ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0297 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.220verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0297
Datum uitspraak: 21-07-2009
Datum publicatie: 21-09-2009
Zaaknummer(s): 2009.220verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrodn verklaard. De Kamer is het met de beslissign van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 juli 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 220.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

waarnemend-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 17 maart 2009 (zaaknummer 63.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 24 maart 2009 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief ingekomen op 7 april 2009 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 juni 2009 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 21 juli 2009.

2. De gronden van het verzet

Klager voert in verzet samengevat aan dat de exploten van de gerechtsdeurwaarder niet te zijnen woonhuize zijn uitgebracht. Dat duidt op een onzorgvuldige aanpak van de zaak en voorts dat er geen recherche is gepleegd.

Een debiteur hoeft de gerechtsdeurwaarder niet te berichten dat zijn kantoor gesloten is. Klager heeft de griffier van de rechtbank in augustus 2008 verzocht hem van het tableau te laten schrappen. Daarmee was de griffier de eerste die wist dat klager niet meer op het kantooradres werkzaam was.

In de exploten wordt verwezen naar brief die de griffier zelf heeft verzonden. Nergens staat vermeld om welke zaken het gaat. De gerechtsdeurwaarder heeft naast een ministerieplicht ook de verplichting te controleren of de stukken compleet zijn. Dat heeft de gerechtsdeurwaarder verzuimd. De gerechtsdeurwaarder heeft op een dag drie exploten uitgebracht. Dat betekend drie keer kosten terwijl hij dat bij een exploot had kunnen doen. De klacht wordt hiermee aangevuld met de klacht dat de gerechtsdeurwaarder nodeloze kosten maakt. Het is laakbaar als de gerechtsdeurwaarder hetzelfde dwangbevel twee keer betekend en zodoend tweemaal explootkosten maakt. Terwijl de hoofdsom al was voldaan.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In zijn inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat de gerechtsdeurwaarder exploten uitbrengt op zijn voormalig kantooradres. Verder klaagt klager erover dat de gerechtsdeurwaarder of zijn opdrachtgever aan de te betekenen uitspraak iets, te weten een sterretje (de Kamer begrijpt: “*”) toevoegt, met een verwijzing naar een tekst waardoor de schijn wordt gewekt dat de uitspraak ook als grosse kan dienen voor eventuele incassokosten. Voorts brengt de gerechtsdeurwaarder naast de kosten van betekening ook buitengerechtelijke kosten in rekening terwijl hij die nog niet heeft gemaakt. Verder verzuimt de gerechtsdeurwaarder ten onrechte de brief van de griffier mede te betekenen waarin de vordering omschreven staat, waardoor onduidelijk is over welke zaken griffierecht wordt berekend. Ook betekend de gerechtsdeurwaarder een uitspraak terwijl de vordering al lang betaald is en met twee keer een ander bedrag aan reeds betaalde gelden. Bij het verrekenen beschouwd de gerechtsdeurwaarder bovendien niet eerst de hoofdsom als betaald, doch eerst de buitengerechtelijke kosten, waardoor de gerechtsdeurwaarder beslag legt voor de buitengerechtelijke kosten terwijl daarvoor geen titel aanwezig is.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat h et dwangbevel van 13 augustus 2008 is uitgebracht aan het (voormalig) kantooradres van klager en het dwangbevel van 17 oktober 2008 aan klagers huisadres is uitgebracht. Beide exploten zijn in gesloten enveloppe aan dit adres gelaten. Nadat de gerechtsdeurwaarder twijfel had of het kantooradres nog juist was is een uittreksel genomen uit de Gemeentelijke Basisadministratie.

5.2 Op grond daarvan heeft de voorzitter overwogen dat niet gesteld kan worden dat de gerechtsdeurwaarder tuchtwaardig heeft gehandeld door het dwangbevel te betekenen op het kantooradres van klager. Hierbij is van belang dat dit adres in het verleden wel door klager werd gebruikt en gesteld noch gebleken is dat klager de gerechtsdeurwaarder op de hoogte heeft gebracht van het feit dat het kantooradres niet langer door hem werd gebruikt.

5.3 De voorzitter heeft voorts overwogen dat de gerechtsdeurwaarder op grond van artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderwet een ministerieplicht heeft. Eventuele onjuistheden in dwangbevelen kunnen niet aan hem worden tegen geworpen.

5.4 Voorts valt het de gerechtsdeurwaarder niet te verwijten dat de brief van de griffier niet is meebetekend. Nu het dwangbevel zowel het bedrag, de datum als het nummer van de nota vermeldt, had klager zich, als het hem ondanks dat, toch onduidelijk was over welke griffierechten het ging, tot de rechtbank kunnen wenden en daar om opheldering kunnen verzoeken, aldus de voorzitter.

5.5 Klager is, gelet op de tekst van het dwangbevel, zowel de hoofdsom, als de kosten van betekening van dat bevel, evenals de in verband met de ten uitvoerlegging van dat bevel te maken kosten, waaronder tevens is begrepen het honorarium van de deurwaarder die met de invordering is belast, verschuldigd.

5.6 Het voorgaande betekent dat klager op grond van dat dwangbevel ook de buitengerechtelijke kosten verschuldigd is. Dat de gerechtsdeurwaarder eerst de door hem gemaakte kosten in rekening brengt is gelet op het bepaalde in artikel 7 van de Administratieverordening gerechtsdeurwaarders evenmin tuchtrechtelijk laakbaar, aldus de voorzitter.

5.7 Als laatste heeft de voorzitter opgemerkt dat het niet aan de tuchtrechter is om te beoordelen of de door de gerechtsdeurwaarder berekende kosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn. Indien klager een antwoord op die vraag wenst zal hij zich tot de civiele rechter dienen te wenden.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager zijn klacht aangevuld met de klacht dat de gerechtsdeurwaarder op een dag drie exploten heeft uitgebracht terwijl hij met één exploot had kunnen volstaan. Daarmee zijn nodeloze kosten gemaakt.

6.2 Niet eerder aangevoerde klachten kunnen niet voor het eerst in verzet worden aangevoerd. Deze klacht wordt daarom buiten beoordeling gelaten. De Kamer merkt overigens wel op dat indien meerdere dwangbevelen op 1 dag worden betekend het voor de hand ligt dat dit bij 1 exploot wordt gedaan gedaan maar dat het niet zonder meer tuchtrechtelijk laakbaar is als dat niet gebeurd.

6.3 De overige door klager in verzet aangevoerde gronden, die een herhaling zijn van wat hij in de inleidende klacht heeft aangevoerd, werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de in verzet aangevoerde gronden bieden evenmin aanknopingspunten de motivering van de beslissing aan te passen. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.