ECLI:NL:TNOKSGR:2008:YC0107 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 08-11

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2008:YC0107
Datum uitspraak: 19-11-2008
Datum publicatie: 21-11-2008
Zaaknummer(s): 08-11
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Omdat de erven niet allemaal een verklaring aflegden omtrent de aanvaarding of verwerping van de nalatenschap heeft de notaris het saldo van de nalatenschap, behoudens € 644,37, overgemaakt aan de consignatiekas van het Ministerie van Financiën. De notaris heeft het bedrag van € 644,37 wellicht te lang onder zich gehouden. De notaris treft daarvan echter geen enkel verwijt, nu het de Kamer voorkomt dat hij dit - kennelijk met de beste bedoelingen - gedaan heeft in de toen gerechtvaardigde verwachting dat alle erven tot overeenstemming zouden komen over de betaling van dit bedrag aan [het kerkgenootschap] en hem de daartoe benodigde volmachten zouden geven. Klacht ongegrond.    

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen

’s-Gravenhage  

Beslissing d.d. 19 november 2008 inzake de klacht onder nummer 08-11 van:

[...],

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[...],

notaris te [...],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, met bijlagen, ingekomen op 13 maart 2008;

·         het antwoord, met bijlage, van de notaris;

·         de repliek, met bijlagen, van klager;

·         de dupliek van de notaris;

·         de brief van 9 juli 2008 van de notaris.

Op 8 juli 2008 heeft de fungerend voorzitter, mr. R.J. Paris, een gesprek met partijen gehad over de klacht. Daarbij was ook aanwezig: de echtgenote van klager.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2008.

Daarbij waren aanwezig:

·         klager met zijn echtgenote,

·         de notaris.

Ter zitting hebben partijen verklaard geen bezwaar te hebben tegen een behandeling ter zitting voorgezeten door de fungerend voorzitter.

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt.

De feiten

Op 4 april 2003 is [...] [ hierna: erflater] overleden. Klager is een van de erven. Op verzoek van [...] [hierna: de Stichting], als financieel bewindvoerder van erflater, had de notaris de afwikkeling van de nalatenschap op zich genomen. Klager had mede namens de overige erfgenamen de notaris verzocht om een bedrag van € 644,37 als schenking uit de nalatenschap over te maken aan [het kerkgenootschap]. Dit is het kerkgenootschap dat door middel van vrijwilligers en bezoek of een attentie zorgzaam is geweest in het tehuis, waar erflater zijn laatste woonplaats had.

Het saldo van de erfenis stond op de derdengeldrekening van de notaris. Omdat de erven niet allemaal een verklaring aflegden omtrent de aanvaarding of verwerping van de nalatenschap heeft de notaris het saldo van de nalatenschap, behoudens voornoemde € 644,37, overgemaakt aan de consignatiekas van het Ministerie van Financiën. De weigering van enkele erven om voornoemde verklaring af te leggen hing samen met de door hen verlangde rekening en verantwoording van de Stichting van de door haar uitgeoefende bewindvoering. De Stichting verklaarde zich naar aanleiding van het daartoe strekkende verzoek van de notaris slechts hiertoe bereid, indien zij van de notaris een verklaring van erfrecht zou ontvangen waaruit onomstotelijk zou blijken dat degene die rekening en verantwoording vroeg, daadwerkelijk erfgenaam is.

De klacht en het verweer van de notaris

Klager verwijt de notaris dat deze ten onrechte nog geen verklaring van erfrecht heeft afgegeven en dat hij ten onrechte het bedrag van € 644,37 op zijn derdengeldrekening heeft gehouden.

De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna ­ voor zover nodig ­ zal worden besproken.

De beoordeling van de klacht

De Kamer stelt voorop dat de notaris eerst na aanvaarding of verwerping van de nalatenschap door de tot de erfenis geroepenen een verklaring van erfrecht kan afgeven, als bedoeld door de Stichting. Uit de stukken en zijn verklaring ter zitting blijkt dat de notaris de nodige moeite - zij het tot nu toe vergeefs - heeft gedaan om alsnog de ontbrekende verklaring van aanvaarding of verwerping te verkrijgen. Dat hij de bedoelde verklaring van erfrecht tot nu toe niet heeft afgegeven, is daarom niet verwijtbaar. De klacht is daarom in dit onderdeel ongegrond.

Voor een verkrijging van de verklaring van erfrecht kunnen degenen die wel aanvaard hebben de civiele rechter inschakelen. Dit ligt echter niet op de weg van de notaris.

De notaris heeft het bedrag van € 644,37 wellicht te lang onder zich gehouden. De notaris treft daarvan echter geen enkel verwijt, nu het de Kamer voorkomt dat hij dit - kennelijk met de beste bedoelingen - gedaan heeft in de toen gerechtvaardigde verwachting dat alle erven tot overeenstemming zouden komen over de betaling van dit bedrag aan [het kerkgenootschap] en hem de daartoe benodigde volmachten zouden geven. De klacht is daarom ook in dit onderdeel ongegrond.

Inmiddels heeft de notaris ook dit bedrag, vermeerderd met de rente ad € 33,25 tot totaal € 677,62, op 9 juli 2008 overgemaakt naar de consignatiekas.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, J.Z. Moree, M.G.L. den Os­-Brand, J. Smal en B.C. Tielen, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. A. Saab, in het openbaar uitgesproken op 19 november 2008.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.