ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0302 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.292verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0302
Datum uitspraak: 14-07-2009
Datum publicatie: 21-09-2009
Zaaknummer(s): 2009.292verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De voorzitter verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht vanwege overschrijding van de termijn waarbinnen een klacht kan worden ingediend. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet met verbetering van de gronden ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van  14 juli 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 292.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 7 april 2009 (zaaknummer 126.2009) heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 21 april 2009 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 29 april 2009, ingekomen 1 mei 2009, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 juni 2009 waar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 14 juli 2009.

2. De gronden van het verzet

2.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat hij, nadat er op 18 april 2005 ten laste van hem beslag was gelegd, daartegen bezwaar heeft gemaakt bij de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft hem niet gewezen op de te volgen procedure of de termijn waarbinnen dat zou moeten gebeuren. De zaak is door tussenkomst van de notaris geëindigd door middel van een vaststellingsovereenkomst van 27 januari 2009. Binnen veertien dagen, te weten bij brief van 16 februari 2009, heeft klager een klacht ingediend omtrent het gelegde beslag. Op de website van de beroepsorganisatie is niets te vinden met betrekking tot de termijn waarbinnen een klacht moet worden ingediend. De gerechtsdeurwaarder was ervan op de hoogte dat klager een procedure zou starten na afloop van de zaak. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder daarvan op 28 december 2004 al op de hoogte gesteld. Als de gerechtsdeurwaarder op de brieven van klager had gereageerd dan was de zaak binnen een maand afgehandeld geweest. Op zijn schikkingsvoorstellen werd door de gerechtsdeurwaarder niet gereageerd.

2.2 De gerechtsdeurwaarder geeft in zijn verweer uiteindelijk toe dat zijn cliënt zich niet heeft gehouden aan de uitspraak van de [     ]. Dat heeft klager de gerechtsdeurwaarder steeds medegedeeld maar de gerechtsdeurwaarder wilde niet luisteren. Ook het bewijs waarom klager steeds heeft gevraagd kon hij niet leveren. Het beslag is dus onrechtmatig gelegd.

2.3 De door de notaris opgemaakte vaststellingsovereenkomst is exact gelijk aan het voorstel dat klager al op 28 december 2004 had gedaan. Als de gerechtsdeurwaarder dit voorstel had overgenomen was de onrechtmatige beslaglegging achterwege gebleven wat overbodige kosten had gescheeld, aldus klager.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder kort samengevat dat het beslag overbodig, lichtvaardig en onrechtmatig is geweest.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft ten aanzien van de klacht overwogen dat de Gerechtsdeurwaarderswet geen termijn kent waarbinnen een klacht moet worden ingediend. Mede gelet op artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens moet evenwel gelden dat een klacht binnen een redelijke termijn moet worden ingediend. In tuchtprocedures tegen gerechtsdeurwaarders wordt daarbij in het algemeen een termijn van drie jaar gehanteerd, te rekenen vanaf het moment dat de klager op de hoogte was of redelijkerwijs had moeten zijn van de gedraging waarop de klacht betrekking heeft.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat er van uit moet worden gegaan dat klager al in april 2005 van het beslag op de hoogte is geraakt. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die zouden meebrengen dat hij de klacht niet binnen drie jaar nadien heeft kunnen indienen, aldus de voorzitter.

5.3 Op grond hiervan is klager door de voorzitter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De motivering van de beslissing berust op een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam op een in een andere klachtzaak tegen een gerechtsdeurwaarder ingesteld hoger beroep. Die uitspraak is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder nummer LJN:AU5261.

Het beslag is gelegd op 18 april 2005 en klager was dus tot 18 april 2008 in de gelegenheid om de klacht in te dienen dan wel juridisch advies in te winnen wat tegen het gelegde beslag kon worden ondernomen. Klager heeft eerst bij brief van 16 februari 2009 zijn klacht ingediend. Bijzondere omstandigheden die maken dat klager ondanks deze overschrijding van de redelijke termijn in zijn klacht had moeten worden ontvangen zijn in verzet evenmin gebleken.

6.2 De Kamer acht de beslissing van de voorzitter met verbetering van de gronden daarom juist. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. A.C.A. Wildenburg en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juli 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.