ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0299 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.133

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0299
Datum uitspraak: 21-07-2009
Datum publicatie: 21-09-2009
Zaaknummer(s): 2009.133
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzuim betekening stukken aan de bewindvoerder.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 juli 2009 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderwet inzake de klacht met nummer 133.2009 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlage ingekomen op 18 februari 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief met bijlagen ingekomen op 9 maart 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij brief van 7 mei 2009 heeft klager gereageerd op het door de gerechtsdeurwaarder ingediende verweerschrift.

Bij brief van 15 mei 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder een reactie gegeven op de brief van klager van 7 mei 2009.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 23 juni 2009 alwaar klager is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 21 juli 2009.

1. De feiten

a)      Klager is in 2006 door de kantonrechter benoemd tot bewindvoerder over zijn zoon.

b)      De gerechtsdeurwaarder was hiervan op de hoogte. Hij heeft beslag gelegd op een uitkering van de zoon en heeft dat beslag op 5 februari 2009 aan de zoon van klager overbetekend en niet aan klager in zijn hoedanigheid van bewindvoerder.

2. De klacht

Verkort samengevat verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze onzorgvuldig heeft gehandeld door het exploot over te betekenen aan de zoon en niet aan hem als bewindvoerder. Al bij fax van 22 december 2006 heeft hij de gerechtsdeurwaarder van de onderbewindstelling op de hoogte gesteld. De gerechtsdeurwaarder heeft weliswaar zijn excuses aangeboden, maar klager vindt dat te mager, omdat er volgens hem sprake is van bewuste intimidatie.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Met klager is gedurende langere tijd gediscussieerd over de vordering. Na de overbetekening heeft opnieuw met klager discussie plaatsgevonden over de rechtmatigheid van de vordering. De gerechtsdeurwaarder kan zich niet aan de indruk onttrekken dat klager de klacht pas heeft ingediend nadat hij in die discussie wederom zijn zin niet heeft gekregen. Gezien de strekking van de wet heeft klager geen nadeel geleden door de overbetekening aan de zoon. De zoon zou van het beslag toch wel op de hoogte zijn geraakt.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Dat geval doet zich hier voor. Artikel 12, tweede lid van het eerste boek van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat wanneer iemands goederen onder bewind staan, hij voor alles wat de uitoefening van het bewind betreft, de woonplaats van de bewindvoerder volgt. De gerechtsdeurwaarder, die wist dat de zoon van klager onder bewind stond, had het proces-verbaal van het gelegde beslag dus moeten betekenen aan klager als bewindvoerder. De klacht zal dan ook gegrond worden verklaard.

4.3 De gerechtsdeurwaarder betreurt de omissie en heeft daarvoor zijn excuses aan klager aangeboden. De klacht is terecht voorgesteld maar naar het oordeel van de Kamer niet zo ernstig van aard dat ook nog een maatregel moet worden opgelegd.

De Kamer heeft weliswaar begrip voor de persoonlijke omstandigheden van de zoon van klager maar daar staat tegenover dat de gerechtsdeurwaarder een ministerieplicht heeft als het gaat om de tenuitvoerlegging van een vonnis. De door klager bestreden juistheid van dat vonnis kan in een tuchtprocedure niet worden beoordeeld.

5. De Kamer ziet mede gezien het feit dat de gerechtsdeurwaarder de klacht heeft erkend en excuses heeft gemaakt geen aanleiding tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-         verklaart de klacht gegrond,

-         laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. A.J.W. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.