ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0206 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.405

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0206
Datum uitspraak: 24-03-2009
Datum publicatie: 20-04-2009
Zaaknummer(s): 2008.405
Onderwerp: Beroepsorganisatie
Beslissingen: Schorsing
Inhoudsindicatie: Klaagster heeft eerder een verzoek tot schorsing ex art. 38 van de Gerechtsdeurwaarder ingediend. Dat verzoek is onder voorwaarden aangehouden. Klaagster is tegen die beslissing in hoger beroep gegaan. Het gerechtshof heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard omdat de wet alleen aan de Minister en de gerechtsdeurwaarder de mogelijkheid van hoger beroep biedt (LJN BG5715). Tijdens de behandeling van de klacht is het verzoek om schorsing ex art. 38 Gdw niet langer gehandhaaft. De Kamer is van oordeel dat een drugsverslaving ernstig tuchtrechtelijk laakbaar is. Onder de omstandigheden van het geval wordt een schorsing opgelegd van beperkte duur.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 maart 2009 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 405.2008 ingesteld door:

KONINKLIJKE BEROEPSORGANISATIE van GERECHTSDEURWAARDERS,

gevestigd te ‘s-Gravenhage,

klaagster,

gemachtigde: mr. J.D. van Vlastuin, advocaat te Utrecht,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: mr. [     ], advocaat gevestigd te [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief van 5 september 2008 heeft het bestuur van klaagster een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder, tevens inhoudende een verzoek om de gerechtsdeurwaarder in afwachting van een beslissing daarop te schorsen.

Het schorsingsverzoek is behandeld ter zitting van 16 september 2008, alwaar de  gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder, evenals de gemachtigde van klaagster vergezeld door de voorzitter van klaagster zijn verschenen.

Bij beschikking van 26 september 2008 heeft de Kamer iedere verdere beslissing op het verzoek tot schorsing en op de klacht pro forma aangehouden tot dinsdag 20 januari 2009.

Klaagster is opgedragen de in de brieven van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder gestelde feiten en omstandigheden nader te onderbouwen, de gerechtsdeurwaarder is opgedragen zijn verweer nader te onderbouwen en de door het Bureau Financieel Toezicht naar aanleiding van de gehouden controle op zijn kantoor gemaakte rapportage te overleggen.

Op 29 september 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend tegen de klacht.

Op 2 oktober 2008 heeft klaagster hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de Kamer.

Op 25 november 2008 heeft het Gerechtshof klaagster kennelijk niet ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.  

Bij brief met bijlagen ingekomen op 17 december 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder het rapport van het Bureau Financieel Toezicht d.d. 11 november 2008 overgelegd.

Bij brief met bijlagen ingekomen op 19 januari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder om voortzetting van de behandeling gevraagd.

Bij brief ingekomen op 22 januari 2009 heeft klaagster een nadere onderbouwing van haar klacht gegeven.

Op 2 maart 2009 is van klaagster ontvangen een verklaring van twee aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarder verbonden (toegevoegd kandidaat)-gerechtsdeurwaarders, [     ] en [     ].

Op 9 maart 2009 is van de gerechtsdeurwaarder een nadere onderbouwing van zijn verweer ontvangen met daarbij een anonieme verklaring van medewerkers van de gerechtsdeurwaarder.

De behandeling van de klacht en van het verzoek tot schorsing is voortgezet op 10 maart 2009. Namens klaagster is haar voorzitter verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Klager is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en vergezeld door zijn waarnemer, [     ], gerechtsdeurwaarder te [     ] en de gevolmachtigde van de gerechtsdeurwaarder, [     ], gerechtsdeurwaarder te [     ]. Tevens zijn verschenen [    ], toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ] en  [     ], toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ].

Van deze openbare behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is (bij vervroeging) bepaald op 24 maart 2009.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      De gerechtsdeurwaarder oefent een gerechtsdeurwaarderspraktijk uit met als vestigingsplaatsen [     ] en [     ]. [     ] en [     ] zijn aan de praktijk verbonden als (toegevoegd) kandidaat-gerechtsdeurwaarders.

b)      De gerechtsdeurwaarder heeft ermee ingestemd dat vanwege “gezondheidsproblemen” [     ] als zijn waarnemer zou worden benoemd.

c)      Bij brieven van 4 en 5 september 2008 hebben [     ] en [     ] zich gewend tot klaagster en hebben zijn hun ernstige zorgen uitgesproken over het functioneren van de gerechtsdeurwaarder vanwege een door hem ontwikkelde drugsverslaving.

d)      Klaagster heeft eveneens op 5 september 2008 een klacht tegen de gerechtsdeurwaarder ingediend alsmede een verzoek tot onmiddellijke schorsing.

