ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0308 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.267verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0308
Datum uitspraak: 07-07-2009
Datum publicatie: 18-09-2009
Zaaknummer(s): 2009.267verzet
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Verzet wordt ingesteld op nader aan te voeren gronden welke gronden eerst kort voor de zitting worden ingediend. Het verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 7 juli 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 267.2009 ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 17 februari 2009 (zaaknummer 584.2008) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 20 maart 2009 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 21 maart 2009, ingekomen op 24 maart 2009, heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld op nader aan te voeren gronden.

Bij brief van 4 juni 2009 heeft klaagster de gronden van het verzet ingediend.

De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 19 mei 2009 medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 juni 2009 alwaar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 7 juli 2009.

2. De gronden van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld op nader aan te voeren gronden.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

3.1 Het verzetschrift is tijdig ingediend, maar klaagster heeft de gronden van haar verzet niet tijdig aangevuld. Eerst bij brief van 4 juni 2009 heeft klaagster dat gedaan en is duidelijk geworden welke bezwaren klaagster tegen de beslissing van de voorzitter heeft. Dit is in strijd met de goede procesorde. Het verzet zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard .

3.2 Ten overvloede wordt overwogen dat ook al zouden de gronden van het verzet tijdig zijn ingediend, het verzet niet had kunnen slagen. In haar verzet stelt klaagster dat de gerechtsdeurwaarder, anders dan hij in zijn verweerschrift heeft gesteld, wel degelijk een brief van haar schuldhulpverlener heeft gehad. Dat standpunt is op zich juist maar de brief van de schuldhulpverlener dateert van 24 december 2009, terwijl de gerechtsdeurwaarder in zijn verweer op de inleidende klacht stelt dat hij in zijn brief van 27 november 2009 aan klaagster heeft medegedeeld dat de schuldhulpverlening nog geen contact met zijn kantoor heeft opgenomen. Op dat moment was dat de stand van zaken.

3.3 De stelling van klaagster dat zij wettelijk niet verplicht was een betalingsregeling te treffen is eveneens juist maar kan dan worden opgevat als een weigering een regeling te treffen. De door klaagster aangevoerde betalingsonmacht doet daaraan niet af. Uit het feit dat de brieven van de gerechtsdeurwaarder en de telefonische mededelingen van de medewerker van zijn kantoor intimiderend en bedreigend bij klaagster overkomen, volgt niet dat er sprake is van louche praktijken als door klaagster in verzet gesteld. Handelen in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en van regels en normen voor incassobureaus is door klaagster te algemeen geformuleerd en bovendien niet gebleken.

4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar verzet.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A.C.A. Wildenburg en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juli 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.