ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0310 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.216verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0310
Datum uitspraak: 07-07-2009
Datum publicatie: 18-09-2009
Zaaknummer(s): 2009.216verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De voorzitter verklaart de klacht van klaagster knnelijk-ongegrond. De Kamer is het met de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 juli 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 216.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

1. [     ] en [     ],

(waarnemend) gerechtsdeurwaarders te [     ],

gemachtigde [     ],

2. [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigden [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 3 maart 2009 (zaaknummer 25.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen de gerechtsdeurwaarders ingediende klacht.

Bij brief van 25 maart 2009 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 6 april 2009, ingekomen op 8 april 2009, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 4 juni 2009 heeft de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders sub 1 medegedeeld te persisteren bij het verweer in eerste aanleg en niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 juni 2009 waar klaagster en de gemachtigden van gerechtsdeurwaarders sub 2 zijn verschenen. De gerechtsdeurwaarders hebben een pleitnota overgelegd.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 7 juli 2009.

2. De gronden van het verzet

2.1 In verzet heeft klaagster samengevat aangevoerd dat zij een overeenkomst heeft gesloten met de schuldeiser tot het betalen van de resterende huurpenningen. Door een auto-ongeluk heeft zij zich niet aan de overeenkomst kunnen houden. Er is dus geen sprake van onwil maar van overmacht waarvan de schuldeiser op de hoogte was.

2.2 Klaagster heeft verder aangevoerd dat door haar diverse pogingen zijn gedaan om tot een oplossing te komen. Die voorstellen werden echter afgewezen. Om van het gezeur af te zijn heeft klaagster een brief geschreven dat zij bereid was om het gehele bedrag te betalen tegen finale kwijting vooraf. Dat voorstel is wederom afgewezen, Klaagster wilde een finale kwijting omdat de dagvaarding voor de rechtzitting haar niet heeft bereikt. Dit heeft zij van de gerechtsdeurwaarders vernomen die haar hebben medegedeeld dat de dagvaarding retour was ontvangen. De gerechtsdeurwaarders hebben verder niets gedaan zodat klaagster zich niet ter zitting kon verdedigen. Klaagster heeft begrepen dat de gerechtsdeurwaarders niet gehouden waren klaagster verder te informeren, maar dat is voor haar wel een reden om niet op voorhand van de goede trouw van de gerechtsdeurwaarders uit te gaan. Die overtuiging is in de afgelopen jaren versterkt omdat meerdere brieven niet zijn aangekomen. Klaagster heeft wel degelijk een betalingsbewijs overgelegd. Klaagster verwijst naar een door haar overgelegd giroafschrift.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarders kort gezegd dat zij brieven blijven sturen en dreigen met het leggen van beslag terwijl de achterstallige huurpenningen al anderhalf jaar geleden door haar zijn voldaan. De gerechtsdeurwaarders dreigen met het openbreken van haar woning en noemen data waarop zij zullen verschijnen. Vervolgens komt er niemand. Op 11 april 2008 maakt een gerechtsdeurwaarder van [     ] en [     ] het wel heel bont. Deze stopte een papier in de brievenbus en maakt zich vervolgens rennend uit de voeten. Klaagster was gewoon thuis. Daarnaast is het diverse malen voorgekomen dat klaagster onjuiste stukken zijn toegestuurd en stukken niet heeft ontvangen. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarders incompetentie en onwil om tot een oplossing te komen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat ten aanzien van de gerechtsdeurwaarders sub 1 op grond van de door klaagster ingediende klacht geen enkel tuchtrechtelijk laakbaar handelen, kan worden vastgesteld.

5.2 De gerechtsdeurwaarders sub 2 hebben de klacht van klaagster gemotiveerd betwist en tuchtrechtelijk laakbaar handelen, kan niet worden vastgesteld.

5.3 Ten aanzien van de klacht over de wijze waarop de dagvaarding aan klager is betekend heeft de voorzitter overwogen dat gerechtelijke stukken worden betekend overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. In het exploot staat vermeld dat de gerechtsdeurwaarder het exploot heeft achtergelaten aan het adres in een gesloten envelop omdat niemand werd aangetroffen aan wie rechtsgeldig het afschrift kon worden gelaten. Hoewel niet wordt getwijfeld aan het standpunt van klager dat zij thuis was, moet de mededeling in het exploot dat niemand werd aangetroffen eveneens voor juist worden gehouden. Het exploot is immers een authentieke akte waarvan de bewijskracht op voorhand vaststaat. Als de gerechtsdeurwaarder al rennend is vertrokken –wat dat betreft is niets komen vast te staan – dan is dat niet tuchtrechtelijk laakbaar, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Ten aanzien van de door klaagster gedane betalingsvoorstellen geldt dat er een onherroepelijk vonnis van de kantonrechter lag waarin klaagster tot betaling van een geldsom was veroordeeld. Klaagster had tegen dit vonnis in verzet kunnen gaan maar ter zitting is gebleken dat ondanks dat klaagster daarop door de rechtbank is gewezen zij vasthield aan haar wens om hoger beroep tegen het vonnis in te stellen. De voorstellen van klaagster bevatten daarnaast door klaagster gestelde voorwaarden waaronder betaling zou plaatsvinden. Het is echter niet aan klaagster om dergelijke voorwaarden te stellen.

6.2 De overige door klaagster in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de in verzet aangevoerde gronden bieden evenmin aanknopingspunten de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A.C.A. Wildenburg en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.