ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0237 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.415

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0237
Datum uitspraak: 28-04-2009
Datum publicatie: 10-07-2009
Zaaknummer(s): 2008.415
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen antwoord op verzoek om informatie. Bij gebreke aan nadere onderbouwing kan de Kamr niet vaststellen of sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar gedrag.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 28 april 2009 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 415.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden.

Verloop van de procedure

Bij fax met bijlagen van 12 september 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna de gerechtdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlagen van 13 november 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 maart 2009. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 28 april 2009.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)                  De gerechtsdeurwaarder heeft een vordering op klager in behandeling van woningcorporatie [     ].

b)                 In verband met een ontstane huurachterstand heeft de kantonrechter te [     ]  bij vonnis van 9 augustus 2006 de huurovereenkomst ontbonden en toestemming tot ontruiming van de huurwoning verleend, met veroordeling van klager tot betaling van de hoofdsom met renten en  de proceskosten.

c)                  Een ontruiming op 9 november 2006 is gestaakt om klager in de gelegenheid te stellen hulp te zoeken. Op 16 november 2006 is de woning wel ontruimd

d)                 Klager is toen of vlak daarna opgenomen in [     ].

e)                  Bij brief van 28 april 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder klager meegedeeld dat hij nog een bedrag van € 7.603,88 dient te betalen in verband met voormelde vordering en de daarmee verband houdende ontruimingsprocedure.

f)                   Bij fax van 6 mei 2008 heeft klager de gerechtsdeurwaarder verzocht uitleg te verschaffen over de vraag waardoor het bedrag zo hoog is opgelopen en de vraag waarom de vordering zo lang is blijven liggen.

g)                  Op 8 september 2008 heeft klager de gerechtsdeurwaarder onder meer gesommeerd zijn fax van 6 mei 2008 te beantwoorden en is hij nog inhoudelijk ingegaan op de hoogte van de vordering gerelateerd aan een door hem gestelde rechtstreekse betaling van € 1.650,= aan [     ].

 

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder – samengevat – dat deze, na het in zijn fax van 6 mei 2008 vervatte verzoek om informatie, zonder verder mededeling beslag heeft laten leggen op zijn uitkering. Klager stelt dat hij nog steeds geen antwoord van de gerechtsdeurwaarder heeft ontvangen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder stelt zich op het standpunt – samengevat - dat de fax van klager van 6 mei 2008 niet is ontvangen. Voorts stelt de gerechtsdeurwaarder klagers fax van 8 september 2008 incompleet te hebben ontvangen. De gerechtsdeurwaarder is van mening dat te weinig tijd is geboden om op de klacht te reageren omdat klager de onderhavige klacht op 12 september 2008 heeft ingediend. Bij brief van 29 september 2008 is gereageerd op de door klager gestelde vragen.

4. Beoordeling van de klacht.

4.1 Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde.

Ter zitting heeft de gemachtigde een machtiging van de in de aanhef genoemde gerechtsdeurwaarder overgelegd. Gelet daarop ziet de Kamer aanleiding om ervan uit te gaan dat de klacht gericht geacht dient te worden tegen hem.

4.2 Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet is de gerechtsdeurwaarder aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Dit betekent dat hier ter beoordeling staat of de handelswijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 Klager stelt dat hij zowel de brief van 6 mei 2008 als de brief van 8 september 2008 aan de gerechtsdeurwaarder heeft gefaxt. Hij onderbouwt die stelling echter niet door een faxrapport waaruit dit blijkt en de aan de Kamer gezonden kopieën van die brieven vermelden ook geen datumstempel van een fax.  

4.4 Vorenstaande in samenhang bezien met de betwisting door de gerechtsdeurwaarder dat de brief van 6 mei 2008 is ontvangen, betekent dat klagers enkele stelling dat hij deze brief per fax heeft verzonden, onvoldoende is om dit als vaststaand aan te nemen. Dit geldt eveneens voor de door de gerechtsdeurwaarder betwiste ontvangst van de bijlagen bij klagers fax van 8 september 2008. Daarom kan niet worden vastgesteld of de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door niet te reageren op de door klager beweerdelijk gezonden brieven/faxen.

4.5  Voorts kan niet gezegd worden dat de deurwaarder door de wijze waarop hij zich in het onderhavige geval van zijn taak heeft gekweten de goede en onafhankelijke vervulling van zijn ambt, dan wel het aanzien daarvan, heeft beschaamd of belemmerd. Dit geldt temeer nu de gerechtsdeurwaarder aan klager in een brief van 29 september 2008 onder meer een specificatie van de vordering heeft verstrekt. Niet gebleken is dat de daarin vermelde kosten niet zijn gemaakt.

5. Vorenstaande overwegingen leiden tot de volgende beslissing.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend voorzitter, en mr. A.C.A. Wildenburg  en N.J.M. Tijhuis (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 april 2009 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee,  secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.