ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0009 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0708

ECLI: ECLI:NL:TPETPVE:2008:YD0009
Datum uitspraak: 13-05-2008
Datum publicatie: 13-05-2008
Zaaknummer(s): TPPE0708
Onderwerp: Hygiënevoorschriften
Beslissingen: Geldboete
Inhoudsindicatie: Nalaten swabonderzoek na de reiniging en ontsmetting van de stal na een geconstateerde Salmonellabesmetting voor de opzet van een nieuw koppel. Uitslagen Salmonellaonderzoek niet tijdig doorgegeven aan de slachterij. Feit dat het om een nieuw voorschrift gaat, is geen verzachtende omstandigheid nu dit nieuwe voorschrift een versoepeling van het oude voorschrift is.  

1. Procedure

De zaak berust op een berechtingsrapport dat de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten heeft, naar aanleiding van een inspectie op het bedrijf van betrokkene. Het berechtingsrapport houdt in de constatering van de navolgende feiten door betrokkene begaan, zoals in de in deze zaak opgemaakte schriftelijke verklaring, als bedoeld in artikel 15 van de Wet  tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, omschreven. Het Tuchtgerecht heeft de zaak op 29 april 2008 behandeld op zijn openbare terechtzitting, gehouden te Amersfoort en heeft op 13 mei 2008 uitspraak gedaan.

2. Verweten gedraging

Niet kon worden aangetoond dat in hok 1 door een erkende instantie een onderzoek naar de aanwezigheid van Salmonella was uitgevoerd, na de op 26 juni 2007 geconstateerde Salmonellabesmetting en nadat hok 1 was gereinigd en ontsmet voordat op 17 juli 2007 nieuwe kuikens zijn opgezet;Niet kon worden aangetoond dat de uitslagen van de Salmonellaonderzoeken van de koppels die op 22 mei 2007 en 17 juli 2007 in hok 1 waren opgezet, ten minste 48 uur voor de aflevering, aan de slachterij waren doorgegeven;Niet kon worden aangetoond dat de uitslag van het Salmonellaonderzoek van het koppel dat 11 september 2007 in hok 1 was opgezet, ten minste 24 uur voor de aflevering aan de slachterij was doorgegeven.

 3. Verklaring betrokkene

In zijn verklaring, opgenomen in bovenvermeld berechtingsrapport, heeft betrokkene, onder meer verklaard, zakelijk weergegeven: “Wij houden circa 22.000 vleeskuikens op ons bedrijf. Van het koppel vleeskuikens dat op 22 mei 2007 was opgezet, zijn op 18 juni 2007 de overschoentjes genomen. De uitslag hiervan ontving ik op 26 juni 2007 en was Salmonella positief. De betreffende vleeskuikens zijn op 26 en 27 juni 2007 geleverd aan) de slachterij. Voordat de vleeskuikens zijn afgeleverd, is de betreffende uitslag gefaxt naar de slachterij. Het was mij niet bekend dat de uitslag ten minste 2 dagen voor aflevering bij de slachterij bekend moest zijn. Voor wat betreft het koppel vleeskuikens dat op 11 september 2007 is opgezet en op 15 en 24 oktober 2007 weer is afgeleverd, kan ik u mededelen dat ik vergeten was om de overschoentjes te nemen. Op de dag van aflevering heb ik alsnog monsters genomen. De slachterij is hierover geïnformeerd en heeft de vleeskuikens vervolgens als zijnde Salmonella positief geslacht.Het koppel vleeskuikens dat op 26 juni 2007 was afgeleverd, was Salmonella positief. De stal is gereinigd en ontsmet, maar ik heb geen swabmonsters genomen. Ik heb deze monsters niet genomen, omdat ik er niet van op de hoogte was dat dit verplicht was. Als ik van deze verplichting op de hoogte was geweest, dan had ik zeker swabmonsters genomen. Het is de eerste keer dat ik een Salmonella positief koppel op ons bedrijf heb gehad.”

4. De beoordeling van de feiten

Het Tuchtgerecht oordeelt dat op grond van de inhoud van het berechtingsrapport en de daarin opgenomen verklaring van betrokkene, ter zitting vast is komen te staan dat op het bedrijf van betrokkene, de volgende strafbare feiten hebben plaatsgevonden:

Nalaten swabonderzoek na de reiniging en ontsmetting van de stal na een geconstateerde Salmonellabesmetting voor de opzet van een nieuw koppel.

