ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0199 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.525verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0199
Datum uitspraak: 24-03-2009
Datum publicatie: 20-04-2009
Zaaknummer(s): 2008.525verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen gelegd beslag. De voorzitter oordeelt dat de klacht deels opdezefde gronden berust als eerder ingediende klachten. Niet-ontvankelijk. Voor het overige berust het beslag op de ministerieplicht van de gerechtsdeurwaarder. Indien klager het niet eens is met het gelegde beslag dan is hij aangewezen op de executierechter. De Kamer is het met de voorzitter eens. Verzet ongegrond.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 24 maart 2009 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 525.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ] ,

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 28 oktober 2008 (zaaknummer 450.2008) heeft de voorzitter van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 4 november 2008 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 10 november 2008, ingekomen op 11 november 2008, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Bij brief van 3 februari 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 10 februari 2009 alwaar klager niet is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 24 maart 2009.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager, naar de Kamer begrijpt,  aangevoerd dat in het proces-verbaal van beslag alsmede in het exploot van betekening – waarop de klachten betrekking hebben -  duidelijk staat omschreven dat KPN Telecom de eisende partij is. KPN Telecom ontkent echter stellig dat zij de gerechtsdeurwaarder opdracht heeft gegeven beslag te leggen, aldus klager. KPN Telecom is ook geen partij is geweest in de procedure bij de rechtbank [     ]. Op 4 juli 2008 heeft KPN Telecom klager geschreven dat de vordering als oninbaar was afgeschreven. De vordering is samen met andere vorderingen verkocht aan Incassobureau [     ] te [     ] aldus de manager klantenrelaties van de KPN Telecom te [     ]. De gerechtsdeurwaarder handelt dus onrechtmatig door te stellen de KPN Telecom de eisende partij is. Bovendien gaat de voorzitter in zijn beslissing voorbij aan het feit dat uit de bij de inleidende klacht behorende bijlagen blijkt dat de vordering al in 2007 was voldaan.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In zijn inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat, dat die beslag heeft gelegd op verzoek van KPN Telecom. Klager verwijst naar eerder door hem ingediende klachten met zaaknummers 241.2008 en 301.2008 (verzet) en zijn klacht met zaaknummer258.2008 en 361.2008 (verzet). KPN Telecom ontkent opdracht te hebben gegeven voor het leggen van beslag. KPN Telecom heeft de vordering als oninbaar afgeschreven en verkocht en in eigendom overgedragen aan [     ] Incassobureau te [     ]. Het beslag is ook ten onrechte gelegd. Klager verwijst naar de door hem overgelegde brieven afkomstig van [     ] en de Postbank waaruit blijkt dat de vordering al is voldaan.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 Op de inleidende klacht heeft de voorzitter overwogen dat voor zover klager ingaat op de eerder door hem ingediende klachten hij daarin niet kan worden ontvangen. Die klachten behelzen dezelfde feiten en omstandigheden als de onderhavige klacht en zijn als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Het door klager tegen die beslissing ingestelde verzet is ongegrond verklaard en een aantal zaken  is nog bij de Kamer aanhangig. Het telkens indienen van klachten op dezelfde gronden neigt naar misbruik van {tucht)recht, aldus de voorzitter. Alleen daarom al dient klager kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn huidige klacht.

5.2 Klager is volgens de voorzitter wel ontvankelijk in zijn klacht voor zover die betrekking heeft op zijn standpunt dat KPN Telecom geen eigenaar meer is van de vordering en daarom niet op verzoek van KPN Telecom beslag kan worden gelegd. Ook voert klager aan dat het beslag ten onrechte is gelegd.

5.3 Ten aanzien van de klacht dat KPN Telecom geen opdracht heeft gegeven voor het leggen van beslag heeft de voorzitter overwogen dat op de gerechtsdeurwaarder op grond van het bepaalde in artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderswet een zogenaamde “ministerieplicht” rust. Gelet op deze door de wetgever aan de gerechtsdeurwaarder verleende monopoliepositie, is deze wettelijk verplicht om uitvoering te geven aan een opdracht tot het uitvoeren van een ambtshandeling zoals het leggen van een beslag. De gerechtsdeurwaarder dient zich te onthouden van een onderzoek naar de vraag op wiens verzoek het beslag wordt gelegd. Dat valt buiten zijn bevoegdheid. Klager gaat er kennelijk vanuit dat een verkochte vordering niet mag worden geïnd. Dat standpunt is in beginsel onjuist. Verdere bezwaren dient klager voor te leggen aan de gewone rechter.

5.4 Ten aanzien van het standpunt van klager dat het beslag ten onrechte is gelegd heeft de voorzitter overwogen dat geschillen met betrekking tot een aan de gerechtsdeurwaarder ter hand gestelde executoriale titel en de verdere tenuitvoerlegging daarvan op grond van artikel 438 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering dienen te worden voorgelegd aan de bevoegde (executie)rechter. Het tuchtrecht is daarvoor niet de geëigende weg, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuwe licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht en bieden evenmin aanknopingspunten de motivering van de beslissing aan te passen.  Het verzet kan daarom niet slagen en dient ongegrond te worden verklaard

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. A.C.A. Wildenburg en J.P.J.J. Timmermans (plaatsvervangend) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2009 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.