ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0021 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1908

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0021
Datum uitspraak: 30-10-2008
Datum publicatie: 30-10-2008
Zaaknummer(s): TPPE1908
Onderwerp: Dierengezondheid
Beslissingen: Vrijspraak
Inhoudsindicatie: In controleperiode is de oude verordening ingetrokken en een nieuwe verordening in werking getreden. Geen overgangsrecht. Niet bewezen dat onder de oude verordening dan wel onder de nieuwe verordening het voorschrift om tenminste twee keer per jaar resp. twaalf maanden Campylobacteronderzoek te laten uitvoeren, is overtreden. Vrijspraak. Voorzittersuitspraak.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten heeft opgemaakt, naar aanleiding van een inspectie op het bedrijf van betrokkene. Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven. De voorzitter heeft de zaak zonder zitting afgedaan conform artikel 28 van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.

 2. Verweten gedraging

Niet kon worden aangetoond dat in het jaar 2007 ten minste twee keer onderzoek is uitgevoerd naar de aanwezigheid van Campylobacter bij vleeskuikens van het bedrijf van betrokkene.

3. Verklaring betrokkene

In zijn verklaring, opgenomen in bovenvermeld berechtingsrapport, heeft betrokkene het volgende verklaard, zakelijk weergegeven: “Wij houden op ons bedrijf onder andere circa 66.000 vleeskuikens waarvoor ik verantwoordelijk ben. In 2007 is uitsluitend op 9 juli 2007 een Campylobacteronderzoek uitgevoerd. Ik ben het vergeten om dit onderzoek een tweede keer te laten uitvoeren. Het was mij wel bekend dat dit moest. Ik heb op 24 januari 2008 alsnog een Campylobacteronderzoek laten uitvoeren.”

4. De beoordeling van de feiten

De voorzitter van het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, niet is komen vast te staan dat op het bedrijf van betrokkene, een strafbaar feit heeft plaatsgevonden. Betrokkene wordt van de hem verweten gedraging vrij gesproken.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op 26 augustus 2007 is de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 1999 ingetrokken. Artikel 4, tweede lid van deze verordening schreef voor dat twee maal per jaar een koppel vleeskuikens bij afvoer dient te worden onderzocht op onder andere Campylobacter. De controleperiode vangt aan op 4 januari 2007. Op 9 juli 2007 is een Campylobacteronderzoek uitgevoerd. Op 26 augustus 2007 kan, gezien het moment van aanvang van de controleperiode, niet worden gesteld dat dit voorschrift is overtreden, omdat op dat moment nog geen jaar is verstreken sinds de aanvang van de controleperiode.De nieuwe Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 is op 26 augustus 2007 in werking getreden. Artikel 4, derde lid, van deze verordening schrijft voor dat twee maal per 12 maanden een koppel vleeskuikens bij afvoer op aanwezigheid van Campylobacter moet worden onderzocht. De verordening voorziet niet in een overgangsbepaling ter zake van dit voorschrift. Betrokkene stelt in zijn verklaring dat hij op 24 januari 2008 een Campylobacteronderzoek heeft laten uitvoeren. Dit is door de Controleur van het CPE niet nader uitgezocht. In de schriftelijke verklaring wordt ervan uitgegaan dat dit onderzoek heeft plaatsgevonden. Op 7 april 2008 kan nog niet worden gesteld dat het op 26 augustus 2007 inwerking getreden voorschrift om twee maal per 12 maanden een Campylobacteronderzoek uit te voeren bij afvoer van een koppel vleeskuikens, is overtreden. Als er immers vanuit wordt gegaan dat het Campylobacteronderzoek op 24 januari 2008 heeft plaats gevonden, dan moet worden vastgesteld dat het daaraan voorafgaande Campylobacteronderzoek op 9 juli 2007 en dus minder dan 12 maanden ervoor heeft plaatsgevonden.

6. Beslissing

Naar het oordeel van de voorzitter van het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren is niet komen vast te staan dat betrokkene een overtreding van artikel 4, lid 2, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE)1999, dan wel artikel 4, lid 3, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 heeft begaan. Betrokkene wordt derhalve van de hem verweten gedraging vrij gesproken.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.J.A. van Daal  (voorzitter) in aanwezigheid van mr. K. Feenstra (secretaris).