ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0337 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.504

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0337
Datum uitspraak: 24-11-2009
Datum publicatie: 21-12-2009
Zaaknummer(s): 2009.504
Onderwerp: Financieel toezicht
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: De jaarstukken zijn te laat ingeleverd. De Kamer acht de klacht gegrond en omdat dit de tweede keer is dat de jaarstukken te laat worden ingeleverd, wordt de maatregel van berisping opgelegd.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM - 6

Beslissing van 24 november 2009 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 504.2009 ingesteld door:

BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT,

(hierna ook: het BFT)

gevestigd te Utrecht,

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief ingekomen op 12 augustus 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Op 25 augustus 2009 is het verweer van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2009, alwaar de gerechtsdeurwaarder niet is verschenen.

Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 24 november 2009.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

Het BFT heeft geconstateerd dat de gerechtsdeurwaarder de jaarstukken niet (volledig) tijdig heeft ingediend, ondanks een brief van het BFT van 15 juli 2009 waarin hij daarop is gewezen. Met name zijn de kantoor jaarrekening, de beoordeling c.q. de accountantsverklaring en de mededeling inzake de administratieverordening niet tijdig ingediend.

2. De klacht

Het BFT verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door de jaarstukken niet (volledig) tijdig in te dienen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder erkent dat de jaarstukken te laat zijn ingediend. Hij voert aan dat de ontstane situatie hem niet aan te rekenen valt omdat hij daarin door toedoen van zijn vorige accountant is terecht gekomen. Daarom is ook uitstel verzocht bij het BFT. Hij wijst erop dat het BFT de nieuwe accountant ondanks dat daarom in februari 2009 was verzocht, pas in augustus 2009 heeft geautoriseerd en dat de jaarstukken inmiddels zijn ingezonden

4. De beoordeling van de klacht

4.1. Uitgangspunt bij de beoordeling van de klacht is dat  een gerechtsdeurwaarder overeenkomstig het bepaalde in artikel 17, eerste lid, juncto artikel 31, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet, verplicht is tot het indienen van jaarstukken bij het BFT binnen zes maanden na afloop van het boekjaar. De gerechtsdeurwaarder moet immers op grond van voormelde wettelijke bepalingen jaarlijks, zowel ten aanzien van zijn kantoorvermogen als ten aanzien van zijn privé-vermogen een balans opmaken en, voor wat betreft de kantoorwerkzaamheden, een staat van baten en lasten. Deze stukken dienen te worden vergezeld van een verslag van het onderzoek daarover van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dat voor wat betreft de jaarrekening van het kantoor ten minste een beoordelingskarakter draagt.

4.2. De klacht wordt door de Kamer aldus opgevat dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichting. Niet in geschil is dat de volledige jaarstukken niet tijdig zijn ingediend.

4.3. Ter zitting heeft de gemachtigde van het BFT meegedeeld dat aan klager in de afgelopen vijf jaar, vijfmaal een rappel moest worden gezonden ten aanzien van het tijdig indienen van de stukken. Voorts is meegedeeld dat het BFT in 2007 ook een klacht heeft ingediend en dat deze klacht door deze Kamer bij uitspraak van 15 januari 2008 gegrond is verklaard. Het klopt dat klagers [     ] registeraccountant eerst in augustus 2009 is geautoriseerd voor het digitaal indienen van stukken, doch daaraan kan de late indiening van de stukken niet worden geweten omdat indiening daarvan zowel per post, per e-mail als via het digitale systeem kan geschieden, aldus de gemachtigde van het BFT.

4.4. Naar het oordeel van de Kamer was de gerechtsdeurwaarder zeker gelet op voormelde uitspraak van de Kamer 15 januari 2008, een gewaarschuwd man. Dat de stukken nu op 20 augustus 2009 en dus opnieuw te laat bij het BFT zijn ontvangen komt dan ook geheel voor zijn rekening en risico. De klacht wordt daarom gegrond verklaard.

4.5 Omdat dit de tweede maal is dat een hierover ingediende klacht van het BFT gegrond dient te worden verklaard ziet de Kamer aanleiding om aan de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, en mrs. G.H.I.J. Hage en

J.J.L Boudewijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van

24 november 2009, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.