ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0015 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1308

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0015
Datum uitspraak: 11-11-2008
Datum publicatie: 11-11-2008
Zaaknummer(s): TPPE1308
Onderwerp: Dierengezondheid
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Nalaten bloedmonsters te nemen ter verificatie van het effect van vaccinatie tegen NCD. Overstap naar een kleinschaliger bedrijf, van leghennen in een legbatterij naar scharrelvleeskuikens, met relatief dure productiemethode. Overtreding begaan als gevolg van deze overgang: incident. Geheel voorwaardelijke geldboete.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat het Controlebureau voor de Dierlijke Sector (CBD) heeft opgemaakt naar aanleiding van een op 16 mei 2008 door een controleur van genoemd bureau gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene. Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 28 oktober 2008 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Het Tuchtgerecht heeft op 11 november 2008 uitspraak gedaan.

 2. Verweten gedraging

- Van het koppel vleeskuikens dat op 22 januari 2008 is opgezet, zijn geen bloedmonsters genomen ter controle op het effect van vaccinatie tegen Newcastle Disease dan wel ter controle op de immuniteitswaarde;

- Van het koppel vleeskuikens dat op 4 maart 2008 is opgezet, zijn geen bloedmonsters genomen ter controle op het effect van vaccinatie tegen Newcastle Disease dan wel ter controle op de immuniteitswaarde.

 3. Verklaring betrokkene

Ter terechtzitting heeft betrokkene onder meer verklaard, zakelijk weergegeven: “Ik houd nog niet zo lang scharrelvleeskuikens. Eerst hield ik leghennen in een legbatterij, maar ik wilde meer aandacht voor dierenwelzijn en ben overgegaan op een kleinschaliger bedrijf. Het waren de eerste rondes vleeskuikens die ik had opgezet, waarbij het bloedtappen over het hoofd gezien is. Bij de legkippen wordt bij de afvoer altijd bloed getapt. Daarom was ik er bij de eerste koppels vleeskuikens niet alert op. Wel heb ik altijd goed op de vaccinaties gelet. Die zijn uitgevoerd. Inmiddels worden de voorschriften allemaal goed nageleefd. Het feit dat ik een relatief zeer klein bedrijf heb met tussen de 2000 en 2400 vleeskuikens per ronde, maakt de verplichting om de NCD-vaccinaties te controleren naar verhouding erg duur. Daar komt nog bij dat ik op een diervriendelijke manier produceer en dus minder dieren per vierkante meter heb, waardoor de kosten verder toenemen.”

Een vertegenwoordiger van een toeleverancier aan betrokkene merkt ter terechtzitting op dat betrokkene volledig te goeder trouw heeft gehandeld en een zeer consciëntieuze bedrijfsvoering heeft.

 4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, het volgende strafbare feit heeft  plaatsgevonden:

“Nalaten bloedmonsters te nemen ter verificatie van het effect van vaccinatie tegen NCD”

Dit levert op:

een overtreding van artikel 2, lid 2 van de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

De overtreding wordt aangemerkt als ernstige overtreding. Newcastle Disease (NCD), ook wel pseudo-vogelpest genoemd, is een voor pluimvee zeer besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een paramyxovirus. De laatste uitbraak in Nederland dateert van 1992. In het buitenland wordt NCD nog regelmatig vastgesteld. In de moderne pluimveehouderij in Nederland wordt NCD bij pluimvee preventief bestreden door toepassing van daartoe ontwikkelde vaccins. Het preventief vaccineren voorkomt dat de exportpositie van de Nederlandse pluimveesector gevaar loopt vanwege uitbraak van deze ziekte. De ondernemer is voorts verplicht om via bloedonderzoek aan de hand van de Hemagglutinatieremmingstest (HAR) te laten controleren of de uitgevoerde vaccinaties hebben geleid tot een voldoende hoge weerstand tegen NCD. Deze monitoring is een essentieel onderdeel van het beheersbeleid NCD van het Productschap Pluimvee en Eieren. Betrokkene heeft naar het oordeel van het Tuchtgerecht een zorgvuldige bedrijfsvoering. De onderhavige overtreding is naar het zich laat aanzien een incident. Het feit dat de specifieke kleinschalige bedrijfsvoering de gemiddelde kosten per vleeskuiken omhoog brengen, komt voor rekening van betrokkene, omdat hij uitdrukkelijk voor deze productiewijze gekozen heeft. Omdat betrokkene niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, en naar het oordeel van het Tuchtgerecht een consciëntieuze bedrijfsvoering heeft, legt het Tuchtgerecht de boete voorwaardelijk op. Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is ten algemene rekening gehouden met de omvang van het bedrijf.

 6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 11 van de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een voorwaardelijke geldboete van € 200 (tweehonderd euro), met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening vaccinatie Newcastle Disease (PPE) 2006 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.J.A. van Daal, voorzitter, en mw. mr. W.N. Everts, en P.J. Vingerling, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.