Nalaten uitslag Salmonellaonderzoek ten minste 48 uur voor de aflevering aan de slachterij door te geven.

Nalaten uitslag Salmonellaonderzoek ten minste 24 uur voor de aflevering aan de slachterij door te geven.

Dit levert op:

een overtreding van artikel 6, derde lid van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999.

een overtreding van artikel 5, eerste en tweede lid van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999, juncto artikel 4, tweede lid van het Hygiënebesluit vleeskuikenbedrijven 1999.

een overtreding van artikel 5, eerste, derde en vierde lid van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 2007, juncto artikel 3, zesde lid van het Hygiënebesluit vleeskuikenbedrijven 2007.

5. Overwegingen Tuchtgerecht

Op grond van het bovenstaande overweegt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, het volgende: Voor de pluimveesector is een “Plan van Aanpak” opgesteld om besmettingen van pluimvee met Salmonella en Campylobacter terug te dringen teneinde de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke door deze besmettingen te veroorzaken gezondheidsproblemen. Een samenstel van maatregelen is thans van kracht op grond van het bij of krachtens het bepaalde in de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999. Teneinde het met het plan van aanpak beoogde doel te bereiken is het van het grootste belang dat een ieder zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.

De onder 1. genoemde overtreding betreft een ernstige overtreding. Betrokkene geeft aan niet van het voorschrift op de hoogte te zijn geweest. Dat doet niet af aan zijn schuld. Temeer niet nu blijkt dat hij in 2001 voor dezelfde overtreding al eens is veroordeeld. Gezien de periode van zeven jaar die tussen de vorige berechting en deze zit, wordt bij het vaststellen van de hoogte van de geldboete geen rekening met de eerdere overtreding gehouden.    

Het onder 2. genoemde voorschrift bestaat inmiddels niet meer. De termijn is verruimd in de zin dat korter voor het afleveren alsnog de Salmonella-uitslagen aan de slachterij kunnen worden doorgegeven. Omdat betrokkene de uitslag op de dag van aflevering zelf (26 juni 2007) aan de slachterij heeft doorgegeven zou ook het nieuwe voorschrift (tenminste 24 uur voor aflevering) niet zijn nageleefd. Betrokkene stelt niet op de hoogte te zijn geweest van het voorschrift. Maar betrokkene behoort de voorschriften te kennen. Omdat niet eerder een dergelijke overtreding bij betrokkene is geconstateerd, legt het Tuchtgerecht een gedeelte van de geldboete voorwaardelijk op.

Het onder 3. genoemde voorschrift is relatief nieuw en vervangt het oude, hierboven onder 2. genoemde voorschrift. Het voorschrift is enigszins versoepeld ten opzichte van het vorige, in de zin dat de Salmonella-uitslagen thans ten minste 24 uur in plaats van 48 uur voor de aflevering aan de slachterij moeten zijn doorgegeven. Het feit dat het om een relatief nieuw voorschrift gaat is naar het oordeel van het Tuchtgerecht dan ook geen verzachtende omstandigheid. Omdat het de eerste keer is dat een dergelijke overtreding wordt geconstateerd, heeft het Tuchtgerecht besloten de geldboete gedeeltelijk voorwaardelijk op te leggen. Dat betrokkene de slachterij heeft ingelicht op de dag van aflevering, waarna de kuikens ‘logistiek zijn geslacht’, doet niet af aan zijn schuld, maar getuigt wel van een serieuze werkhouding. Voorts is bij het vaststellen van de hoogte van de geldboete tevens rekening gehouden met de omvang van het bedrijf van betrokkene.

6. Beslissing

Gelet op het bovenstaande oordeelt het Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren, Kamer Primaire Sector, dat betrokkene - gelet op artikel 10 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij 1999 - de volgende tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd:

Een geldboete van € 400 (vierhonderd euro), waarvan  € 200 (tweehonderd euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

Een geldboete van € 240 (tweehonderd veertig euro), waarvan  € 120 (honderd twintig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;

Een geldboete van € 240 (tweehonderd veertig euro), waarvan  € 120 (honderd twintig euro) voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Aldus gewezen door mr. J.F.J.A. van Daal, mr.drs. H. Lommers en ing. J. Bazuin, in tegenwoordigheid van mr. K. Feenstra als gerechtssecretaris.