wet RA juncto artikel A-100.4 sub e. juncto A-150.1 VGC) dat een registeraccountant aan op hem jegens het NIVRA rustende informatieverplichtingen voldoet en/of op aan hem gerichte verzoeken om informatie of medewerking op adequate wijze en binnen redelijke termijn reageert, zodat het NIVRA aan de in het algemeen belang aan deze opgedragen taak, te weten onder meer het bevorderen van een goede beroepsuitoefening (artikelen 1, derde lid en 19 Wet RA), kan voldoen.

Een informatieverplichting met betrekking tot het verrichten en registreren van PE-activiteiten is tevens gegrond op artikel 8, zevende lid NVPE.

De e-mails van 24 januari 2008 en van 11 februari 2009 en de brief van 14 juli 2008 waren er op gericht om betrokkene te wijzen op een achterstand in zijn PE-verplichtingen en op de klachtprocedure voor het geval betrokkene de achterstand niet binnen drie maanden (voor 15 oktober 2008) zou hebben ingehaald. Vragen werden hem daarbij niet gesteld; betrokkene behoefde daarin dan ook geen aanleiding te zien een reactie naar het NIVRA te zenden.

In de brief van 20 maart 2009 is betrokkene echter verzocht om een bijgevoegd antwoordformulier te retourneren. Nu vast is komen te staan dat betrokkene daaraan niet heeft voldaan, heeft hij in strijd gehandeld met een goede uitoefening van het accountantsberoep en het beginsel van professionaliteit.

Onderdeel c. van de klacht, als vermeld in rechtsoverweging 3.1, is daarom gegrond.

4.6 Gelet op het voorgaande staat vast dat betrokkene nalatig is geweest, zulks zowel in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Wet op de Registeraccountants als in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep (artikel 33, eerste lid Wet RA).

4.7 Bij de beslissing omtrent het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel houdt

de Accountantskamer rekening met aard en ernst van de fouten van betrokkene, maar ook - te zijnen voordele - met zijn ruiterlijke erkenning van die fouten en met zijn toezegging thans zo spoedig mogelijk alsnog aan zijn registratieplicht te zullen voldoen. Hij heeft aangevoerd dat de registratie van de door hem behaalde punten op zich niet eenvoudig is en dat hij, alvorens in reactie op de klacht alsnog tot registratie over te gaan, de zitting van de Accountantskamer heeft willen afwachten. Het is de Accountantskamer uit eigen wetenschap bekend dat het registratiesysteem van het NIVRA slechts eenvoudig werkt en toegankelijk is als het gaat om het invoeren van cursussen die al in het registratiesysteem zijn aangegeven. Uit het door betrokkene overgelegde overzicht is af te leiden dat zijn PE-activiteiten geen cursussen in die zin betreffen. Dat betrokkene, toen de onderhavige klacht eenmaal was ingediend, met het herstel van zijn fout heeft willen wachten totdat de klacht behandeld was, acht de Accountantskamer een invoelbare keuze. Voorts acht de Accountantskamer van belang dat betrokkene weliswaar zijn registratieplicht niet is nagekomen, maar dat het aannemelijk is geworden dat betrokkene aan zijn verplichting tot het behalen van PE-punten op zichzelf in overvloedige mate heeft voldaan, en dat haar niet is gebleken van een eerder aan betrokkene opgelegde tuchtmaatregel.

4.8 Alles in aanmerking nemende is de Accountantskamer van oordeel dat met gegrondverklaring van de klacht kan worden volstaan en dat oplegging van een maatregel niet geboden is.

4.9 Op grond van al het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De Accountantskamer:

1. verklaart klager in de klacht, voor zover weergegeven onder rechtsoverweging 3.1

sub b. niet ontvankelijk;

2. verklaart de klacht voor het overige gegrond in voege als hiervoor weergegeven;

3. legt ter zake aan betrokkene geen maatregel op.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mrs. E.W. Akkerman en

G. Mannoury, rechterlijke leden, S.L.J. Graafsma RA en J. Maan AA, accountants-leden, in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 28 december 2009.