ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0033 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer KPI0108

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0033
Datum uitspraak: 18-12-2008
Datum publicatie: 18-12-2008
Zaaknummer(s): KPI0108
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Betrokkene, een pluimveeslachter, wordt verweten Campylobacteronderzoek te hebben nagelaten door middel van blindedarmonderzoek, alsmede het slachten van koppel pluimvee, waarvan de uitslag van het laboratoriumonderzoek nog niet bekend was. De vereiste laboratoriumuitslag van een koppel te slachten kuikens was niet aanwezig. Uit dierenwelzijnsoverwegingen is besloten de kuikens wel te slachten, volgens de regels van het logistiek slachten gedaan, dus aan het einde van de slachtdag, na het slachten van alle Salmonellanegatieve koppels. Logisitiek slachten is in overeenstemming met de regelgeving: geen strafoplegging. Voor het nalaten van Campylobacteronderzoek wordt een geldboete opgelegd.

1. Procedure

Deze zaak berust op een berechtingsrapport, dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (hierna: CPE) tegen betrokkene heeft opgemaakt. Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 2 december 2008 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Het Tuchtgerecht heeft op 18 december 2008 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

- Op 21 november 2007 is een koppel te slachten pluimvee naar aanleiding van bemonstering op de slachterij vervolgens niet onderzocht op de aanwezigheid van Campylobacter, door middel van een blindedarmonderzoek;

- Op 22 november 2007 is een koppel te slachten pluimvee niet op de slachterij bemonsterd en onderzocht op de aanwezigheid van Campylobacter, door middel van een blindedarmonderzoek;

- Op 21 november 2007 is een koppel pluimvee, geslacht, zonder dat de uitslag van het laboratoriumonderzoek met betrekking tot de aanwezigheid van Salmonella schriftelijk bekend was.

3. Verklaring betrokkene

Ter terechtzitting overhandigt betrokkene een schriftelijke verklaring aan het Tuchtgerecht en voegt daar aan toe, zakelijk weergegeven; “Wij betwisten de in het berechtingsrapport vermelde feiten niet. Het is juist dat we kuikens geleverd hebben gekregen om te slachten. De vereiste laboratoriumuitslag was niet aanwezig. Wij hebben toen uit dierenwelzijnsoverwegingen besloten de kuikens wel te slachten. Uiteraard hebben wij dat volgens de regels van het logistiek slachten gedaan, dus aan het einde van de slachtdag, na het slachten van alle Salmonellanegatieve koppels. Overigens waren wij informeel wel op de hoogte van de negatieve uitslag. Het is een betreurenswaardig incident, maar zeker geen patroon op ons bedrijf. Wij hebben een zeer zorgvuldige bedrijfsvoering en hechten aan de strenge hygiëne-eisen. Bovendien werken wij nauw samen met het PPE bij de preventie en bestrijding van Salmonella en Campylobacter.”

Het Tuchtgerecht heeft kennisgenomen van de schriftelijke verklaring van betrokkene, d.d. 2 december 2008.

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, de volgende strafbare feiten hebben plaatsgevonden:

“Nalaten Campylobacteronderzoek door middel van blindedarmonderzoek”;

“Nalaten Campylobacteronderzoek door middel van blindedarmonderzoek”;

“Slachten van koppel pluimvee, waarvan de uitslag van het laboratoriumonderzoek nog niet bekend was.”

Dit levert op:

een overtreding van artikel 3, lid 1 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 1999;

een overtreding van artikel 3, lid 1 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 1999;

een overtreding van artikel 4, lid 1 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 1999.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Sector Pluimveehandel en -Industrie, het volgende:

Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie 1999. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

Bij de vorming van zijn oordeel neemt het Tuchtgerecht goede nota van de verklaring van de betrokkene blijkende uit het berechtingsrapport. Het Tuchtgerecht overweegt als volgt. Betrokkene neemt, blijkens zijn verklaring, opgenomen in bovenvermeld berechtingsrapport, alsmede ter zitting, de volledige verantwoordelijkheid voor de ten laste gelegde feiten. Hij erkent dat door een samenloop van omstandigheden, twee keer is nagelaten een Campylobacteronderzoek uit te voeren. Het betreffen twee incidenten. Het bedrijf van betrokkene laat geen patroon in dergelijke overtredingen zien. Dit stelt het Tuchtgerecht ook vast op basis van de bedrijfsgeschiedenis en hetgeen verder uit het berechtingsrapport en ter zitting is gebleken. Betrokkene heeft naar het oordeel van het Tuchtgerecht goed blijk gegeven van een consciëntieuze bedrijfsvoering. Omdat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld voor overtredingen van hygiënevoorschriften, legt het Tuchtgerecht de geldboetes ter zake van de nagelaten Campylobacteronderzoeken voor de helft voorwaardelijk op. Bij de vaststelling van de strafmaat is tevens rekening gehouden met de omvang van het bedrijf. Ten aanzien van het slachten van een koppel vleeskuikens waarvan de uitslag van het Salmonellaonderzoek niet bekend was stelt het Tuchtgerecht vast dat betrokkene het desbetreffende koppel zekerheidshalve conform artikel 4, lid 2 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie (PPE) 1999 aan het einde van de slachtdag heeft geslacht. Daarmee heeft betrokkene naar het oordeel van het Tuchtgerecht gehandeld in overeenstemming met de bedoeling van de verordening. Betrokkene wordt ter zake wel schuldig verklaard aan de overtreding van artikel 4, lid 1 van de verordening, maar krijgt daarvoor geen straf opgelegd.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Pluimveehandel en -Industrie, dat betrokkene - gelet op artikel 9 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie 1999  - de volgende tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd:

Een geldboete van € 500,- (vijfhonderd euro) waarvan € 250,- (tweehonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

Een geldboete van € 500,- (vijfhonderd euro) waarvan € 250,- (tweehonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak aan de volgende voorwaarde niet is voldaan: Als voorwaarde geldt dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveeverwerkende industrie dan wel van enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveeverwerkende industrie mag worden overtreden.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.J.A. van Daal, voorzitter, en mr. drs. H. Lommers en A.C. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.