ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0326 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.85verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0326
Datum uitspraak: 23-06-2009
Datum publicatie: 18-09-2009
Zaaknummer(s): 2009.85verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De Kamer is het met de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 juni 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 27 januari 2009 met nummer 510.2008 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 85.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 29 oktober 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. 

Op 9 januari 2009 is het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarders ontvangen.

De beslissing van de voorzitter van 27 januari 2009 is bij brief van 29 januari 2009 aan klager verzonden.

Op 5 februari 2009 is het verzetschrift van klager tegen voormelde beslissing van de voorzitter ontvangen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 mei 2009.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 23 juni 2009.

2. De gronden van het verzet

Klager stelt in verzet – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder liegt. Klager heeft als onderbouwing van die stelling gewezen op het feit dat de gerechtsdeurwaarder eerst had gemeld dat de schade aan zijn auto  € 2.250,= zou bedragen terwijl de kosten veel lager bleken te zijn. Klager heeft kopieën ingezonden van zijn correspondentie met de verzekeringsmaatschappij van de gerechtsdeurwaarder en van een op 27 oktober 2008 opgemaakt proces-verbaal van aangifte.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht stelt klager – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder op 15 oktober 2008 niet reageerde op een verzoek om zich te legitimeren en dat deze, toen klager de deur wilde sluiten, zijn voet tussen de deur hield. Nadat klager de deur open had gedaan heeft de gerechtsdeurwaarder hem tegen het linkeroor geslagen, aldus klager, en ook een valse aangifte tegen klager gedaan.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen:

‘4.3. Tegenover de stelling van klager dat de gerechtsdeurwaarder zich agressief zou hebben gedragen staat de gemotiveerde betwisting door de gerechtsdeurwaarder. Klager heeft zijn standpunt dat de gerechtsdeurwaarder zich agressief gedroeg op geen enkele wijze onderbouwd. Het is ook niet te verwachten dat klager dit nader zal kunnen onderbouwen. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter om zich uit te laten over de vraag wie hier het gelijk aan zijn zijde heeft. Dit zal, nu beide partijen aangifte hebben gedaan, door de Strafrechter dienen te worden beoordeeld.

4.4. Vorenstaande betekent dat enig klachtwaardig handelen door de gerechtsdeurwaarder niet kan worden vastgesteld, zodat als volgt zal worden beslist.’

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Dat de gerechtsdeurwaarder aanvankelijk voor de schade aan zijn auto een te hoog bedrag aan reparatiekosten heeft gemeld aan klager, betekent niet dat hij liegt zoals gesteld door klager. Er bestaat immers geen aanleiding te twijfelen aan de ter zitting gedane mededeling van de gerechtsdeurwaarder dat deze eerste opgave slechts was gebaseerd op een voorlopige taxatie van de garage.

6.2 Wat klager overigens in verzet heeft aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuwe licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht. Dit biedt evenmin aanknopingspunten om de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend voorzitter, en mr. A.C.A. Wildenburg en J. Smit (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juni 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.