ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0200 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.480verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0200
Datum uitspraak: 24-03-2009
Datum publicatie: 20-04-2009
Zaaknummer(s): 2008.480verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: In plaats van de curator wordt de curandus gedagvaard. De voorzitter oordeelt dat indien daar geen aanwijzingen voor zijn de gerechtsdeurwaarder zich er niet van hoeft te vergewissen of de juiste persoon wordt gedagvaard. Weliswaar dient adresverificatie plaast te vinden maar wanneer daar geen indicatie voor is hoeft het curateleregister niet standaard te worden geraadpleegd. De Kamer is het onder verbetering van de gronden  met de voorzitter eens. In verband met privacybescherming wordt bij een adresverificatie via de gba niet automatisch de aantekening getoond dat iemand onder curatele is gesteld. Gelet op het beschermingskaraktervan de curatele zou het wenselijk zijn dat die aantekening wel zichtbaar zou zijn voor de gerechtsdeurwaarder. Het aankaarten van een dergelijk probleem ligt eerder op de weg van de beroepsorganisatie dan van de gerechtsdeurwaarder. Verzet ongegrond. Zie voor een gelijkluidende zaak LJN BI1012

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 maart 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 480.2008 ingesteld door:

[     ],

in zijn hoedanigheid van curator over [     ],

wonende te [      ], hierna de curandus,

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ] ,

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 14 oktober 2008 (zaaknummer 367.2008) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 15 oktober 2008 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 24 oktober 2008, ingekomen op 24 oktober 2008 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 7 november 2008 medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 februari 2009 alwaar klager is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 24 maart 2009.

2. De gronden van het verzet

2.1 In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat de voorzitter geen uitspraak doet over de klacht dat de gerechtsdeurwaarder heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 12 boek 1 Burgerlijk Wetboek.

2.2 Dat de gerechtsdeurwaarder geen verplichting heeft om het curatele register te raadplegen indien hij geen aanwijzing heeft dat van een curatele sprake is, is een overbodige constatering. Gezien de rechtspraak van de Kamer dat controle op adresgegevens moet plaatsvinden alvorens tot dagvaarding wordt overgegaan, zou de gerechtsdeurwaarder moeten constateren dat de te dagvaarden persoon onder curatele is gesteld. In de gemeentelijke basisadministratie wordt dat aangetekend.

Daarin kan de gerechtsdeurwaarder een aanwijzing vinden of er aanleiding bestaat om het register te raadplegen. Daarin is de gerechtsdeurwaarder tekort geschoten.

2.3 De voorzitter gaat er ook aan voorbij dat de curator er geen zorg voor kan dragen dat de stukken die zijn bestemd voor de curandus hem ter inzage komen. Om die reden heeft de wetgever er nu juist voor gezorgd dat de curandus de woonplaats van de curator volgt en de curator moet worden gedagvaard. Klager verwijst naar een door hem overgelegde uitspraak van de kantonrechter te Maastricht waarin de eiser niet-ontvankelijk wordt verklaard, omdat is verzuimd de curator te dagvaarden.

De curator heeft ook niet de bevoegdheid om een postblokkade in te stellen waarmee wordt bereikt dat de post bestemd voor de curandus automatisch bij de curator terecht komt.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In zijn inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze de dagvaarding ten onrechte niet heeft betekend aan de curator. Hierdoor wordt de curandus onredelijk benadeeld en worden hem onnodig veel kosten in rekening gebracht. Artikel 12 van het eerste boek van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de onder curatele gestelde de woonplaats van de curator volgt. De dagvaarding en overige stukken dienen te worden betekend aan de gedaagde in diens woonplaats. De onder curatele gestelde heeft een afgeleide woonplaats. De gerechtsdeurwaarder had de curator op de hoogte dienen te stellen van de dagvaarding.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 Op de inleidende klacht heeft de voorzitter overwogen dat een gerechtsdeurwaarder die een opdracht heeft om tot dagvaarden over te gaan, zich er niet van behoeft te vergewissen of de juiste persoon wordt gedagvaard wanneer er geen aanwijzing is dat dit niet het geval is. Weliswaar is het vaste rechtspraak van de Kamer dat controle op de adresgegevens dient plaats te vinden alvorens tot dagvaarden wordt overgegaan, maar als er geen indicatie is dat van curatele sprake is, bestaat er geen verplichting om het voor een ieder toegankelijke openbare curatelenregister te raadplegen.

5.2 Voorts heeft de voorzitter overwogen dat niet gebleken is dat er door de gerechtsdeurwaarder nodeloos kosten zijn veroorzaakt. De curator had ervoor kunnen zorgen dat stukken bestemd voor de curandus hem ter inzage zouden komen, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Het is juist dat de curator moet worden gedagvaard indien een persoon onder curatele is gesteld. De door de gerechtsdeurwaarder gehouden controle via de gemeentelijke basisadministratie dient er voor te zorgen dat alvorens tot dagvaarding over te gaan wordt gecontroleerd of de dagvaarding aan het juiste adres wordt uitgebracht.

6.2 Klager heeft ter zitting echter zelf gesteld dat de gerechtsdeurwaarder in verband met de privacybescherming bij raadpleging van de gemeentelijke basisadministratie niet automatisch de aantekening te zien krijgt dat iemand onder curatele is gesteld. De in verzet aangevoerde grond dat de gerechtsdeurwaarder in de gemeentelijke basisadministratie aanwijzingen kan vinden of iemand onder curatele is gesteld kan daarom niet slagen.

6.3 De voorzitter heeft naar het oordeel van de Kamer terecht overwogen dat wanneer daarvoor geen aanwijzing is, de gerechtsdeurwaarder zich er niet van behoeft te vergewissen dat iemand onder curatele is gesteld. Van de gerechtsdeurwaarders hier ten lande kan niet worden verwacht dat zij in elke zaak waarin een burger in rechte moet worden betrokken, alvorens te dagvaarden eerst het curateleregister raadplegen. In de onderhavige zaak is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder er op andere wijze mee bekend had kunnen zijn dat er (mogelijk) sprake was van een ondercuratele-stelling van de te dagvaarden burger.

6.4 Aan klager kan worden toegegeven dat het, gelet op het beschermingskarakter van de curatele, wenselijk zou zijn dat informatie die kennelijk wel in gemeentelijke basisadministratie omtrent curatele is opgenomen, kenbaar is voor de gerechtsdeurwaarder. Vanwege de privacybescherming is het noodzakelijk dat daarvoor een autorisatie wordt verkregen. Het ligt niet voor de hand dat een dergelijke algemene autorisatie kan worden verkregen op aanvraag van een individuele gerechtsdeurwaarder. Het bij de juiste instantie aankaarten van het door klager genoemde probleem ligt eerder op de weg van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG). Niet gebleken is dat klager anders dan met een enkel los bericht,dit al onder de aandacht heeft gebracht van de beroepsorganisatie. Evenmin is gebleken dat de KBVG niet bereid zou zijn constructief mee te denken over het door klager terecht gesignaleerde probleem.

6.5 Nu aan de gerechtsdeurwaarder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt wordt de beslissing van de voorzitter, onder verbetering van gronden, juist bevonden.  Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. A.C.A. Wildenburg en J.P.J.J. Timmermans (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.