e)      Op 11 september 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder voor zichzelf en als (middellijk) bestuurder van zijn vennootschappen, [     ] Bazuin, gerechtsdeurwaarder te [     ], een algemene volmacht verstrekt om samengevat zijn zaken te beheren, zijn belangen waar te nemen, voor zijn rechten op te komen en hem daarbij te vertegenwoordigen.

f)        De gerechtsdeurwaarder is op 17 september 2008 vertrokken naar een ontwenningskliniek in [     ] teneinde een medische behandeling te ondergaan in verband met een cocaïneverslaving, die is ontstaan in april 2007. Klager heeft tot en met 23 december 2008 verbleven in deze kliniek.

g)      Tussen klaagster en de raadsman van de gerechtsdeurwaarder heeft overleg plaatsgevonden over voorwaarden waaraan de gerechtsdeurwaarder zich diende te houden ter voorkoming van een onmiddellijke schorsing. De voorwaarden staan opgesomd in de beslissing van deze Kamer van 26 september 2008. De gerechtsdeurwaarder heeft zich tot aan de zitting van 10 maart 2009 aan de voorwaarden gehouden.

h)      Met ingang van 10 oktober 2008 tot 10 april 2009 is als waarnemer, [     ], gerechtsdeurwaarder te [     ] benoemd op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder.

i)        De kliniek heeft bij brief van 15 januari 2009 geschreven: “Hierbij bericht ik u dat bovengenoemde heer [     ], geboren 26-02-1970, opgenomen is geweest in [     ] Hospital van 17-09-2008 t/m 23-12-2008. De heer [     ] heeft zijn behandeling met goed resultaat afgerond. Hij is inmiddels begonnen met deelname aan het nazorgtraject”.

j)        Het nazorgtraject bestaat uit het voeren van periodieke gesprekken, die plaatshebben op initiatief van de gerechtsdeurwaarder.

2. De klacht en het verzoek

2.1 Voor de initiële klacht wordt verwezen naar overweging 2.1 van de beslissing van deze Kamer van 26 september 2008.

2.2 In haar nadere onderbouwing van de klacht en ter zitting heeft klaagster aangevoerd dat door de drugsverslaving van de gerechtsdeurwaarder en de gevolgen daarvan, zowel privé als zakelijk, ernstige twijfel is ontstaan over de geschiktheid van de gerechtsdeurwaarder tot uitoefening van zijn openbaar ambt.

2.3 De gerechtsdeurwaarder bleek niet in staat om die verslaving zelf te beëindigen en nadat hij eerder een behandeling afbrak, hebben twee van zijn naaste medewerkers klaagster uiteindelijk geïnformeerd. Door het optreden van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder zich uiteindelijk laten opnemen en is er een waarnemer benoemd. Het ziet ernaar uit dat het kantoor daardoor voor de ondergang is behoed.

2.4 Door de gerechtsdeurwaarder zijn de aangevoerde feiten, die dienen als illustratie van de gevolgen van de verslaving, niet concreet betwist. Door zijn gedragingen heeft de gerechtsdeurwaarder de continuïteit van zijn kantoor en de goede naam van de beroepsgroep ernstig in gevaar gebracht. Het disfunctioneren van de gerechtsdeurwaarder bestond er in dat hij al langere tijd leed aan een drugsverslaving, hij nauwelijks op kantoor was en slecht bereikbaar was. Voorts werden vereiste betalingen niet geaccordeerd, is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder aanzienlijke bedragen heeft opgenomen en bleken loonbelastingaanslagen van de holding al geruime tijd niet te zijn voldaan. Er zijn weliswaar geen acute financiële problemen gerezen, maar het resultaat van het kantoor over de eerste negen maanden van 2008 is negatief, de solvabiliteit en de liquiditeitspositie staan onder druk, aldus het rapport van het Bureau Financieel Toezicht.

2.5 Drugsverslaving is niet verenigbaar met het uitoefenen van het ambt van gerechtdeurwaarder en er bestaat twijfel bij klaagster of de gerechtsdeurwaarder thans geen drugs meer gebruikt. Daarbij wordt verwezen naar de in de nadere verklaring van [     ] en [      ] genoemde recente incidenten. De gerechtsdeurwaarder heeft in strijd gehandeld met artikel 1 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders en met artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.   

2.6 Klaagster heeft zich voor wat betreft haar initiële verzoek tot onmiddellijke schorsing van de gerechtsdeurwaarder gerefereerd aan het oordeel van de Kamer. De gerechtsdeurwaarder heeft de continuïteit van zijn kantoor en de goede naam van de beroepsgroep ernstig in gevaar gebracht, hetgeen tuchtrechtelijk laakbaar is en een forse maatregel rechtvaardigt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft primair als verweer aangevoerd dat klaagster onzorgvuldig heeft gehandeld door zonder de visie van de gerechtsdeurwaarder te hebben gehoord, direct een klacht in te dienen. De gerechtsdeurwaarder heeft zich onder behandeling gesteld en adequate maatregelen genomen om de continuïteit van zijn kantoor te waarborgen.  

