ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0023 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE2108

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0023
Datum uitspraak: 30-10-2008
Datum publicatie: 30-10-2008
Zaaknummer(s): TPPE2108
Onderwerp: Dierengezondheid
Beslissingen: Vrijspraak
Inhoudsindicatie: In controleperiode is de oude verordening ingetrokken en een nieuwe verordening in werking getreden. Geen overgangsrecht. Niet bewezen dat onder de oude verordening dan wel onder de nieuwe verordening het voorschrift om tenminste twee keer per jaar resp. twaalf maanden Campylobacteronderzoek te laten uitvoeren, is overtreden. Vrijspraak. Voorzittersuitspraak.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten heeft opgemaakt naar aanleiding van een inspectie op het bedrijf van  betrokkene. Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven. De voorzitter heeft de zaak zonder zitting afgedaan conform artikel 28 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.

 2. Verweten gedraging

Niet kon worden aangetoond dat gedurende 2007 twee maal onderzoek is uitgevoerd, naar de aanwezigheid van Campylobacter bij vleeskuikens op het bedrijf van betrokkene.

3. Verklaring betrokkene

In zijn verklaring, opgenomen in bovenvermeld berechtingsrapport, heeft betrokkene, het volgende verklaard, zakelijk weergegeven: “Ik houd circa 34.000 vleeskuikens op mijn bedrijf. Ik heb in 2007 één maal een monster genomen voor het Campylobacteronderzoek. Ik had van mijn dierenarts gehoord dat ik één maal per jaar een Campylobactermonster moest nemen. Als ik geweten had dat ik twee maal per jaar een Campylobacteronderzoek moest laten uitvoeren, dan had ik dit zeker ook gedaan. Niet door opzet, maar door onwetendheid, is dit niet goed gedaan.”

4. De beoordeling van de feiten

De voorzitter van het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, niet is komen vast te staan dat op het bedrijf van betrokkene, een strafbaar feit heeft plaatsgevonden. Betrokkene wordt van de hem verweten gedraging vrij gesproken.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op 26 augustus 2007 is de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 1999 ingetrokken. Artikel 4, tweede lid, van deze verordening schreef voor dat twee maal per jaar een koppel vleeskuikens bij afvoer dient te worden onderzocht op onder andere Campylobacter. De controleperiode vangt aan op 2 januari 2007. Op 21 juni 2007 is een Campylobacteronderzoek uitgevoerd. Op 26 augustus 2007 kan, gezien het moment van aanvang van de controleperiode, niet worden gesteld dat dit voorschrift is overtreden, omdat op dat moment nog geen jaar is verstreken sinds de aanvang van de controleperiode. De nieuwe Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 is op 26 augustus 2007 in werking getreden. Artikel 4, derde lid, van deze verordening schrijft voor dat twee maal per 12 maanden een koppel vleeskuikens bij afvoer op aanwezigheid van Campylobacter moet worden onderzocht. De verordening voorziet niet in een overgangsbepaling ter zake van dit voorschrift. In de schriftelijke verklaring wordt betrokkene verweten dat hij in 2007 niet twee maal Campylobacteronderzoek heeft laten uitvoeren. Deze verweten gedraging kan naar het oordeel van de voorzitter, gezien de intrekking van het oude voorschrift en de inwerkingtreding van het nieuwe voorschrift op 26 augustus 2007 en het ontbreken van een overgangsbepaling, niet worden bewezen. Het nieuwe voorschrift is nog niet lang genoeg van kracht om op 31 december 2007 overtreden te kunnen zijn. Ook op 22 april 2008 kan niet worden gesteld dat het voorschrift is overtreden, want ook op dat moment heeft betrokkene nog de mogelijkheid om binnen 12 maanden twee maal een Campylobacteronderzoek uit te laten voeren.

6. Beslissing

Naar het oordeel van de voorzitter van het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren is niet komen vast te staan dat betrokkene een overtreding van artikel 4, lid 2, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE)1999, dan wel artikel 4, lid 3, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 heeft begaan. Betrokkene wordt derhalve van de hem verweten gedraging vrij gesproken.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.J.A. van Daal (voorzitter) in aanwezigheid van mr. K. Feenstra (secretaris)