ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0296 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.259verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0296
Datum uitspraak: 21-07-2009
Datum publicatie: 21-09-2009
Zaaknummer(s): 2009.259verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 21 juli 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 259.2009 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 24 maart 2009 (zaaknummer 99.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klaagster tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 7 april 2009 is klaagster een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 20 april 2009, ingekomen op 20 april 2009, heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Bij brief van 8 juni 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 juni 2009 alwaar  niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 21 juli 2009.

2. De gronden van het verzet

Klaagster voert in verzet samengevat aan dat zij de nota niet heeft voldaan omdat zij niet wist welke kwestie de nota betrof. Klaagster kan niet betalen dan wel haar betalingsbewijs overleggen en de gerechtsdeurwaarder wenst haar daarover niet te informeren. Klaagster heeft geen verweer kunnen voeren omdat zij met vakantie was.

Het betreft een verstek vonnis waarvan klaagster hoopt dat dit opnieuw behandeld kan worden.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In haar inleidende klacht verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder dat deze haar agressief heeft benaderd, geweigerd heeft om haar te informeren over de vordering en zich schuldig heeft gemaakt aan machtsmisbruik.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht samengevat overwogen dat klaagster kennelijk van oordeel is dat zij onterecht is veroordeeld en dat zij als gevolg van het handelen van de gerechtsdeurwaarder niet in staat is gesteld om aan te tonen dat zij de vordering aan [     ] heeft betaald. De gerechtsdeurwaarder heeft een ministerieplicht op grond waarvan de gerechtsdeurwaarder gehouden is beslag te leggen als daar om wordt verzocht. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder daarbij in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm.

5.2 De voorzitter heeft voorts overwogen dat klaagster haar bezwaren tegen de vordering bij de rechter had moeten aanvoeren. Dat zij dit niet heeft gedaan, komt voor haar rekening.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

De voorzitter heeft terecht overwogen dat klaagster haar bezwaren tegen de vordering bij de kantonrechter had moeten aanvoeren. Dat klaagster op vakantie was toen de dagvaarding werd uitgebracht is voor haar rekening en risico en kan niet aan de gerechtsdeurwaarder worden tegengeworpen. Klaagster had tegen het bij verstek gewezen vonnis in verzet kunnen gaan en was dan in de gelegenheid geweest haar bezwaren alsnog aan te voeren. Klaagster heeft kennelijk geen gebruik gemaakt van dat recht. De door klaagster in verzet aangevoerde gronden kunnen daarom niet leiden tot gegrond verklaring van het verzet. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en het verzet dient ongegrond te worden verklaard.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.