ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0010 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0808

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0010
Datum uitspraak: 13-05-2008
Datum publicatie: 13-05-2008
Zaaknummer(s): TPPE0808
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Nalaten swabonderzoek na de reiniging en ontsmetting van de stal na een geconstateerde Salmonellabesmetting voor de opzet van een nieuw koppel vleeskuikens.

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten heeft opgemaakt, naar aanleiding van een op 18 december 2007 door een controleur van genoemde stichting gehouden inspectie op het bedrijf van betrokkene.Bovengenoemd berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven.

Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 29 april 2008 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort.

Het Tuchtgerecht heeft op 13 mei 2008 uitspraak gedaan.

 2. Verweten gedraging

Niet kon worden aangetoond dat in hok 1 door een erkende instantie een onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella was uitgevoerd, na de op 14 juni 2007 geconstateerde Salmonellabesmetting en nadat hok 1 was gereinigd en ontsmet voordat op 3 juli 2007 nieuwe kuikens zijn opgezet.

3. Verklaring betrokkene

In haar verklaring, opgenomen in bovenvermeld berechtingsrapport, heeft, betrokkene, onder meer verklaard, zakelijk weergegeven: "Wij houden op ons bedrijf circa 57.000 vleeskuikens. De vleeskuikens die op 11 mei 2007 zijn opgezet, zijn op 15 en 25 juni 2007 afgeleverd aan de slachterij. Uit de door ons ontvangen uitslag bleek dat de overschoentjes positief waren op Salmonella Infantes. De betreffende stal is na de aflevering wel gereinigd en ontsmet. Ik heb echter nagelaten om een swabonderzoek uit te laten voeren. Ik heb het swabonderzoek niet laten uitvoeren, omdat ik in de veronderstelling was dat dit onderzoek pas verplicht was na een tweede Salmonella positieve uitslag. Als ik ervan op de hoogte was geweest dat ik een swabonderzoek had moeten laten uitvoeren, dan had ik dit zeker gedaan. Het swabonderzoek is gewoon uit pure onwetendheid niet uitgevoerd. Er was absoluut geen sprake van opzet.”

Het Tuchtgerecht heeft voorts kennisgenomen van een faxbericht van betrokkene aan het Tuchtgerecht d.d. 10 april 2008, waarin betrokkene het volgende verklaart: Daar ik verhinderd ben op de zitting aanwezig te zijn, wil ik graag nog even van de gelegenheid gebruik maken om te bevestigen wat ik eerder verklaard heb. Ik betreur het ten zeerste wat er is gebeurd. In de vaste overtuiging dat ik correct handelde is deze misstap begaan. Als er bij mij ook maar enige twijfel was geweest, had ik bij PPE informatie ingewonnen en volgens de regels gehandeld. Inmiddels heb ik de volledige juiste regelgeving opnieuw aangevraagd. Zodoende wil ik in de toekomst dergelijke misstappen voorkomen. Hopend op uw begrip voor deze overtreding, betuig ik mijn spijt aangaande deze zaak.“

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, dat geregistreerd is bij het Productschap Pluimvee en Eieren, het volgende strafbare feit heeft  plaatsgevonden:

Nalaten swabonderzoek na de reiniging en ontsmetting van de stal na een geconstateerde Salmonellabesmetting voor de opzet van een nieuw koppel vleeskuikens.

Dit levert op:

een overtreding van artikel 6, derde lid van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999. De overtreding wordt aangemerkt als een zeer ernstige overtreding.

5. Overweging en Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen..Betrokkene behoorde op de hoogte te zijn van het voorschrift. Het Productschap Pluimvee en Eieren heeft de sector uitvoerig geïnformeerd omtrent geldende regelgeving in wijzigingen daarvan. Het Tuchtgerecht stelt vast dat betrokkene de zaak hoop opneemt, getuige ook het faxbericht van 10 april 2008. Het feit dat betrokkene zich zeer consciëntieus toont en aangeeft alle geldende regelgeving opnieuw te hebben aangevraagd, vormt voor het Tuchtgerecht aanleiding een gedeelte van de geldboete voorwaardelijk op te leggen. Daarnaast is het feit dat betrokkene niet eerder Tuchtrechtelijk is veroordeeld voor een overtreding van de hygiënevoorschriften, eveneens een reden tot het gedeeltelijk voorwaardelijk opleggen van de geldboete. Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete is tevens rekening gehouden met de omvang van het bedrijf van betrokkene.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 10 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 - de volgende tuchtrechtelijke maatregel wordt opgelegd:

Een geldboete van € 500 (vijfhonderd euro), waarvan  € 350 (driehonderd vijftig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Het voorwaardelijke deel van de tuchtrechtelijke maatregel wordt ten uitvoer gelegd, indien na het onherroepelijk worden van deze uitspraak niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat binnen de proeftijd niet één van de bepalingen van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 dan wel enige verordening houdende bepalingen omtrent hygiënevoorschriften met betrekking tot de pluimveehouderij mag worden overtreden.

De uitspraak is gedaan door de heer J.F.J.A. van Daal, voorzitter, en mr. drs. H. Lommers en ing. J. Bazuin, leden, in aanwezigheid van mr. K. Feenstra, secretaris.