ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0334 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.53

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0334
Datum uitspraak: 13-10-2009
Datum publicatie: 19-10-2009
Zaaknummer(s): 2009.53
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tijdens een langdurige relatie tussen een grote opdrachtgever en de gerechtsdeurwaarders ontstaat een geschil over kosten. Klaagster is het niet eens met de hoogte van de door de gerechtsdeurwaarder aan haar in rekening gebrachte advocaatkosten. Klaagster krijgt geen uitleg over de declaratie en is van mening dat kosten dubbel in rekening zijn gebracht. Klaagster klaagt verder over door de gerechtsdeurwaarders toegepaste verrekening. De Kamer overweegt dat het kosten van derden betreft waarvoor de gerechtsdeurwaarder niet verantwoordelijk kan worden gehouden. Klaagster heeft wel recht op uitleg over de verzonden declaratie. Dat er kosten dubbel in rekening zijn gebracht, is niet gebleken. Verrekening van een betwiste vordering niet zomaar mogelijk. Onder de omstandigheden van het geval acht de Kamer dat niet tuchtrechtelijk laakbaar.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 oktober 2009 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderwet inzake de klacht met nummer 53.2009 ingediend door:

[     ] B.V.,

gevestigd te [     ],

klaagster,

vertegenwoordigd door [     ],

tegen:

1. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

2. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief van 23 januari 2009, ingekomen op 26 januari 2009, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Na daartoe verkregen uitstel hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend dat op 28 april 2009 is ingekomen.

Bij brief van 7 augustus 2009 hebben de gerechtsdeurwaarders nadere stukken overgelegd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 september 2009 alwaar de vertegenwoordiger van klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 13 oktober 2009.

1. De feiten

a)      Tussen klaagster en het kantoor van de gerechtsdeurwaarders bestaat een overeenkomst waarbij het kantoor van de gerechtsdeurwaarders voor klaagster onbetaalde vorderingen incasseert.

b)      Uit dien hoofde heeft het kantoor van de gerechtsdeurwaarders vanaf medio oktober 2003 een vordering ter incasso in handen gekregen waarin op 12 september 2006 door het Gerechtshof te Arnhem een arrest is gewezen waarin de debiteuren van klaagster ieder zijn veroordeeld tot betaling van een geldsom en hoofdelijk zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten (de zaak [     ]).

c)      De gerechtsdeurwaarders hebben de vordering op een van de debiteuren geïncasseerd en het dossier van de andere debiteur gesloten omdat deze was vertrokken naar een onbekende bestemming.

d)      Bij brieven van 5 juni 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders klaagster in beide zaken een einddeclaratie verzonden.

e)      Bij brief van 9 oktober 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders klaagster een specificatie verzonden betreffende de zaken waarin een verrekening heeft plaatsgevonden.

2. De klacht

2.1 Klaagster is het niet eens met de (hoogte van de) door de gerechtsdeurwaarders aan haar verzonden eindnota in de zaak [     ]. Als klaagster vooraf had geweten dat de procedure haar meer geld zou kosten dat het in feite heeft opgebracht, had zij nimmer ingestemd met het instellen van hoger beroep. Klaagster acht de door de procureur verrichte werkzaamheden van 23 uur tegen een uurtarief van € 237,00 wel heel erg gortig. Het is de taak van de gerechtsdeurwaarders het kostenverhaal in de gaten te houden en klaagster daarvan op de hoogte te houden. Klaagster acht het de taak van de gerechtsdeurwaarders zodanige afspraken met advocaten te maken dat de belangen van klaagster zoveel mogelijk worden gediend. Uit informatie van andere gerechtsdeurwaarders blijkt dat advocaten gemiddeld een uurtarief hanteren van € 130,00. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarders dat zij niet hebben zorg gedragen voor het maken van gunstige prijsafspraken met derden. Iets waarvan zij klaagster altijd hebben voorgehouden dat wel te doen.

2.2 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarders voorts nalatig te zijn in het correct onderbouwen van de nota. Er worden diverse posten dubbel in rekening gebracht, zoals griffierecht en procureurssalaris. Ook zijn er diverse posten zoals diverse verschotten, kosten collega en nakosten procureur waarbij geen inzage wordt verschaft op welke wijze deze kosten zijn opgebouwd.

2.3 Aan de status van de dossiers die klaagster online kan bekijken, valt geen touw vast te knopen. Voor klaagster is het onmogelijk haar financiële status te bekijken.

2.4 Als laatste verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarders dat zij de declaraties, die door haar worden betwist, hebben verrekend met andere dossiers die de gerechtdeurwaarders van haar in behandeling hebben.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

3.1 De gerechtsdeurwaarders hebben aangevoerd dat zij sinds jaar en dag een relatie met klaagster hebben, in elk geval de laatste tien jaar. In die periode is het contact tussen klaagster en hun kantoor altijd verlopen met dezelfde bij klaagster werkzame persoon. Hangende die periode is de werkwijze nooit veranderd, zijn de tarieven niet aangepast en is de opbouw en verantwoording van de facturen nooit veranderd.

De handelswijze in de zaak waar thans over wordt geklaagd, wijkt op geen enkel punt af van wat de laatste tien jaar in overeenstemming was met de wensen van klaagster. De hoogte van de factuur komt overeen met de door de gerechtsdeurwaarders overeenkomstig hun algemene voorwaarden gehanteerde tarieven. De hoogte van de factuur kan ook geen inzet zijn van een tuchtprocedure. Dat behoort toe aan de competentie van de gewone rechter.

