ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0313 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.239verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0313
Datum uitspraak: 07-07-2009
Datum publicatie: 18-09-2009
Zaaknummer(s): 2009.239verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond. De Kamer is het met de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 7 juli 2009 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer  239.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 17 maart 2009 (zaaknummer 75.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 25 maart 2009 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Op 8 april 2009 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 mei 2009 alwaar namens de gerechtsdeurwaarder de gemachtigde is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 7 juli 2009.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Hij is de regeling één keer niet nagekomen en één keer is te laat betaald. De gerechtsdeurwaarder heeft de aankondiging van de dagvaarding naar een verkeerd adres verzonden en de dagvaarding slechts enkele dagen later wel naar het juiste adres gestuurd. Daaruit blijkt dat de gerechtsdeurwaarder zijn werk niet zorgvuldig heeft verricht.

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Klager verweet de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze nodeloos kosten heeft gemaakt omdat deze heeft nagelaten tijdig onderzoek in te stellen naar het juiste adres van klager.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter was van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is, omdat de gerechtsdeurwaarder zich op het standpunt mocht stellen dat hij de executie diende voort te zetten omdat klager zich niet aan een betalingsregeling heeft gehouden.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. Het verzet is dan ook ongegrond.

6.2 Wel is gebleken dat ten onrechte is overwogen dat niet is gebleken dat stukken zijn verstuurd naar een adres waar klager niet stond ingeschreven. Uit het verweer van de gerechtsdeurwaarder volgt juist dat de kennisgeving van dagvaarding naar een onjuist adres is verstuurd waar klager niet meer woonde omdat de gerechtsdeurwaarder in dat stadium nog niet bevoegd was een adresverificatie te doen (dat kan inderdaad alleen voorafgaand aan het verrichten van ambtshandelingen) en klager kennelijk zijn adreswijziging niet heeft doorgegeven. Dit valt de gerechtsdeurwaarder echter niet aan te rekenen.

6.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, en mr. J.H. Dubois en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.