ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0032 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE3008

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0032
Datum uitspraak: 18-12-2008
Datum publicatie: 22-12-2008
Zaaknummer(s): TPPE3008
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Nalaten Campylobacteronderzoek, in controleperiode tien keer niet tijdig doorgeven uitslag Salmonellaonderzoek aan de slachterij, nalaten swabonderzoek door HOSOWO-instantie na geconstateerde Salmonellabesmetting. Bepalend voor de vaststelling hoe vaak het voorschrift met betrekking tot tijdig doorgeven analyse-uitslag Salmonellaonderzoek is overtreden, is de slachtdatum, c.q. het moment van afvoer van de vleeskuikens. De afvoer van meerdere koppels tegelijk, op het moment dat de uitslagen van het Salmonellaonderzoek nog niet bekend zijn, beschouwt het Tuchtgerecht als één overtreding. Zeer groot bedrijf. Extra zware zorgplicht ondernemer.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten (hierna: CPE) heeft opgemaakt naar aanleiding van een inspectie op het bedrijf van betrokkene. Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 2 december 2008 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Het Tuchtgerecht heeft op 18 december 2008 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

Niet kon worden aangetoond dat er in 2007 in stal 7 een onderzoek naar de aanwezigheid van Campylobacter heeft plaatsgevonden;

Inzake een tiental afleveringen aan de slachterij in de periode van 23 januari 2007 tot en met 26 augustus 2007 kon niet worden aangetoond dat het verrichte onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella ten minste 48 uur voor aflevering aan de slachterij was doorgegeven;

Inzake veertien afleveringen aan de slachterij in de periode van 27 augustus 2007 tot en met 11 februari 2008 kon niet worden aangetoond dat het verrichte onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella ten minste 24 uur voor aflevering aan de slachterij was doorgegeven;

Niet kon worden aangetoond dat, vanwege de op 18 december 2007 geconstateerde Salmonellabesmetting in de hokken 8 en 10, door een HOSOWO-instantie (als bedoeld in artikel 1, onder 34. van de Verordening 2007), onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella was uitgevoerd, nadat de besmetting was vastgesteld, de hokken vervolgens waren gereinigd en ontsmet, alvorens op 31 december 2007 nieuwe kuikens zijn opgezet.

3. Verklaring betrokkene

In zijn verklaring, opgenomen in bovenvermeld berechtingsrapport heeft betrokkene) onder meer verklaard, zakelijk weergegeven. Wij mesten circa 500.000 vleeskuikens. In 2007 heb ik één keer een Campylobacteronderzoek laten uitvoeren. Het was mij niet bekend dat het verplicht is om twee maal per jaar dit onderzoek uit te voeren. In 2008 heb ik een aantal keren in meerdere stallen een Salmonellabesmetting gehad van het type Java. Na de geconstateerde Salmonellabesmetting op 18 december 2007 in de hokken 8 en 10, is er geen swabonderzoek uitgevoerd. De monsternames voor swwabonderzoeken worden uitgevoerd door de Dierenartsenpraktijk. In plaats van swabmonsters zijn er toen echter hygienogrammen genomen. Toen ik erachter kwam dat dit gebeurd was, waren er al weer nieuwe kuikens in deze twee stallen geplaatst. Zodoende kon het niet meer worden hersteld. De uitslag van het Salmonellaonderzoek, welke in beide stallen was uitgevoerd voor de aflevering van deze vleeskuikens, was overigens Salmonella negatief. Het is een aantal keren voorgekomen dat de vleeskuikens zijn uitgeladen op een tijdstip dat de uitslag van het Salmonellaonderzoek van de overschoentjes nog niet bekend was. Dit is gebeurd bij de aflevering van de vleeskuikens op: 23 januari 2007 (stal 2); 15 maart 2007 (stal 5); 4 mei 2007 (stallen 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9 en 10); 22, 23 en 24 november 2007 (stallen 1, 2, 3, 4 en 7); 10 januari 2008 (stallen 2, 3 en 4); 4 en 5 februari 2008 (stallen 8, 9, 10, 12 en 13). De oorzaak hiervan is dat de slachterij de vleeskuikens een aantal dagen eerder wilde hebben dan dat ik dacht op het tijdstip van monstername. Bovendien is de periode tussen de datum van monstername en de datum waarop de uitslag bekend is soms verschillend. In een aantal gevallen heb ik de uitslag al na vier dagen binnen, terwijl er ook periodes zijn waarbij ik de uitslag na zeven dagen pas binnen heb. Hierdoor is het moeilijk plannen, want ik moet ook rekening houden met de geldigheidsduur van de uitslagen en dan met name bij die stallen waar uitgeladen en weggeladen wordt. Ik weet dat de uitslag 48 uur voordat de vleeskuikens afgeleverd worden, bij mij bekend moeten zijn. Het is van mijn kant geen kwestie van onwil maar van een verkeerde planning. Ik zal in de toekomst de monsters een aantal dagen eerder gaan nemen.”

