ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0147 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2009.02

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2009:YB0147
Datum uitspraak: 10-03-2009
Datum publicatie: 13-03-2009
Zaaknummer(s): 2009.02
Onderwerp: Financieel toezicht
Beslissingen: Een berisping met aanzegging
Inhoudsindicatie: Bewaringstekort dat niet binnen de daartoe in artikel 19 van de Gerechtsdeurwaarderswet vermelde termijn is aangevuld.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 maart 2009 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 2.2009 ingesteld door:

BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT,

(hierna ook: het BFT)

gevestigd te Utrecht,

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief ingekomen op 29 december 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 27 januari 2009, alwaar de gemachtigde van klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 10 maart 2009.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft zich bij het BFT gemeld met financiële problemen die (mede) werden veroorzaakt door een te hoge waardering van het onderhanden werk. Het corrigeren van die waardering met € 1.9 miljoen leidde tot een negatieve bewaarpositie.

b)      De bewaarpositie bedroeg op 14 november 2008 € 584.501 negatief. Op 2 december 2008 was de bewaarpositie € 445.313 negatief. Aan de gerechtsdeurwaarder is op die datum aangezegd het tekort voor 1 december 2008 aan te vullen.

c)      De gerechtsdeurwaarder heeft dit tekort tot op heden niet kunnen aanvullen.

2. De klacht

Het BFT verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat, dat deze in afwijking van het bepaalde in artikel 19, derde lid van de Gerechtsdeurwaarderswet een tekort op de bijzondere bankrekening niet binnen de daartoe gestelde termijn heeft aangevuld. Namens het BFT is ter zitting verklaard dat het inmiddels door de gerechtsdeurwaarder gepresenteerde plan van aanpak een basis vormt voor een volledig herstel. Voorts is het BFT van oordeel dat het bedrijf van de gerechtsdeurwaarder, mits tijdelijk financieel ondersteund door de bank of derden, continuïteitsmogelijkheden heeft.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1. De gerechtsdeurwaarder erkent dat een bewaringstekort is ontstaan. Hij heeft aangevoerd dat hij eerst in juni 2008 door zijn nieuwe accountant op de hoogte is gesteld van de te hoge waardering van het onderhanden werk en de daaruit voortvloeiende negatieve bewaarpositie. Vervolgens heeft hij zich direct tot het BFT gewend en alles wat in zijn vermogen lag aangewend om de bewaarpositie aan te zuiveren.

3.2. Dat het niet is gelukt de bewaarpositie geheel te herstellen vindt mede zijn oorzaak in de huidige slechte economische situatie. Hierdoor is het lastig om een aanvullend krediet te verkrijgen bij de [     ] (de huisbankier van de gerechtsdeurwaarder). Ook is de huizenmarkt zodanig dat zich nog geen koper heeft gemeld voor de woning of het kantoor, welke panden door de gerechtsdeurwaarder te koop zijn aangeboden.

3.3. De gerechtsdeurwaarder heeft voorts aangevoerd dat indien de [     ] meewerkt, de bewaarpositie snel hersteld zal zijn. Ook zonder de hulp van de [     ] verwacht de gerechtsdeurwaarder de bewaarpositie eind van dit jaar hersteld te hebben. Hij heeft er daarbij op gewezen dat het bewaringstekort in twee maanden is teruggebracht van

€ 630 000 naar € 419 000.

4. De beoordeling van de klacht

4.1. Uitgangspunt bij de beoordeling van de klacht is dat volgens artikel 19 van de Gerechtsdeurwaarderswet, de kwaliteitsrekening (hierna ook: de derdenrekening) uitsluitend bestemd is voor gelden die de gerechtsdeurwaarder in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden onder zich neemt en voor gelden die aan hem worden toevertrouwd ten behoeve van derden. De gerechtsdeurwaarder mag van deze rekening uitsluitend betalingen doen aan de rechthebbenden. Artikel 5 van de Administratieverordening gerechtsdeurwaarders heeft een overeenkomstige strekking.

4.2. Vast staat dat de derdenrekening van de gerechtsdeurwaarder een negatieve bewaarpositie had en heeft, waardoor hij niet kan voldoen aan voormelde eis.

4.3. Voort staat vast dat de gerechtsdeurwaarder de tekorten niet binnen de hem aangezegde termijn heeft kunnen aanvullen. Op dit moment zijn er nog geen feiten bekend op grond waarvan zou kunnen blijken dat de thans ingezette verbetering zodanig is en zal blijven dat de gerechtsdeurwaarder in staat is om het bewaartekort op korte termijn aan te zuiveren. Wel verwacht het BFT dat de gerechtsdeurwaarder hiertoe op iets langere termijn in staat zal zijn, gelet op het door de gerechtsdeurwaarder gepresenteerde (geactualiseerde) plan van aanpak.

4.4. Niet gezegd kan worden dat de gerechtsdeurwaarder ter zake van het ontstaan van de tekorten geen verwijt treft. Dat hij eerst in juni 2008 van zijn accountant vernam dat er sprake was van een negatieve bewaarpositie moge zo zijn, doch dit is een omstandigheid die volledig voor zijn rekening en risico komt. Dat deze situatie is ontstaan valt de gerechtsdeurwaarder dan ook aan te rekenen.

4.5. Vorenstaande leidt ertoe dat de klacht naar het oordeel van de Kamer gegrond dient te worden verklaard. De gerechtsdeurwaarder heeft door te handelen op de wijze als hiervoor omschreven in ernstige mate gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet, waardoor grote risico's zijn ontstaan.

4.6. De Kamer ziet aanleiding te volstaan met het opleggen van na te melden maatregel. De Kamer heeft hierbij in aanmerking genomen dat de gerechtsdeurwaarder adequaat heeft gehandeld toen de situatie hem bekend werd en ook onmiddellijk het BFT op de hoogte heeft gesteld. Voorts is in aanmerking genomen dat het BFT (indien de in het plan van aanpak geschetste situatie zich realiseert) geen nadere klacht zal indienen en voorts dat het BFT de verwachting heeft uitgesproken dat de organisatie van de gerechtsdeurwaarder op termijn geen continuïteitsprobleem (meer) zal kennen.

5.  Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op, met de aanzegging dat, indien zich andermaal een van de in artikel 34, eerste lid, bedoelde handelingen voordoet, schorsing zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend voorzitter, en mrs. H.M. Patijn en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 maart 2009 in tegenwoordigheid van H.A.J. van der Lee, secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.