ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0238 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.420

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0238
Datum uitspraak: 28-04-2009
Datum publicatie: 10-07-2009
Zaaknummer(s): 2008.420
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tenuitvoerlegging dwangbevel met oplopende kosten.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 april 2009 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 420.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [      ],

klager,

tegen:

[      ] en [     ],

respectievelijk gerechtsdeurwaarder en kandidaat-gerechtsdeurwaarder

te [     ],

beklaagden, hierna ook gerechtsdeurwaarder sub 1 en - sub 2.

Verloop van de procedure

Bij e-mail van 15 september 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen het kantoor van beklaagden.

Bij aangehechte brief met bijlagen van 30 september 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 maart 2009. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 28 april 2009.

De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)                  Klager heeft op 11 februari 2007 een verkeersovertreding begaan waarvoor hem een boete is opgelegd van € 63.

b)                 Klager heeft deze boete niet voldaan waarop door beklaagde sub 2 op 13 september 2007 op verzoek van de Officier van Justitie van het Arrondissement Leeuwarden, een dwangbevel met bevel tot betaling betekend door dit in gesloten envelop te laten op het adres van klager aan de [     ]  te [     ].

c)                  Het door klager ontvangen exemplaar van het exploot vermeldt op de eerste bladzijde een subtotaal van € 172,01.

d)                 Het door de gerechtsdeurwaarder ingezonden (volgens klager door hem niet ontvangen) afschrift van de tweede bladzijde van dat exploot vermeldt een totaal van € 253,17.

e)                  Klager heeft op 22 oktober 2007 een bedrag van € 172,01 overgemaakt.

f)                   Op 26 oktober 2007 hebben de gerechtsdeurwaarders klager aangeschreven het restant ad € 84,14 binnen 5 dagen over te maken.

g)                  Klager heeft niet betaald, maar bij (niet aangetekend verzonden) brief van 4 november 2007 een reactie gezonden aan de gerechtsdeurwaarders.

h)                  Vervolgens hebben de gerechtsdeurwaarders executiemaatregelen genomen, waaronder derdenbeslag onder de Postbank.

i)                    Na een aangetekende brief van klager van 25 februari 2007 is over en weer gecorrespondeerd. Ook zijn verdere executiemaatregelen genomen, waaronder beslag op een auto van klager, betekening en publicatie van die verkoop.

j)                   Na mei 2008 is inhoudelijk gereageerd op het door klager gestelde en is aan klager meegedeeld dat hij de executoriale verkoop van zijn auto kan tegenhouden door storting van een bedrag van € 898,03.

k)                 Op verzoek van klager heeft de advocaat mr. [      ] de zaak in behandeling genomen. Uiteindelijk hebben de gerechtsdeurwaarders een aanbod gedaan tot vermindering van de vordering met een bedrag van € 250. Dit aanbod is door klager niet geaccepteerd.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders – samengevat - dat veel te laat is gereageerd op zijn brieven en dat in een te laat stadium is onderzocht wat er aan de hand was. Volgens klager hebben de gerechtsdeurwaarders vanaf het beslag bij de Postbank onnodig veel kosten gemaakt, die met een inhoudelijke reactie te voorkomen waren geweest. Pas in een zeer laat stadium blijkt dat er verschillende versies van het exploot van 13 september 2007 zijn en de gerechtsdeurwaarders verschaffen daarover geen uitleg, aldus klager.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders stellen zich op het standpunt – samengevat - dat

a)         er geen sprake is van twee verschillende versies van het exploot, doch dat het afschrift en het origineel een verschillende lay-out hebben;

b).        de brief van klager van 4 november 2007 bij hen nooit is ontvangen

c)         ongeacht de uitspraak van de Kamer niet tot enige vergoeding over zal worden gegaan omdat klager het door de gerechtsdeurwaarders gedane aanbod heeft afgewezen en dat de executie zal worden voortgezet indien er geen executiegeschil wordt opgestart;

Tenslotte heeft de gerechtsdeurwaarder sub 1 de Kamer verzocht mee te delen of de klacht tegen hem gericht wordt geacht dan wel of de Kamer aanleiding ziet de zaken te splitsen, in een klacht tegen hem en een klacht terzake van de met zoveel woorden gestelde valsheid in geschrifte voor gerechtsdeurwaarder sub 2.

4. Beoordeling van de klacht.

4.1. Allereerst wordt opgemerkt dat op grond van artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen, ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Zoals ook ter zitting is besproken worden de in de aanhef genoemde, verweer voerende, gerechtsdeurwaarders sub1 en sub 2 aangemerkt als beklaagden.

4.2. Ter beoordeling staat of de handelswijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 Anders dan de gerechtsdeurwaarders ziet de Kamer niet dat geklaagd wordt over door de gerechtsdeurwaarder sub 2 gepleegde valsheid in geschrifte. Klager beklaagt zich erover dat er sprake is van twee verschillend geprinte versies van het exploot van 13 september 2007.

4.4 Hoofdregel is dat het afschrift geldt als de oorspronkelijke versie. De ter zitting door de gerechtsdeurwaarders ten aanzien van de verschillende lay-out gegeven toelichting, komt aannemelijk voor. Gedaagde sub 2 heeft toegelicht dat zij op de tweede bladzijde van het exploot, dat wordt gelaten bij de schuldenaar, altijd haar handtekening plaatst. Vast staat dat die handtekening niet (op de eerste bladzijde van) het aan klager gelaten exemplaar staat.

4.5 Zelfs indien klager meende dat hij in totaal een bedrag van € 172,01 diende te voldoen had het hem, gelet op de melding subtotaal voor het bedrag van € 172,01 en  de laatste zin: ‘De kosten dezes aan de voet van’, duidelijk kunnen en moeten zijn dat het exploot niet volledig was en dat er een bladzijde ontbrak. Bovendien is klager bij brief van 26 oktober 2007 erop gewezen dat hij € 84,14 te weinig had betaald, waaruit toch ook onmiskenbaar blijkt dat het bedrag van € 172,01 niet kon kloppen. Niettemin heeft klager dat aanvullende bedrag niet voldaan. Indien hij dat bedrag wel had voldaan zouden verdere kosten zijn uitgebleven. 

4.6 De klacht dat te laat is gereageerd dan wel te laat is onderzocht wat er aan de hand was, kan niet slagen. Nu klagers brief van 4 november 2007 niet aangetekend is verzonden komt het risico dat de brief niet is ontvangen voor zijn rekening. Klager had nadat een reactie op die brief uitbleef, kunnen en moeten informeren bij de gerechtsdeurwaarders.

4.7 Voorts is op de brieven van klager van 25 februari 2008 en van 5 maart 2008 adequaat gereageerd door de gerechtsdeurwaarders. Opgemerkt wordt dat de gerechtsdeurwaarders uit voormelde brieven slechts kon begrijpen dat klager meende dat hij de vordering al had voldaan en dat hij daarom niet wenste te betalen

4.8 Nu er nog een vordering bestond op klager, die klager niet betaalde, kan niet gezegd worden dat de gerechtsdeurwaarders tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld door de executie voort te zetten. De gerechtsdeurwaarders waren gerechtigd (verdere) executiemaatregelen te nemen.

5. Gelet op vorenstaande overwegingen wordt als volgt beslist.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend voorzitter, en mr. A.C.A. Wildenburg en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 april 2009 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.