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, de volgende strafbare feiten hebben plaatsgevonden:

“Nalaten Campylobacteronderzoek;”

“Twee maal niet tijdig doorgeven uitslag Salmonellaonderzoek aan de slachterij tussen 23 januari 2007 en 26 augustus 2007;”

“Acht maal niet tijdig doorgeven uitslag Salmonellaonderzoek aan de slachterij tussen 27 augustus 2007 en 11 februari 2008;”

“Nalaten swabonderzoek door HOSOWO-instantie na geconstateerde Salmonellabesmetting.”

Dit levert op:

een overtreding van artikel 4, lid 2, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 1999;

twee overtredingen van artikel 5, lid 1 en 2, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 1999;

vijf overtredingen van artikel 5, lid 1 en 3, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007;

een overtreding van artikel 6, lid 6 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen. Op 18 maart 2007 heeft betrokkene een Campylobacteronderzoek laten uitvoeren in al zijn stallen, behalve stal 7. Daarmee is komen vast te staan dat betrokkene met betrekking tot stal 7 het voorschrift dat ten minste twee keer per jaar een Campylobacteronderzoek moet worden uitgevoerd, heeft overtreden.Ten aanzien van de te laat doorgegeven Salmonellauitslagen aan de slachterij merkt het Tuchtgerecht het volgende op.Bepalend voor de vaststelling hoe vaak het voorschrift is overtreden, is de slachtdatum, c.q. het moment van afvoer van de vleeskuikens. De afvoer van meerdere koppels tegelijk, op het moment dat de uitslagen van het Salmonellaonderzoek nog niet bekend zijn, beschouwt het Tuchtgerecht als één overtreding. Derhalve kan worden vastgesteld dat op 15 maart 2007 één koppel en op 4 mei 2007 acht koppels zijn afgevoerd, terwijl de uitslag van het Salmonellaonderzoek nog niet bekend was. Het voorschrift van artikel 5, eerste en tweede lid van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 1999, is dus twee keer overtreden. Het Tuchtgerecht legt hiervoor één maatregel op. Met betrekking tot de koppels met slachtdatum 22 november 2007, 23 november 2007, 10 januari 2008, 4 mei 2008 en 5 mei 2008 is het voorschrift van artikel 5, eerste en derde lid van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 vijf keer overtreden. Het Tuchtgerecht legt hiervoor ook één maatregel op. Het niet tijdig doorgeven van de uitslag van het Salmonellaonderzoeken aan de slachterij wordt aangemerkt als een ernstige overtreding. De regelgeving biedt met een termijn van ongeveer twee weken voldoende ruimte voor een goede logistieke planning. Afwijkingen van het schema door de slachterij kunnen betrokkene niet verontschuldigen. Ten aanzien van het nagelaten onderzoek door een HOSOWO-instantie overweegt het Tuchtgerecht dat het bedrijf van betrokkene op 23 november 2006 eveneens is veroordeeld wegens het nalaten van een swabonderzoek na een geconstateerde Salmonellabesmetting.Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboetes is tevens rekening gehouden met de relatief zeer grote omvang van het bedrijf van betrokkene.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 10 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 - de volgende tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd:

Een geldboete van € 1.500 (zegge: éénduizend vijfhonderd euro), waarvan € 750 (zevenhonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

Een geldboete van € 3.000 (zegge: drieduizend euro), waarvan € 1.500 (éénduizend vijfhonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

Een geldboete van € 4.500 (zegge: vierduizend vijfhonderd euro), waarvan € 2.250 (tweeduizend tweehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

Een geldboete van € 2.250 (zegge: tweeduizend tweehonderd vijftig euro).

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.J.A. van Daal, voorzitter, en mr. drs. H. Lommers, en A.C. van Schie, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.