ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0229 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.382

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0229
Datum uitspraak: 21-04-2009
Datum publicatie: 10-07-2009
Zaaknummer(s): 2008.382
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Niet tijdig afdragen executie opbrengst

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 6,4

Beslissing van 21 april 2009 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 382.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ],

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 28 augustus 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 3 oktober 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Op 5 november 2008 is een reactie ontvangen van klaagster op een brief van de Kamer van 21 oktober 2008.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 maart 2009. Klaagster en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder, vergezeld door [     ], zijn verschenen. Klaagster heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 21 april 2009.

1. De feiten

a)      Op 6 januari 2004 heet de rechtsvoorgangster van de gerechtsdeurwaarder in opdracht van de advocaat van klaagster (hierna: de advocaat) een alimentatiebeschikking d.d. 17 april 2002 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage betekend aan de ex-partner van klaagster.

b)      Op 5 juli 2004 is executoriaal derdenbeslag gelegd onder het UWV te Amsterdam op een WAO-uitkering van de ex-partner.

c)      In de periode van 13 augustus 2004 tot 1 oktober 2008 is een bedrag van       € 3.832,74 afgedragen aan de gerechtsdeurwaarder door het UWV.

d)      In de periode van 1 december 2005 tot 5 september 2007 is aan de advocaat van klaagster in totaal een bedrag van € 1.371,00 door de gerechtsdeurwaarder afgedragen omdat er voorgeschoten kosten in andere lopende zaken van de advocaat zijn ingehouden.

e)      In juni 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder de advocaat een brief gezonden omtrent de opbouw van de vordering, inclusief verhoging met de lopende alimentatietermijnen.

f)        In juli 2008 is een herberekening van de alimentatieverplichting gemaakt door de gerechtsdeurwaarder. In verband met het vertrek van de behandelaar bij de gerechtsdeurwaarder is deze herberekening niet aan de advocaat gezonden.

g)      Op 1 augustus 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster meegedeeld dat zij zich voor informatie tot haar advocaat diende te wenden, omdat die de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder was.

h)      Op 13 augustus 2008 heeft de advocaat de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat hij niet voor klaagster optrad.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder – kort samengevat – dat hij de beschikking niet heeft geëxecuteerd en haar brief niet heeft beantwoord.

3. Het verweer

3.1 De gerechtsdeurwaarder stelt – kort samengevat – dat de beschikking van 17 april 2002 wel degelijk is geëxecuteerd. Hij heeft de beschikking betekend en beslag gelegd op de uitkering van de ex-partner van klaagster. Er zijn bedragen inhouden en afgedragen. Vanaf 15 maart 2007 wordt er minder afgedragen, omdat zich nog twee beslagleggers hebben gemeld en de gerechtsdeurwaarder de eerst verdelende gerechtsdeurwaarder is. De totaal verschuldigde alimentatie sinds 11 september 2002 bedraagt € 7.808,66. De gemaakte kosten bedragen € 875,02 en via het derdenbeslag is € 3.832,73 in mindering ontvangen.

3.2 Klaagster doelt kennelijk op de brief van 19 juni 2008 die niet zou zijn beantwoord. Op 1 augustus 2008 heeft met klaagster telefonisch contact plaatsgevonden naar aanleiding van haar eerdere verzoeken om informatie. Aan haar is te kennen gegeven dat in beginstel alleen met haar advocaat als opdrachtgever wordt gecommuniceerd, om misverstanden te voorkomen.

3.3 Primair bestond tot het terugtreden van de advocaat alleen een afdracht- en informatieplicht jegens de advocaat. Aan die verplichting heeft de gerechtsdeurwaarder voldaan. Wel had de informatieverschaffing de laatste maanden sneller kunnen plaatsvinden.

3.4 De gerechtsdeurwaarder heeft tot slot toegezegd dat hij zo snel mogelijk een afrekening zal opstellen.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is ingediend tegen het kantoor van de gerechtsdeurwaarder. Omdat alleen (kandidaat)-gerechtsdeurwaarders aan het tuchtrecht zijn onderworpen, wordt de klacht geacht te zijn gericht tegen de gerechtsdeurwaarder omdat hij zich kennelijk voor de behandeling van de klacht verantwoordelijk voelt.

4.2 Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedragen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

4.3 Daarvan is hier sprake. De gerechtsdeurwaarder heeft niet duidelijk gemaakt waarom ten behoeve van klaagster geïncasseerde gelden nog steeds niet aan haar zijn afgedragen. Hij beroept zich telkens, ook ter zitting nog, op niet ter zake doende voorbehouden. De gerechtsdeurwaarder mag kosten die hij in andere dossiers heeft gemaakt ten behoeve van de advocaat, niet uitsplitsen van het ten behoeve van klaagster geïncasseerde bedrag. Naar het oordeel van de Kamer staat daarom vast dat de gerechtdeurwaarder de geïncasseerde gelden niet tijdig heeft afgedragen. Zeker nu het achterstallige alimentatie betreft, bestemd voor levensonderhoud van klaagster, had hij dat wel moeten doen. De Kamer acht dit onderdeel van de klacht gegrond.

4.4 Het onderdeel van de klacht met betrekking tot de gebrekkige informatieverschaffing is door de gerechtsdeurwaarder onvoldoende weersproken en is ook gegrond.

4.5 De Kamer acht de klacht gegrond en ziet aanleiding na te noemen maatregel op te leggen.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 april 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.