ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0301 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.293verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0301
Datum uitspraak: 14-07-2009
Datum publicatie: 21-09-2009
Zaaknummer(s): 2009.293verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De voorzitter verklaat de klacht kennelijk ongegrond. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 juli 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 293.2009 ingesteld door:

[     ] EN [     ],

beiden wonende te [     ],

klagers,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 21 april 2009 (zaaknummer 78.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klagers tegen de gerechtsdeurwaarder ingediende klacht.

Bij brief van 22 april 2009 is klagers een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 27 april 2009, ingekomen 29 april 2009, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 juni 2009 waar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 14 juli 2009.

2. De gronden van het verzet

In verzet hebben klagers onder herhaling van de door hen in de inleidende klacht aangevoerde argumenten aangevoerd dat zij niet onder de betaling wilden uitkomen. Zij hebben aangegeven te willen betalen en hebben dat ook gedaan. Er was onduidelijkheid over het juiste bedrag en de echtgenote van klager werd onheus bejegend. Het is de gerechtsdeurwaarder aan te rekenen dat de kosten zijn opgelopen. Als hij tijdig had gereageerd op de eerdere brief van klagers, had het nooit zover gekomen.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klagers hebben verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kunnen worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijten klagers de gerechtsdeurwaarder dat de gerechtsdeurwaarder (of zijn medewerker) onnodige kosten heeft gemaakt, ten onrechte beweert een brief van klagers van 19 augustus 2008 niet te hebben ontvangen en klaagster telefonisch onbeschoft heeft bejegend. Klagers menen - naar de voorzitter begrijpt - dat de gerechtsdeurwaarder gehandeld heeft in strijd met de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders (hierna: de Verordening) door te weigeren in te stemmen met bevriezing en een nader overeen te komen betalingsregeling.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat hij heeft vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder, anders dan door klagers gesteld, niet ontkent hun brief van 19 augustus 2008 te hebben ontvangen, doch dat hij meldt deze brief eerst op 12 september 2008 te hebben ontvangen. Wat daar ook van zij, anders dan klagers menen is de gerechtsdeurwaarder niet verplicht het door hen gedane verzoek tot bevriezing van de betaling van de vordering, eventueel in afwachting van een betalingsregeling, te accepteren. Een schuldenaar is immers op grond van het bepaalde in artikel 6:29 van het Burgerlijk Wetboek, zonder toestemming van de schuldeiser niet bevoegd het verschuldigde in gedeelten te voldoen. De Verordening bevat geen regels die dit anders maken.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat van een gerechtsdeurwaarder en van justitiabelen mag worden verwacht dat zij communiceren op een wijze die in het algemeen als passend en fatsoenlijk mag worden beschouwd. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat er verschil van inzicht kan bestaan over de waarde die door beide partijen aan de gebruikte bewoordingen wordt toegekend. De inhoud van de aan klagers gerichte brieven zijn normaal van toon. Nu de (medewerker van) de gerechtsdeurwaarder in de brief van 21 november 2008 al zijn excuses heeft gemaakt voor het geval de door hem gebruikte bewoordingen zouden zijn overgekomen zoals door klaagster in haar brief heeft beschreven, kan niet worden gezegd dat in dit opzicht tuchtwaardig is gehandeld.

5.3 Als laatste heeft de voorzitter overwogen dat niet gebleken is dat onnodig kosten zijn gemaakt. Dat deze kosten zijn opgelopen kan de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten. Klagers hadden dit kunnen voorkomen door de vordering tijdig te voldoen.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

De door klagers in verzet aangevoerde gronden, die een herhaling zijn van hetgeen zij in de inleidende klacht hebben aangevoerd, werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de in verzet aangevoerde gronden bieden evenmin aanknopingspunten de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. A.C.A. Wildenburg en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juli 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.