ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0248 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.533

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0248
Datum uitspraak: 06-05-2009
Datum publicatie: 10-07-2009
Zaaknummer(s): 2008.533
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Toepassen beslagvrije voet en aanpassing daarvan.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 6 mei 2009 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 533.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ], [     ], [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 10 november 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders.

Bij brief met bijlagen van 17 december 2008, ingekomen op 22 december 2008, heeft de gemachtigde namens gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 23 maart 2009 heeft klager aanvullende informatie overgelegd en medegedeeld niet ter zitting te kunnen verschijnen.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 maart 2009 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 6 mei 2009.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van klager loonbeslag gelegd onder diens werkgever.

b)      Klager heeft de gerechtsdeurwaarders bij faxbrieven van 26 oktober 2008 en 25 november 2008 onder meer verzocht om aan te geven waarom geen rekening is gehouden met de beslagvrije voet. Daarbij heeft hij om aanpassing daarvan verzocht en om terugstorting van hetgeen teveel is ingehouden.

c)      Bij brieven van 28 november 2008 en 1 december 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders op de brieven van klager gereageerd.

d)      Bij brief van 10 december 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders klager onder meer medegedeeld dat zijn werkgever op de hoogte is gesteld van de nieuwe beslagvrije voet en het teveel ontvangen bedrag over de afgelopen maanden aan klager wordt teruggestort.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er primair over dat de beslagvrije voet onjuist is vastgesteld en na diverse verzoeken niet is aangepast. Daarnaast stelt klager dat hij nimmer een dagvaarding heeft ontvangen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders erkennen dat klager geen reactie heeft ontvangen op zijn fax van 26 oktober 2008. Deze fax is wel ontvangen bij de gerechtsdeurwaarders maar daarna in het ongerede geraakt. Na ontvangst van de onderhavige klacht is de beslagvrije voet opnieuw berekend, zijn aan klager excuses gemaakt en is hetgeen teveel is ingehouden aan hem terugbetaald. De gerechtsdeurwaarders bestrijden dat klager geen dagvaarding heeft ontvangen. De dagvaarding en het exploot van betekening zijn in een gesloten enveloppe in de brievenbus van klager achter gelaten. Inmiddels zijn kopieën daarvan bij brief van 10 december 2008 aan klager gezonden. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is geen sprake, aldus de gerechtsdeurwaarders.

4. De beoordeling van de klacht

4.1. Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen, ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. De aan het kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders, als genoemd in het verweer, worden daarom aangemerkt als beklaagden. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden.

4.2. Ter beoordeling staat of de handelswijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 Bij die beoordeling stelt de Kamer voorop dat aan vorderingen tot  periodieke betaling van in dit geval loon een beslagvrije voet is verbonden (art 475c Rv) die kort gezegd neerkomt op 90% van de bijstandsnorm. De toekenning van de beslagvrije voet heeft blijkens de memorie van toelichting tot doel te voorkomen dat de schuldenaar wegens beslag op al zijn inkomsten een beroep op de bijstand moet doen.

4.4 Bij het leggen van het beslag is de gerechtsdeurwaarder die het beslag heeft gelegd verplicht aan de schuldenaar op te geven hoeveel zijn beslagvrije voet bedraagt (art. 475g  lid 1e Rv). Hieruit kan worden afgeleid dat het de gerechtsdeurwaarder is die de beslagvrije voet bepaalt. De gerechtsdeurwaarder gaat daarbij af op de op dat moment bij hem bekende informatie. Op grond van het bepaalde in artikel 475d lid 7 Rv dient de (opdrachtgever van de) gerechtsdeurwaarder onverwijld met gewijzigde omstandigheden rekening te houden. In de praktijk is het veelal de gerechtsdeurwaarder die op grond van ontvangen bewijsstukken tot aanpassing van de beslagvrije voet overgaat.

4.5 Het is in beginsel niet aan de tuchtrechter om te beoordelen of de beslagvrije voet al dan niet juist is toegepast. Daarvoor dient de beslagene zich tot de executierechter te wenden. Wel dient de gerechtsdeurwaarder adequaat te reageren op verzoeken om aanpassing van de beslagvrije voet en daarbij ook aan te geven welke bewijsstukken nodig zijn om eventueel tot aanpassing over te gaan.

4.6 Onverlet de bevoegdheid van de executierechter kan het zijn dat in een tuchtprocedure naar voren komt dat het handelen van de gerechtsdeurwaarder zo onjuist is of dat de aanpassing van de beslagvrije voet niet zodanig onverwijld is geschied, dat de gerechtsdeurwaarder daarmee naar het oordeel van de Kamer de normen van het tuchtrecht overschrijdt.

4.7 Uit de stukken en hetgeen door de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders ter zitting is aangevoerd is de Kamer het volgende gebleken. De faxbrief van klager van 26 oktober 2008 is door de gerechtsdeurwaarders wel ontvangen maar is in het ongerede geraakt. Direct na ontvangst van de brief van 25 november 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders gereageerd bij brief van 28 november 2008. Daarop hebben de gerechtsdeurwaarders bij brief van 1 december 2008 nogmaals uitleg verschaft en klager om bewijsstukken verzocht. In die brief hebben de gerechtsdeurwaarders tevens de data medegedeeld waarop de dagvaarding en het vonnis aan klager zijn betekend. Na ontvangst van de bewijsstukken hebben de gerechtsdeurwaarders de beslagvrije voet aangepast, de werkgever van klager daarvan op de hoogte gesteld en het teveel ontvangen bedrag aan klager terugbetaald.

4.8 Op grond hiervan kan naar het oordeel van de Kamer niet worden gezegd dat de gerechtsdeurwaarders te lang hebben gewacht met aanpassing van de beslagvrije voet. Wel valt het aan de gerechtsdeurwaarders toe te rekenen dat de faxbrief van klager van 26 oktober 2008 in het ongerede is geraakt. Op dat punt is de klacht van klager terecht voorgesteld. Gerechtsdeurwaarders die een vergissing begaan, maken zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

4.9 Of klager wel dan geen dagvaarding heeft ontvangen kan niet worden vastgesteld. In zijn algemeen kan daarover worden gezegd dat indien de gerechtsdeurwaarder in een exploot, zijnde een authentieke akte, relateert dat dit is gelaten op de wijze als bij de wet voorgeschreven, zulks vaststaat totdat tegenbewijs is geleverd. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen is de Kamer niet gebleken.

5. De Kamer merkt ten overvloede op dat uit een door klager in zijn brief van 23 maart 2009 gevoegde bijlage (verklaring derdenbeslag onder het ministerie van justitie) blijkt dat er bij een ander ten laste van klager gelegd beslag een beslagvrije voet is vastgesteld op basis van een alleenstaande. Gezien het voorgaande lijkt dat onjuist. De verklaring is verzonden naar het kantoor van de gerechtsdeurwaarders zodat het vermoeden rijst dat het beslag in hun opdracht is gelegd. Omdat dit eerst aan de orde is gekomen in een brief die een dag voor de zitting bij de Kamer is ingekomen, brengt de goede procesorde mee dat daarop in deze klachtprocedure -behoudens voorgaande opmerking- geen acht kan worden geslagen.

6. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht de kamer geen termen aanwezig tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond voor zover die ziet op het in het ongerede raken van de faxbrief van klager van 26 oktober 2008;

-                     laat het opleggen van een maatregel achterwege;

-                     verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 mei 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.