ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0243 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.508

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0243
Datum uitspraak: 28-04-2009
Datum publicatie: 10-07-2009
Zaaknummer(s): 2008.508
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Uitvoeren opdracht. Betalingsregeling treffen zonder voorafgaande toestemming van opdrachtgever.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 april 2009 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 508.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 10 november 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 5 december 2008 is het aangehechte verweerschrift met bijlagen, van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

Vervolgens is op 13 maart 2009 een nadere toelichting van klager ontvangen. 

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 maart 2009. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 28 april 2009.

1. De feiten

a)         De gerechtsdeurwaarder ontving in februari 2004 opdracht tot inning van een vordering van klager. In dat kader heeft hij onder meer onderzoek gedaan naar het adres van de debiteur. Die bleek naar [     ] te zijn verhuisd.

b)         Na hernieuwde verificatie van het GBA bleek de debiteur vanaf 18 november 2004 woonachtig te zijn in [     ].

b)         Op 2 augustus 2005 heeft de gerechtsdeurwaarder beslag roerende zaken gelegd op het adres te [     ].

c)         De debiteur heeft in een brief van 26 augustus 2005 aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld akkoord te gaan met een voorstel tot een betalingsregeling.

d)         De gerechtsdeurwaarder heeft deze brief aan klager doorgestuurd met het verzoek om een reactie.

e)         Klager heeft de gerechtsdeurwaarder op 31 augustus 2008 meegedeeld het niet eens te zijn met dit voorstel en zeker niet met de finale kwijting en heeft daarbij verzocht beslag te leggen op de auto van de debiteur.

e)         Op 27 september 2005 is met de debiteur een betalingsregeling getroffen. Deze regeling is op 11 oktober 2005 op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder met klager besproken.

f)          In juli 2007 heeft klager opnieuw verzocht beslag te leggen op de auto van de debiteur.

g)         In februari 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder onderzoek gedaan naar de auto en geconstateerd dat de debiteur in een 7 jaar oude Mercedes Station rijdt.

h)         Op 13 februari 2008 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat hij absoluut beslag en executoriale verkoop van het beslagene wenst, ongeacht de kosten. Hij heeft daarbij meegedeeld ook absoluut niet akkoord te gaan met rentestop en/of het voorstel van betaling van € 5000 tegen finale kwijting.

i)          Op 14 april 2008 heeft klager voormelde opdracht herhaald en meegedeeld dat de kosten geen probleem zijn. Hierna heeft klager diverse malen per telefoon en per e-mail contact gezocht met de gerechtsdeurwaarder.

2. De klacht

2.1 Klager verwijt – samengevat - de gerechtsdeurwaarder dat deze:

a)         de door klager gegeven incasso-instructies niet uitvoert en niet wil overgaan tot openbare verkoop van in beslag genomen zaken;

b)         geen beslag legt op officieel en onofficieel inkomen van klagers debiteur;

c)         klager niet adequaat informeert, omdat hij klagers brieven, e-mails en telefoontjes niet beantwoordt;

c)         met de debiteur een regeling heeft getroffen zonder klager daarin te kennen;

d)         meer rekening houdt met de belangen van de debiteur, dan met de belangen van klager.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Daartoe heeft hij aangevoerd – samengevat – dat:

-                     hij de opdracht van klager direct na ontvangst in februari 2004 heeft betekend;

-                     hij na bericht van klager een hernieuwd adresonderzoek heeft gedaan;

-                     op 2 augustus 2005 beslag heeft gelegd op de roerende zaken van de debiteur, maar van mening is dat dit beslag veeleer een pressiemiddels is, dan dat uit de verkoop een positief saldo zou volgen;

-                     het voorstel van de debiteur van 26 augustus 2005 aan klager is doorgezonden en dat met klager in een gesprek op 11 oktober 2005 op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder is afgesproken dat de bestaande regeling gehandhaafd zou worden;

-                     niet geweigerd is tot openbare verkoop over te gaan doch klager er herhaaldelijk op is gewezen dat verkoop van de in beslag genomen goederen alleen kostenverhogend zou werken;

-                     er een betalingsregeling is getroffen van € 100 per maand, die goed wordt nagekomen door de debiteur. Hierin vindt maandelijks afdracht aan klager plaats;

-                     beslag op onbekende inkomstenbronnen wettelijk niet mogelijk is;

-                     klager meerdere keren telefonisch niet bereikbaar was voor uitleg;

-                     thans bekend is dat de debiteur een uitkering ontvangt doch dat daar nog geen beslag op is gelegd gelet op de getroffen betalingsregeling.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.2 In de aan de gerechtsdeurwaarder gezonden brief van de debiteur van klager van 26 augustus 2005 staat vermeld:‘Met deze deel ik u mede, dat ik met het door u gedane voorstel t.w.€ 5.000.- betalen tegen finale kwijting, te voldoen in maandelijkse termijnen van € 50,- rentevrij, akkoord ga.’

