ECLI:NL:TNOKSGR:2008:YC0086 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 07-52

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2008:YC0086
Datum uitspraak: 11-06-2008
Datum publicatie: 13-10-2008
Zaaknummer(s): 07-52
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: 1. Met klaagster en de KNB is de Kamer van oordeel dat artikel 24 lid 1 van de Verordening beroeps- en gedragsregels [VBG] geen ruimte laat voor een andere interpretatie dan dat een notaris de aanduiding van zijn kantoor in verband met zijn naar buiten optreden met de werkelijkheid moet doen overeenstemmen. Zolang het notariskantoor het enige is in de plaats van vestiging, is vermelding van die plaatsnaam in de kantoornaam geen enkel probleem: het betreft de werkelijke situatie en er is geen verwarring mogelijk bij het publiek, want er is maar één notariskantoor in die plaats. Zodra zich echter een ander notariskantoor in dezelfde plaats vestigt, verandert deze situatie. Voortzetting van de naamvoering door een notaris zou dan de suggestie kunnen wekken dat dit kantoor het enige notariskantoor is in die plaats, hetgeen immers niet meer het geval is. Dit strookt niet met de kennelijke bedoeling van artikel 24 lid 1 VBG, met welke bepaling in belang van het publiek een duidelijke presentatie - waarover dus geen misverstand moet kunnen bestaan - van het notariaat wordt beoogd. Dat er elders in het land ook notariskantoren - als hiervoor genoemd - zijn die in dezelfde situatie verkeren als dat van de notaris en klaagster, doet hieraan niet af. 2. De klacht is gegrond, maar de handelwijze van de notaris is tuchtrechtelijk niet zwaarwegend genoeg om haar een maatregel op te leggen. Daartoe neemt de Kamer in aanmerking dat de KNB, als orgaan dat tot taak onder meer heeft de bevordering van een goede beroepsuitoefening door haar leden, in de naamvoering van voormelde vier notariskantoren tot nu toe kennelijk geen reden heeft gezien om handhavend op te treden.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen ’s­Gravenhage

Beslissing d.d. 11 juni 2008 inzake de klacht onder nummer 07-52 van:

[...],

notaris te [plaatsnaam],

hierna ook te noemen: klaagster,

tegen

[...],

notaris te [plaatsnaam],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

· de klacht, ingekomen op 3 december 2007;

· het antwoord van de notaris;

· de repliek van klaagster;

· de dupliek van de notaris,

· de door de notaris overgelegde brief van 29 oktober 2007 van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie [hierna: KNB] en haar antwoord daarop bij brief van 30 oktober 2007.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 mei 2008.

Daarbij waren aanwezig:

· klaagster,

· de notaris,

· mr. N. Janssen namens informant KNB.

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan in kopie gehecht de ter zitting overgelegde pleitaantekeningen van partijen, alsmede de schriftelijke verklaring van mr. Janssen namens de KNB.

De feiten

Sinds medio 2006 na haar dissociatie met een andere notaris luidt de naam van het kantoor van de notaris: “Notariskantoor [plaatsnaam]”. Tot aan de dissociatie vermeldde de kantoornaam - van toentertijd het enige notariskantoor in [plaatsnaam] - geen plaatsnaam, in dit geval “[plaatsnaam]”, maar slechts de namen van de bij dat kantoor werkzame notarissen.

Klaagster is bij Koninklijk besluit van [...] benoemd tot notaris met [plaatsnaam] als vestigingsplaats en als zodanig beëdigd op 26 oktober 2007. Klaagster heeft zich gevestigd in dezelfde straat als de notaris onder de kantoornaam “Notariskantoor [klaagsters naam]”.

Bij brief van 29 oktober 2007 berichtte mr. N. Janssen namens het bestuur van de KNB aan de notaris dat het voeren van de huidige kantoornaam onder de huidige regelgeving is toegestaan, echter alleen zolang de notaris het enige notariskantoor in [plaatsnaam] is. Nu er een nieuw notariskantoor wordt gevestigd in [plaatsnaam], betekent dit dat dit nieuwe notariskantoor bezwaar kan maken tegen deze naam. Bij dezelfde brief werd de notaris verzocht om de nodige maatregelen te treffen om tot naamswijziging te komen. De notaris heeft hierop geantwoord bij brief van 30 oktober 2007.

De klacht en het verweer van de notaris

Klaagster verwijt de notaris dat deze in strijd met artikel 24 van de Verordening beroeps- en gedragsregels [hierna ook: VBG] van de KNB haar kantoornaam “Notariskantoor [plaatsnaam]” blijft voeren, ondanks dat klaagster, sinds haar vestiging als notaris in [plaatsnaam], de notaris verzocht heeft deze kantoornaam te wijzigen in een naam zoals bedoeld in voormeld artikel. Met de huidige kantoornaam wordt de indruk gewekt dat Notariskantoor [plaatsnaam] het enige [officiële] kantoor in [plaatsnaam] is, terwijl dit niet het geval is. Klaagster is gebleken dat het gebruik van deze naam bij het publiek verwachtingen wekt die niet juist zijn.

