ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0011 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0908

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0011
Datum uitspraak: 13-05-2008
Datum publicatie: 13-05-2008
Zaaknummer(s): TPPE0908
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: De geldigheidstermijn van negen weken, van het onderzoek op aanwezigheid van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium voor de aflevering van leghennen met bestemming slacht is overschreden. Door omstandigheden op de slachterij konden de dieren pas in een later stadium dan afgesproken, worden afgeleverd. Feit dat het leghennen betreft, is een verzachtende omstandigheid, omdat dit vlees bij de verwerking altijd wordt verhit, waardoor het besmettingsrisico zeer klein is.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten heeft opgemaakt, naar aanleiding van een op 21 februari 2008 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene.Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 29 april 2008 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort. 

Het Tuchtgerecht heeft op 13 mei 2008 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

Niet kon worden aangetoond dat het koppel hennen dat op 23 augustus 2005 is opgezet maximaal negen weken voor de aflevering was bemonsterd en onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium.

3. Verklaring betrokkene

In zijn verklaring, opgenomen in bovenvermeld berechtingsrapport, heeft betrokkene, onder meer verklaard, zakelijk weergegeven: “Ik had de kippen verkocht aan de slachterij. De dieren zouden in week 13 of 14 geslacht worden. Door omstandigheden op de slachterij konden de dieren in die weken echter niet afgeleverd worden. De dieren werden pas aan het einde van week 15 geladen. Hierdoor was de termijn van 9 weken met drie dagen overschreden. De uitslag van de GD was op 9 februari 2007 bekend en de dieren zijn op 15 april 2007 afgeleverd.”

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene het volgende strafbare feit heeft  plaatsgevonden:

De geldigheidstermijn van negen weken, van het onderzoek op aanwezigheid van Salmonella enteritidis en Salmonella typhimurium voor de aflevering van leghennen met bestemming slacht is overschreden.

Dit levert op:

een overtreding van artikel 4, vierde lid, van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999, juncto artikel 4, tweede lid van het Hygiënebesluit leghennenbedrijven 1999.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen. De overtreding is volgens betrokkene een gevolg van omstandigheden die buiten zijn macht lagen. Door problemen op de slachterij konden de leghennen niet eerder worden afgevoerd. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat het de verantwoordelijkheid van betrokkene zelf is om in de planning rekening te houden met dit soort omstandigheden. Een geldigheidstermijn van negen weken biedt daartoe naar het oordeel van het Tuchtgerecht voldoende ruimte. Het Tuchtgerecht stelt vast dat in het onderhavige geval de maximale termijn met een factor 1/21 is overtreden. Het betreft in casu de afvoer ter slacht van leghennen. Het is niet ondenkbaar dat de slachterij minder belangstelling voor het leghennenvlees heeft gehad, omdat het een minder goede kwaliteit heeft en een aparte verwerking kent.Ter zake van de ernst van de overtreding merkt het Tuchtgerecht nog op dat leghennenvlees bij de verwerking altijd wordt verhit, zodat het eventuele besmettingsrisico laag is.

6. Beslissing

Gezien de bovenstaande overwegingen besluit het Tuchtgerecht de geldboete geheel voorwaardelijk op te leggen.Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met het feit dat het bedrijf van betrokkene relatief klein van omvang is. Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 10 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een voorwaardelijke geldboete van € 100 (honderd euro), met een proeftijd van twee jaar.

De tuchtrechtelijke maatregel wordt eerst ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 en het Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren.

De uitspraak is gedaan door de heer J.F.J.A. van Daal, voorzitter, en mr. drs. H. Lommers en ing. J. Bazuin, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.