3.2 D e medische behandeling is met goed resultaat afgerond. Hij is opgenomen in het nazorgtraject. Daarover zijn geen klachten bekend.

3.3 Klaagster heeft in haar brief van 16 januari 2009 geen nadere onderbouwing gegeven van de klacht. Er worden slechts algemene opmerkingen gemaakt.

3.4 De bedrijfsvoering van zijn kantoor is niet in gevaar geweest. Over 2008 is een winst gerealiseerd van € 350.000,00 en de orderportefeuille is goed gevuld.

3.5 De gerechtsdeurwaarder heeft zich aan alle afspraken zoals vermeld in de vorige beslissing van de Kamer gehouden.

3.6 In de brief van de medewerkers van de gerechtsdeurwaarder wordt gesuggereerd dat de revalidatie tot niets heeft geleid. Het personeel is er kennelijk op uit om het  bedrijf in handen te krijgen.

3.7 Er doen zich thans geen financiële problemen voor en er zijn geen feiten en omstandigheden gesteld die tot een schorsing dan wel een gegrondverklaring van de klacht kunnen leiden. Er kan niet worden recht gesproken op basis van geruchten en suggestieve brieven.

3.8 De stelling van klaagster dat alle medewerkers haar visie onderschrijven met betrekking tot de gang van zaken op het kantoor is onjuist. De gerechtsdeurwaarder heeft hierbij naar de door hem bij zijn nader verweer overgelegde brief verwezen waarin werknemers een andere visie uitdragen.

3.9 De continuïteit van het kantoor is door toedoen van de gerechtsdeurwaarder niet in gevaar gebracht.

3.10 Het verzoek tot schorsing dient te worden afgewezen, nu er, gezien de situatie waar de gerechtsdeurwaarder thans in verkeert, geen aanleiding meer is om de gerechtsdeurwaarder te schorsen.

4. Beoordeling van de klacht.

4.1 Klaagster heeft haar verzoek tot toepassing van artikel 38, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet niet langer gehandhaafd. Zij verzoekt thans om de gerechtsdeurwaarder een schorsing op te leggen als maatregel indien de klacht gegrond wordt verklaard.

4.2 Vooraleerst overweegt de Kamer dat het klaagster vrijstond om in het onderhavige geval een klacht tegen de gerechtsdeurwaarder in te dienen, gelet op de ernst van de omstandigheden van het geval die een mogelijk direct ingrijpen noodzakelijk had kunnen doen zijn.

4.3 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.4 Daarvan is hier sprake. Vast staat dat de gerechtsdeurwaarder gedurende een lange periode verslaafd is geweest aan cocaïne. Voor het ontstaan van deze verslaving draagt de gerechtsdeurwaarder een eigen verantwoordelijkheid. De gerechtsdeurwaarder heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat er als gevolg van de verslaving sprake is geweest van disfunctioneren, waardoor hij niet goed bereikbaar was en niet in staat was om adequaat te handelen. De financiële situatie van zijn kantoor was ten tijde van het uitbrengen van de rapportage door het BFT zeer zorgelijk en er moesten diverse maatregelen worden getroffen om de stiuatie te keren. Het kantoor staat nu onder verscherpt toezicht. De Kamer rekent het de gerechtsdeurwaarder zwaar aan dat hij niet uit zichzelf adequate maatregelen heeft getroffen om aan deze situatie een einde te maken en zijn verslaving te bedwingen. De gerechtsdeurwaarder heeft een eerdere behandeling afgebroken en pas nadat medewerkers klaagster hadden geïnformeerd over de ontstane situatie, heeft de gerechtsdeurwaarder stappen ondernomen.        

4.5 De klacht wordt gegrond verklaard. De gerechtsdeurwaarder heeft tuchtrechtelijk ernstig laakbaar gehandeld, waardoor een zware maatregel gerechtvaardigd is. De gerechtsdeurwaarder zal worden geschorst. Bij het bepalen van de duur van de schorsing heeft de Kamer er acht opgeslagen dat de gerechtsdeurwaarder zich aan de voorwaarden zoals omschreven in de beschikking van de Kamer d.d. 26 september 2008 sub 1 onder f heeft gehouden en dat niet is gebleken dat de verdenkingen die door klaagster nadien zijn geuit gerechtvaardigd zijn.  

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing op voor de duur van drie maanden, welke maatregel van kracht wordt op een na onherroepelijk worden van de beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder door de Kamer mee te delen datum.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en mr. A.C.J.J.M. Seuren (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.