Het kan daarnaast niet zo zijn dat een reeds bestaand kantoor niet behoeft te accepteren dat een ander kantoor de plaatsnaam als kantoornaam gebruikt en dat een nieuw kantoor dat wel zou moeten accepteren. Dit zou betekenen dat een notaris in een nieuw kantoor hierdoor een slechtere uitgangspositie heeft dan bijvoorbeeld een opvolger. Een nieuw kantoor, zoals dat van klaagster, behoort niet anders te worden behandeld dan een reeds bestaand kantoor.

De notaris heeft pas de naam van haar kantoor in de huidige naam gewijzigd, nadat zij enige tijd geleden de samenwerking met een andere notaris had beëindigd. Aangezien sinds de inwerkingtreding van de huidige Wet op het notarisambt de mogelijkheid bestaat dat er een nieuwe vestigingsplaats wordt aangevraagd en er een nieuw kantoor bijkomt, heeft de notaris kunnen weten dat er een kans bestond dat er in [plaatsnaam] een tweede kantoor bij zou kunnen komen. Zij heeft dus met haar huidige kantoornaam een weloverwogen risico genomen. Daaraan doet niet af dat zij veel kosten heeft gemaakt om overal deze naamswijziging door te voeren. Dit behoort voor haar eigen rekening en risico te zijn.

De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat hierna ­ voor zover nodig ­ zal worden besproken.

De beoordeling van de klacht
Regelgeving

Artikel 24 lid 1 VBG bepaalt dat de notaris bij het naar buiten optreden zorg draagt voor een juiste en volledige presentatie van zijn kantoor. Volgens de toelichting op dit artikel moet de aanduiding van zijn kantoor met de werkelijkheid overeenstemmen. Zo mag een notariskantoor zich niet “notariskantoor Delft” of “notariskantoor Amsterdam” noemen omdat in Delft en Amsterdam meer notariskantoren gevestigd zijn.

Ontvankelijkheid

Klaagster kan worden ontvangen in haar klacht, reeds omdat de aanduiding of naamgeving van een notariskantoor in artikel 24 VBG wordt behandeld als een aspect van het op een juiste en volledige wijze naar buiten optreden van het kantoor, mede gelet op de toelichting op dit artikel.

Inhoudelijk

Het standpunt van het bestuur van de KNB over deze kwestie, zoals verwoord in de schriftelijke ter zitting overgelegde verklaring van 14 mei 2008 van mr. N. Janssen, secretaris praktijkuitoefening, gaat - onder verwijzing naar voormeld artikel en toelichting - nader in op artikel 24 VBG:

“Het bestuur van de KNB is van mening dat artikel 24 VBG zo moet worden uitgelegd dat de naam van een kantoor voldoende onderscheidende betekenis moet hebben. Anders gezegd: een kantoor mag wel de plaats van vestiging in zijn naam vermelden, maar alleen zolang zich daar geen ander notariskantoor bevindt.

In de praktijk wijst de KNB de notariskantoren die een dergelijke naam willen aannemen of overwegen op de bewuste regel.”

De Kamer stelt daarnaast vast via G. Fikkert’s jaarboek voor 2007, almanak voor notariaat en registratie uitgegeven door de KNB, dat vier van de door de notaris genoemde kantoren de naam dragen van de plaats waar zij gevestigd zijn met tevens andere notariskantoren in dezelfde plaats. Dat betreft de plaatsen Almere, Barendrecht, Den Helder en Gorinchem.

Met klaagster en de KNB is de Kamer van oordeel dat artikel 24 lid 1 VBG geen ruimte laat voor een andere interpretatie dan dat een notaris de aanduiding van zijn kantoor in verband met zijn naar buiten optreden met de werkelijkheid moet doen overeenstemmen. Zolang het notariskantoor het enige is in de plaats van vestiging, is vermelding van die plaatsnaam in de kantoornaam geen enkel probleem: het betreft de werkelijke situatie en er is geen verwarring mogelijk bij het publiek, want er is maar één notariskantoor in die plaats. Zodra zich echter een ander notariskantoor in dezelfde plaats vestigt, verandert deze situatie. Voortzetting van de naamvoering door een notaris zou dan de suggestie kunnen wekken dat dit kantoor het enige notariskantoor is in die plaats, hetgeen immers niet meer het geval is. Dit strookt niet met de kennelijke bedoeling van artikel 24 lid 1 VBG, met welke bepaling in belang van het publiek een duidelijke presentatie - waarover dus geen misverstand moet kunnen bestaan - van het notariaat wordt beoogd. Dat er elders in het land ook notariskantoren - als hiervoor genoemd - zijn die in dezelfde situatie verkeren als dat van de notaris en klaagster, doet hieraan niet af.

De Kamer komt gelet op het voorstaande tot de conclusie dat de klacht gegrond is, maar acht de handelwijze van de notaris tuchtrechtelijk niet zwaarwegend genoeg om haar een maatregel op te leggen. Daartoe neemt de Kamer in aanmerking dat de KNB, als orgaan dat tot taak onder meer heeft de bevordering van een goede beroepsuitoefening door haar leden, in de naamvoering van voormelde vier notariskantoren tot nu toe kennelijk geen reden heeft gezien om handhavend op te treden.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R. van der Galiën, M.G.L. den Os­Brand, J. Smal en E.D. Smit, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. A. Saab, in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2008.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.