ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0151 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.368

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0151
Datum uitspraak: 10-03-2009
Datum publicatie: 13-03-2009
Zaaknummer(s): 2008.368
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Niet adequaat reageren op brieven. In rekening brengen en incasseren van nakosten zonder dat daarvoor een titel bestond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 maart 2008 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 368.2008 ingesteld door:

[     ] en [     ],

wonende te [     ],

klagers,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 19 augustus 2008 hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 26 september 2008, heeft de gerechtsdeurwaarder van verweer gediend.

  1. De feiten

1)                 De gerechtsdeurwaarder was belast met de executie van twee ten laste van klagers gewezen vonnissen van respectievelijk [     ] BV en [     ] BV (hierna respectievelijk [     ] en [     ]).

2)                 In dat kader is onder andere ten laste van klager loonbeslag onder zijn werkgever gelegd.

3)                 De Rechtbank [     ] heeft klager bij uitspraken van 8 februari 2008 terzake van nakosten van [     ] veroordeeld tot betaling van € 87, 50 en terzake van [     ] tot betaling van € 100.

4)                 Klagers hebben de gerechtsdeurwaarder bij brieven van 8 juni 2008, 15 juni 2008 en 6 juli 2008 opheldering verzocht over wat nog betaald moest worden en over het niet doorvoeren van een overeengekomen rentestop en in rekening gebrachte extra kosten.

5)                 Op voormelde brieven van klagers heeft de gerechtsdeurwaarder niet gereageerd, waarna klagers op 17 augustus 2008 de onderhavige klacht hebben ingediend.

2. De klacht

Klagers beklagen zich erover – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder op 11 maart 2008 telefonisch heeft doorgegeven dat nog een bedrag van € 714,32 diende te worden betaald, doch dat vervolgens in mei 2008 € 250 teveel is ingehouden. Op hun in brieven van 8 juni 2008, 15 juni 2008 en 6 juli 2008 gedane verzoeken om uitleg hebben zij geen reactie ontvangen van de gerechtsdeurwaarder.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat:

a)                  in het telefoongesprek op 11 maart 2008 slechts is doorgegeven dat het restant verschuldigde aan [     ] € 192,18 en aan [     ] € 522,15 bedroeg;

b)                 de op grond van de uitspraken van de Rechtbank [    ] van 8 februari 2008 verschuldigde nakosten destijds nog niet waren verwerkt in de administratie van de gerechtsdeurwaarder en dus toen niet zijn gemeld;

c)                  de nakosten ten onrechte door middel van het loonbeslag zijn geïncasseerd;

d)                 er aan verdeelkosten een bedrag van € 172,15 is ingehouden;

e)                  de bij brief van 5 november 2007 toegezegde rentestop in de zaak [     ] ten onrechte niet is doorgevoerd waardoor een bedrag van € 28,34 teveel aan rente in rekening is gebracht en dat dit bedrag inmiddels is gerestitueerd;

f)                   inderdaad niet adequaat is gereageerd op de brieven van klagers;

g)                  bij brief van 25 september 2008 onder meer aan klagers is meegedeeld dat de nakosten ten onrechte middels het loonbeslag zijn geïncasseerd en dat aan hen is verzocht mee te delen of deze kosten in mindering kunnen worden gebracht op hetgeen zij nog verschuldigd zijn.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.

4.2. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij zonder daartoe gerechtigd te zijn – immers zonder betekening van voornoemde beschikkingen, gevolgd door loonbeslag –  en zonderoverleg hierover met klagers, de nakosten heeft geïncasseerd door middel van het gelegde loonbeslag en dat hij de brieven van klagers niet heeft beantwoord. Gelet hierop is de Kamer van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder dusdoende tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.

4.3. Dat inmiddels verontschuldigingen zijn gemaakt en een voorstel is gedaan om de zaak op een passende wijze te regelen betekent niet dat niet klachtwaardig zou zijn gehandeld. Hierbij is in aanmerking genomen dat pas nadat klagers de onderhavige klacht hebben ingediend, de zaak bij de gerechtsdeurwaarder is onderzocht waarna de brief van 25 september 2008 aan klagers is verzonden, zodat de klacht terecht is voorgesteld.

4.3. De Kamer is dan ook van oordeel dat het handelen van de gerechtsdeurwaarder in strijd is met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt en acht termen aanwezig om tot oplegging van na te melden maatregel over te gaan.

5. Gelet op vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend voorzitter, en mrs. H.M. Patijn en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 maart 2009 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.