3.2 De tarieven van de advocaten met wie de gerechtsdeurwaarders samenwerken zijn tot voor kort ook nimmer onderwerp van discussie geweest. Vanwege de kwaliteit is gekozen voor een advocaat die een hoger tarief rekent. De declaraties werden door klaagster tot voor kort altijd zonder discussie voldaan. Hierover zijn met klaagster nooit afspraken gemaakt. Het gehanteerde tarief is weliswaar pittig maar inmiddels zijn ook andere afspraken met advocaten gemaakt. Het betreft hier een zaak uit 2003 waarvoor het oude tarief gold.

3.3 De lay-out van de in deze zaak verzonden declaratie is gelijk aan de declaraties die de afgelopen tien jaar zijn verzonden. Van 28 november 2007 tot heden zijn 60 declaraties aan klaagster verzonden die zonder protest zijn ontvangen en voor het overgrote deel zijn voldaan.

3.4 Bij een repeat player als klaagster wordt niet in iedere individuele zaak een uitvoerig kostenrisico gegeven. Wat niet wil zeggen dat hierover nooit zou zijn gesproken. Dit is in het verleden wel degelijk onderwerp van discussie geweest en klaagster was bereid dergelijke risico’s te lopen. Gezien de bestendige werkwijze had het op de weg van klaagster gelegen hieromtrent met de gerechtsdeurwaarder overleg te plegen.

3.5 Met betrekking tot de online inzage is nooit door klaagster aangegeven dat deze niet naar wens zou zijn. Klaagster laat meerdere facturen onbetaald waardoor de gerechtsdeurwaarders hebben gemeend over te moeten gaan tot verrekening van de openstaande schulden met andere voor klaagster ontvangen bedragen. Verrekening is op grond van de algemene voorwaarden ook toegestaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen.

Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Omdat de klacht tevens is gericht tegen twee met naam genoemde gerechtsdeurwaarders en die gerechtsdeurwaarders zich in het verweerschrift opwerpen als beklaagden, worden zij als zodanig aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel geldt dat klaagster klaagt over de hoogte van advocaatkosten. Klaagster vermeld in haar email aan gerechtsdeurwaarder [[     ] van 2 december 2008 dat het een dispuut betreft inzake een afrekening met betrekking tot de berekende advocaatkosten. Naar het oordeel van de Kamer is het door de gerechtsdeurwaarders op dit onderdeel ingenomen en met argumenten onderbouwde standpunt verdedigbaar, althans niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Het betreft hier kosten van derden waarvoor de gerechtsdeurwaarder op grond van de toelichting op artikel 10 van de beroeps- en gedragsregels niet verantwoordelijk kan worden gehouden. Evenmin is gebleken dat er door de gerechtsdeurwaarder excessief is gedeclareerd. Van een professionele opdrachtgever als klaagster worden verwacht dat zij bekend is met het kostenrisico van het voeren van een procedure. Gesteld noch gebleken is dat het hoger beroep is ingesteld zonder instemming van klaagster. Dit onderdeel van de door klaagster ingediende klacht stuit hierop af.

4.4 Klaagster heeft in beginsel wel recht op nadere uitleg met betrekking tot de declaratie van 5 juni 2008. Dat er tien jaar niet om uitleg is gevraagd doet hieraan niet af. Er wordt immers niet alleen geklaagd over de hoogte van de advocaatkosten maar ook over het ontbreken van een specificatie en onderbouwing van andere posten, zoals diverse voorschotten, kosten collega en nakosten procureur. Naar het oordeel van de Kamer dienen de gerechtsdeurwaarder klaagster daarover uitleg te geven. In zoverre treft dit klachtonderdeel doel.

4.5 Overigens is hiermee niet vast komen te staan dat er diverse posten dubbel in rekening zijn gebracht. Het enkele feit dat de post griffierecht tweemaal in de declaratie wordt vermeld kan niet tot die conclusie leiden. De zaak heeft immers zowel bij de rechtbank als het Gerechtshof gediend en voor elk college wordt griffierecht geheven. Dit geldt ook voor de post procureurssalaris.

4.6 De klacht over de online inzage kan niet slagen. De gerechtsdeurwaarders hebben onbestreden gesteld dat over de online inzage nimmer discussie is geweest. Klaagster is in eerste instantie ook niet ingegaan op het aanbod van de gerechtsdeurwaarders om tot een gesprek inzake de afwikkeling van de lopende zaken te komen, waar dit onderdeel van het gesprek had kunnen zijn. Dat de gerechtsdeurwaarders het klaagster onmogelijk maken om haar actuele financiële situatie te bezien, is niet vast komen te staan. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan dan ook niet worden vastgesteld.

4.7 Dat verrekening op grond van de algemene voorwaarden is toegestaan betekent niet zonder meer dat een betwiste vordering ook mag worden verrekend. In dit geval heeft verrekening, op grond van de door de gerechtsdeurwaarders bij brief van 7 augustus 2009 overgelegde stukken, plaatsgevonden op 9 oktober 2008. Dat was vóór het medio november 2008 gevoerde telefoongesprek tussen een medewerkster van klaagster en een medewerker van de gerechtsdeurwaarders in welk gesprek de medewerkster van klaagster heeft aangegeven niet akkoord te gaan met verrekening met andere dossiers. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat er aan de gerechtsdeurwaarders toe te rekenen tuchtrechtelijk laakbare handelingen zijn gepleegd.

5. Uit het voorgaande volgt dat één klachtonderdeel deels gegrond wordt geacht en de overige klachtonderdelen niet. Er zijn geen termen aanwezig om voor het gegrond verklaarde deel van de klacht een maatregel op te leggen.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-         verklaart klachtonderdeel 2.2 gegrond voor zover in rechtsoverweging 4.4 is overwogen;

-         verklaart de klachten voor het overige ongegrond;

-         laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 oktober 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.