ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0148 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2008.339

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0148
Datum uitspraak: 10-03-2009
Datum publicatie: 13-03-2009
Zaaknummer(s): 2008.339
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De aangevoerde klachten blijken grotendeels betrekking te hebben op fouten die zouden zijn gemaakt in een klachtzaak tegen een andere gerechtsdeurwaarder. Resteer het niet beantwoorden van brieven.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 maart 2008 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 339.2008 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ], [     ] en [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 3 augustus 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders. Op 9 september 2009 is een verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De klacht is behandeld ter zitting van 27 januari 2009. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 10 maart 2009.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)         Bij beschikking van 10 juni 2008 in de zaak met nummer 89.2008 tegen de gerechtsdeurwaarder [     ] te [     ], heeft de Kamer een door klager en zijn partner ingesteld verzet tegen een beschikking van de voorzitter van 29 januari 2008 ongegrond verklaard.

b)         Klager heeft bij brieven van 2 en 4 april 2008 aan de gerechtsdeurwaarders gevraagd om een rentestop in te voeren en specificaties alsmede een aantal vonnissen te verstrekken.

c)         Bij brief van 27 juli 2008 heeft klager gerappelleerd aan de brieven van april met het verzoek om binnen 5 dagen te reageren.

d)         Op 30 juli 2008 hebben de gerechtsdeurwaarders gereageerd op voormelde brief.

e)         [     ] is recentelijk overleden.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat, dat deze:

1.                  opzettelijk bewijsmateriaal hebben achtergehouden. Klager heeft hierbij verwezen naar de verzetzaak waar dat volgens hem ook een rol speelde.

2.                  de brieven van klager van april 2008 niet hebben beantwoord;

3.                  specificaties in de verzetzaak te laat hebben verstrekt;

4.                  slechts één overzicht hebben verstrekt vanaf 18 januari 2006;

5.                  beslag hebben gelegd bij de [     ]bank op een rekeningnummer dat niet van klager is.

Klager heeft de Kamer verzocht de gerechtsdeurwaarders te veroordelen tot het betalen van een bedrag van € 50.000 aan smartegeld.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarder hebben de klacht gemotiveerd bestreden. Zij hebben aangevoerd dat:

1.                  zij niet bekend zijn met de verzetzaak;

2.                  de brieven van april 2008 inderdaad niet zijn beantwoord doordat een medewerker deze heeft doorgezonden aan de opdrachtgever en pas in juni 2008 antwoord heeft gekregen. Kennelijk heeft de medewerker klager daarvan niet op de hoogte gesteld.

3.                  de rentestop is toegekend;

4.                  zij binnen de in de brief van klager van 27 juli 2008 gestelde termijn hebben gereageerd.

4. Beoordeling van de klacht

4.1. Alvorens tot beoordeling van de klacht over te gaan, wordt overwogen dat ingevolge het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet slechts gerechtsdeurwaarders (waarnemend gerechtsdeurwaarders en kandidaat- gerechtsdeurwaarders inbegrepen) aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] (hierna: [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. In het verweerschrift hebben voormelde gerechtsdeurwaarders zich opgeworpen als beklaagden zodat de klacht wordt geacht tegen hen te zijn gericht. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2. Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet is de gerechtsdeurwaarder aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.3. De verzetzaak betrof een eveneens bij de overkoepelende organisatie [     ] aangesloten gerechtsdeurwaarderskantoor in [     ]. Weliswaar is [     ]eveneens aangesloten bij [     ], doch [     ]staat voor het overige geheel los van het gerechtsdeurwaarderskantoor in [     ] dat partij was in de verzetzaak.

De gerechtsdeurwaarders kunnen dan ook niet aangesproken worden op fouten die zouden zijn gemaakt in de verzetzaak. Reeds om die reden kunnen de verwijten zoals hiervoor aangegeven onder 2.1, 2.3, 2.4 en 2.5 niet tot gegrondverklaring van de klacht leiden.

4.4. De gerechtsdeurwaarders hebben erkend dat zij de brieven van april 2008 per abuis niet hebben beantwoord. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat, maakt zich echter in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.

4.4. De Kamer is dan ook van oordeel dat niet kan worden gezegd dat de gerechtsdeurwaarders tuchtrechtelijk laakbaar hebben gehandeld. Hierbij is in aanmerking genomen dat de gerechtsdeurwaarders binnen de door klager in zijn brief van 27 juli 2008 gestelde termijn hebben gereageerd op de in de brieven van april gedane verzoeken.

4.5. Ten overvloede merkt de Kamer op dat voor een schadevergoeding in een tuchtprocedure als de onderhavige geen plaats is.

5. Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend voorzitter, en mrs. H.M. Patijn en M.J.M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 maart 2009 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.