ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0203 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.527verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0203
Datum uitspraak: 24-03-2009
Datum publicatie: 20-04-2009
Zaaknummer(s): 2008.527verzet
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager heeft bezwaar tegen de na afwikkeling van de opdracht in rekening gebrachte kosten. De voorzitter oordeelt dat de tarieven die een opdrachtgever met de gerechtsdeurwaarder afspreekt vrij zijn. De in rekening gebrachte kosten zijn niet excessief en klager kan die kosten niet bij de tuchtrechter betwisten. De Kamer is het in verzet met de beoordling van de voorzitter eens. De Kamer overweegt nog dat de kosten berusten op de op de opdracht van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Het verzet is ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 maart 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 527.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ] ,

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 28 oktober 2008 (zaaknummer 406.2008) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 29 oktober 2008 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 7 november 2008, ingekomen op 11 november 2008, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Bij brief van 15 december 2008 heeft klager medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 februari 2009 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 24 maart 2009.

2. De gronden van het verzet

In verzet blijft klager bij zijn standpunt dat het de gerechtsdeurwaarder bij aanvaarding van de opdracht duidelijk had moeten zijn dat klager het volledige bedrag wenste te ontvangen dat hem uit hoofde van een executoriaal vonnis toekwam. Het is vervolgens aan de gerechtsdeurwaarder om zijn kosten te bepalen en die bij de schuldenaar in rekening te brengen.

Klager heeft - samengevat - aangevoerd dat hij door de gerechtsdeurwaarder op geen enkele wijze erop is gewezen dat de tarieven ten opzichte van hem als opdrachtgever vrij zouden zijn. Klager betwist ook in het algemeen dat de tarieven vrij zijn. De schuldenaarstarieven kunnen uitsluitend op klager worden verhaald indien deze niet zijn te verhalen op de schuldenaar.

Het gaat er niet om of het tarief te hoog of te laag is, aldus klager, het gaat erom dat het in rekening gebrachte tarief niet in overeenstemming is met de tarieven conform het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders.

Klager heeft al een procedure bij de civiele rechter gevoerd en het is onjuist om klager wederom naar de civiele rechter te verwijzen. Voor zover een civiele vordering alsnog nodig mocht zijn ter invordering van het nog aan klager tegemoet komende bedrag, dient een veroordeling bij de tuchtrechter mede als grondslag voor die vordering.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder dat deze in strijd met de door klager gegeven opdracht een bedrag van € 308,81 niet heeft verhaald op [     ], tegen wie hij een vonnis had verkregen dat hij door de gerechtsdeurwaarder ten uitvoer liet leggen. Hij beklaagt zich over het uitblijven van de betaling van dat bedrag en anders over de weigering van de gerechtsdeurwaarder om het resterende bedrag bij [     ] te incasseren.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 Op de inleidende klacht heeft de voorzitter overwogen dat het enkele feit dat klager in zijn opdrachtbrief van 15 juli 2008 aan de gerechtsdeurwaarder verzoekt om al zijn invorderingskosten voor rekening van [     ] te laten komen, onvoldoende is om te twijfelen aan de mededeling van de gerechtsdeurwaarder dat klager er van tevoren op is gewezen dat de vaste tarieven voor schuldenaren niet toereikend zijn en dat de tarieven richting opdrachtgevers zoals klager vrij zijn.

5.2 Ook zijn de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten niet dermate hoog, dat tuchtrechtelijk ingrijpen geboden zou zijn.

5.3  Indien klager een oordeel wenst over de vraag of de door de gerechtsdeurwaarder wegens verrichte diensten in rekening gebrachte kosten correct zijn of dat de gerechtsdeurwaarder - gelet op de door klager verleende opdracht -  überhaupt bevoegd was om kosten in rekening te brengen kan hij dit desgewenst in een procedure bij de gewone rechter laten beoordelen. Het tuchtrecht is hiervoor niet de geëigende weg, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De voorzitter heeft naar het oordeel van de Kamer terecht overwogen dat

het enkele feit dat klager in zijn opdrachtbrief van 15 juli 2008 aan de gerechtsdeurwaarder verzoekt om al zijn invorderingskosten voor rekening van [     ] te laten komen, onvoldoende is om te twijfelen aan de mededeling van de gerechtsdeurwaarder dat klager er van tevoren op is gewezen dat de vaste tarieven voor schuldenaren niet toereikend zijn. De gerechtsdeurwaarder heeft de opdracht bij brief van 21 juli 2008 (prod. 1 bij het verweer op de inleidende klacht) bevestigd en daarbij als opdracht weergegeven “executie titel”. Tevens zijn de algemene voorwaarden meegezonden en is voorts gewezen op de mogelijkheid om informatie over de werkwijze van de gerechtdeurwaarder te raadplegen. Uit deze informatie kon en mocht klager niet zonder meer opmaken dat de gerechtsdeurwaarder zich zou beperken tot enkele ambtshandelingen.

 6.2 De voorzitter heeft ook met juistheid overwogen dat de tarieven jegens opdrachtgevers zoals klager vrij zijn. Bij de inwerkingtreding van de Gerechtsdeurwaarderswet op 15 juli 2001 zijn met behoud van waarborgen jegens de schuldenaar de prijsafspraken tussen een opdrachtgever en een gerechtsdeurwaarder vrijgelaten. De reden daarvoor was gelegen in vergroting van het concurrentie mechanisme, waarbij aan de gerechtsdeurwaarder ruimte werd geboden om tot gedifferentieerde op de individuele opdrachtgever toegesneden prijsafspraken te komen.

6.2 Bij een algemene opdracht (zoals hier de executie van het vonnis) kan de gerechtsdeurwaarder naast een vergoeding voor ambtelijke werkzaamheden, die meestal op de schuldenaar worden verhaald, ook een vergoeding voor extra werkzaamheden berekenen. Die vergoeding berust op de algemene voorwaarden die door de gerechtsdeurwaarder op de opdracht van toepassing worden verklaard. Zo ook in de overeenkomst tussen klager en de gerechtsdeurwaarder zoals uit de brief van 21 juni 2008 blijkt.

6.3 De Kamer heeft in aanmerking genomen dat de gerechtsdeurwaarder ter zitting heeft meegedeeld dat klager tevoren door de gerechtsdeurwaarder telefonisch is geïnformeerd over diens werkwijze. Voorts is van belang dat in voormelde brief van 21 juli 2008 expliciet staat vermeld dat de opdracht inhoudt: ‘Executie titel’. Gelet hierop is de Kamer van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder niets te verwijten valt en dat kan niet worden gesteld dat de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.

6.4 De overige door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer

- met verbetering van de gronden - juist acht. Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. A.C.A. Wildenburg en J.P.J.J. Timmermans (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter o penbare terechtzitting van 24 maart 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.