ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0254 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.569

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0254
Datum uitspraak: 02-06-2009
Datum publicatie: 10-07-2009
Zaaknummer(s): 2008.569
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie: Uitvoeren opdracht tot incasseren van een vordering

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 2 juni 2009 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 569.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 3 december 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 6 januari 2009 is het aangehechte verweerschrift met bijlagen, van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 april 2009. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 2 juni 2009.

1. De feiten

a)         Klaagster heeft een vordering op [     ] (hierna: de debiteur).

b)         Ten gunste van klaagster is op 27 juni 2007 een vonnis gewezen waarbij de debiteur is veroordeeld tot betaling aan klaagster van een bedrag van               € 3201,06, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 9 mei 2007. Voorts is de debiteur veroordeeld in de kosten van het geding tot een bedrag van € 465,31.

c)         Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder de opdracht gegeven dit vonnis te executeren.

d)         In dat kader heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder op 14 november 2007 opdracht gegeven tot het leggen van beslag op een auto van de debiteur.     Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder per e-mail van 20 november 2007 verzocht de auto weg te halen.

e)         Bij e-mail van 21 november 2007 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster meegedeeld dat de auto de dag ervoor in beslag is genomen maar dat is afgesproken dat deze in bezit van de debiteur blijft in ruil voor een betalingsregeling van € 300,= per maand. Als reden hiervoor geeft de gerechtsdeurwaarder aan dat de debiteur zonder auto zijn werk niet kan doen en geen inkomen heeft.

f)          Klaagster heeft een tegen de gerechtsdeurwaarder in 2007 ingediende klacht over de gang van zaken na overleg ingetrokken.

g)         Op 2 januari 2008 deelt de gerechtsdeurwaarder klaagster desgevraagd mee dat hij een vijftal dossiers in behandeling heeft van de debiteur en dat de aflossing van de vordering van klaagster minimaal 17 maanden gaat duren. Bij separate mail wordt meegedeeld dat de debiteur de eerste betaling heeft gedaan.

h)         Klaagster heeft slechts één keer € 200,= van de gerechtsdeurwaarder ontvangen, te weten op 3 juni 2008. Sedertdien is door klaagster en de gerechtsdeurwaarder over en weer per e-mail gecorrespondeerd over betalingen en de mogelijkheid van afdrachten.

i)          In september 2008 deelt de gerechtsdeurwaarder klaagster mee dat geen afdrachten meer worden ontvangen.

j)          Op 2 oktober 2008 deelt de gerechtsdeurwaarder klaagster onder meer mee dat indien klaagster verder gevolg geeft aan haar klacht bij deze Kamer, dat door hem als een motie van wantrouwen zal worden opgevat en dat hij zich dan uit de zaak zal terugtrekken. Nadat klaagster de onderhavige klacht heeft ingediend heeft de gerechtsdeurwaarder haar bij brief van 17 februari 2009 meegedeeld dat het dossier op korte termijn zal worden gesloten

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat- dat hij de vordering niet voortvarend genoeg incasseert. Zij heeft hierover vorig jaar al een klacht bij de Kamer ingediend, maar die heeft zij op verzoek van de gerechtsdeurwaarder weer ingetrokken. Klaagster is van oordeel dat de debiteur wel degelijk verhaal biedt, doordat hij bij voorbeeld een auto heeft verkocht en een nieuwe werkgever heeft. Zij heeft de gerechtsdeurwaarder hiervan per e-mail op de hoogte gesteld. Toch heeft zij sinds 2007 maar één keer een afdracht van € 200,= van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de vordering niet kan worden geïncasseerd omdat de debiteur geen verhaal biedt en hem dat niet kan worden tegengeworpen. Hij is van mening dat er geen sprake is van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Ingevolge het bepaalde in artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderwet zijn gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen. Ter beoordeling staat op de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.2 Uit de door klaagster ingezonden stukken komt naar voren dat de gerechtsdeurwaarder op haar verzoek weliswaar een auto in beslag heeft genomen maar die auto, ondanks herhaalde verzoeken van klaagster, niet in bewaring heeft genomen. De gerechtsdeurwaarder heeft ervoor gekozen de auto in het bezit van de debiteur te laten, waarna de auto is verkocht.

4.3 Voorts blijkt dat aan klaagster ondanks meerdere verzoeken geen inzicht is gegeven in de afdrachten en dat aan haar geen eindafrekening is verstrekt. Niet weersproken is dat vanaf 27 juni 2007 in totaal € 200,= aan klaagster is afgedragen.

4.4 De gerechtsdeurwaarder heeft bij wijze van verweer slechts meegedeeld van oordeel te zijn te hebben gehandeld zoals een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt, doch hij heeft geen stukken ingezonden waaruit bijvoorbeeld blijkt dat hij wel de verzochte informatie over de afdrachten of de eindafrekening heeft gezonden. Ook is hij niet ter zitting verschenen om zijn verweer toe te lichten.

4.5 Vorenstaande brengt met zich dat het er thans voor gehouden moet worden dat alle klachtonderdelen terecht zijn voorgesteld en dat het dossier niet op een correcte wijze is afgehandeld. Dit betekent dat de klacht gegrond zal worden verklaard. Dat, naar de gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd, geen enkele betaling meer zou plaatsvinden indien de auto wel in bewaring zou zijn genomen, leidt niet tot een ander oordeel.

4.6 Nu de Kamer vanaf 2003 een vijftal klachten tegen de gerechtsdeurwaarder gegrond heeft verklaard ten aanzien van: verzuim (tijdige) doorbetaling van derdengelden, onjuiste behandeling van het dossier en het niet beantwoorden van brieven, bestaat er aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel.

4.7 Zoals aan klaagster ter zitting reeds is meegedeeld biedt een tuchtrechtprocedure als de onderhavige geen plaats voor het toekennen van een schadevergoeding zoals door haar verzocht. Indien zij dat wenst zal zij zich voor een oordeel over de vraag of daarop recht bestaat tot de civiele rechter dienen te wenden.

5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van een berisping op, met aanzegging dat indien andermaal door hem een van de in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet, bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing, of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, en mr. G.H.I.J. Hage en N.J.M. Tijhuis leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 juni 2009 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.