4.3 Ter zitting is een zogeheten  historisch overzicht van de gerechtsdeurwaarder overgelegd. Daarin staat vermeld bij 31-08-2005: ‘brief deb besproken met HK, inderdaad voorstel gedaan van € 5.000,00 Voorstel deb doorsturen naar opd en vermelden dat opd, zodra hij brief heeft ontvangen, contact opneemt met HK. HK wil opd spreken in deze . Uit dit overzicht blijkt voorts dat HK (naar de Kamer begrijpt de gerechtsdeurwaarder) van mening is dat het voorstel van de debiteur niet juist is ten aanzien van de betaling ineens en dat de gerechtsdeurwaarder daarover zou bellen met de debiteur.

4.4 Gelet op vorenstaande in samenhang bezien met de hiervoor vermelde (uit het historisch overzicht blijkende) feiten, staat vast dat de gerechtsdeurwaarder een betalingsregeling heeft voorgesteld en afgesproken met de debiteur voordat bekend was of  klager zo’n regeling wenste of  daarmee had ingestemd. Klager is hiermee pas nadien geconfronteerd. Dit deel van de klacht is gegrond.

4.5 Voorts blijkt uit de overgelegde e-mailwisseling tussen klager en de gerechtsdeurwaarder, bezien in samenhang met de aantekeningen in het historisch overzicht dat de gerechtsdeurwaarder de door klager gewenste verkoop van de auto van de debiteur niet heeft uitgevoerd.

4.6 De klacht dat de gerechtsdeurwaarder niet tot openbare verkoop wil overgegaan van in beslag genomen zaken is in tegenspraak met klagers mededeling ter zitting dat hij niet wenste dat de deurwaarder beslag legde op de spullen van de vriendin van de debiteur en dat alleen op haar spullen beslag is gelegd.

4.7 Wel is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder ondanks meerdere opdrachten daartoe geen beslag heeft gelegd op de auto van de debiteur. De ter zitting gedane mededeling dat in februari 2008 is onderzocht of het zinvol was om beslag te leggen op de auto en dat toen is geconstateerd dat dit niet het geval was omdat het om een toen 7 jaar oude Mercedes Benz Station ging, is onvoldoende om alleen op grond daarvan aan te nemen dat de opdracht van klager juist is uitgevoerd. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat een eerdere poging tot verhaal op een auto niet is geslaagd. Uit een ter zitting getoonde brief bleek dat in april 2004 een VW Golf op het (verblijf)adres van de debiteur werd aangetroffen, waarvan wel het kenteken is genoteerd, maar waarvan niet duidelijk is gemaakt of en in hoeverre hierop wel beslag mogelijk en wenselijk was.

4.8 Hoewel het onder omstandigheden juist is dat de gerechtsdeurwaarder rekening houdt met het feit dat de aan een actie verbonden kosten hoger zullen zijn dan de opbrengst die daaruit wordt gegenereerd, is dat hier niet het geval. Het had gelet op de overgelegde correspondentie met betrekking tot de Mercedes en de andere onder beslag vallende zaken op de weg van de gerechtsdeurwaarder gelegen om aan klager (bij voorkeur schriftelijk) duidelijk te maken met welke executiekosten klager rekening diende te houden en wat de redelijkerwijs te verwachten opbrengst zou (kunnen) zijn. Klager heeft blijkens de stukken ook meerdere malen om een kostenoverzicht gevraagd. Vervolgens had de gerechtsdeurwaarder klager kunnen adviseren om, gelet op de kosten/baten afweging, wel of niet te executeren. Bij een eventueel te verwachten negatief resultaat had de gerechtsdeurwaarder om een voorschot op zijn kosten kunnen vragen en de keuze omtrent executie aan klager kunnen laten. De gerechtsdeurwaarder heeft dit echter niet gedaan en daarmee niet gehandeld zoals een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt.

4.9 Uit de overgelegde stukken blijkt dat de gerechtsdeurwaarder niet altijd direct reageerde op e-mails, telefoontjes of brieven van klager. Niet blijkt echter dat de gerechtsdeurwaarder deze niet beantwoordde, zoals gesteld door klager. Evenmin blijkt dat de gerechtsdeurwaarder meer rekening houdt met de belangen van de debiteur .

5. Gelet op wat hiervoor is overwogen wordt de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. (Met name gelet op de, door de gerechtsdeurwaarder zonder vooroverleg met klager afgesproken, betalingsregeling) ziet de Kamer aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel. Dit leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend voorzitter, en mr. A.C.A. Wildenburg en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 april 2009 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.