ECLI:NL:TNOKSGR:2008:YC0015 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 07-54

ECLI: ECLI:NL:TNOKSGR:2008:YC0015
Datum uitspraak: 16-04-2008
Datum publicatie: 16-04-2008
Zaaknummer(s): 07-54
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht gegrond zonder maatregel
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: 1. De kandidaat-notaris heeft ten onrechte aanvankelijk nagelaten klager tekst en uitleg te geven over de reden waarom de akkoordverklaringen van de erfgenamen nodig waren, gezien de discrepantie tussen de verklaring van erfrecht en de verklaring van executele. De taak van een [kandidaat­]notaris is immers het creëren van een rechtszekere toestand, zijn klanten hierover te informeren en waar nodig uitleg te geven.   2. Gezien het beperkt aantal dagen dat nog restte om de akkoordverklaringen van de erfgenamen te verkrijgen zodat de levering op 1 november 2007 zou kunnen doorgaan, heeft de Kamer er begrip voor dat de notaris klager op het risico van de boeteclausule gewezen heeft.

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen ’s­-Gravenhage

Beslissing van 16 april 2008 inzake de klacht onder nummer 07-54 van:

[...],

hierna ook te noemen: klager,

tegen

1.        [...],

notaris te [...],

hierna ook te noemen: de notaris;

2.        [...],

kandidaat-notaris, werkzaam bij de notaris,

hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht bij brief van 15 december 2007, met bijlagen, ingekomen op 17 december 2007;

·         het antwoord van de notaris, mede namens de kandidaat-notaris;

·         de repliek van klager, met bijlage;

·         de dupliek van de notaris, mede namens de kandidaat-notaris, met bijlagen.

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 12 maart 2008.

Daarbij waren aanwezig:

·         klager,

·         de notaris en de kandidaat-notaris.

Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan in kopie gehecht de ter zitting overgelegde pleitaantekeningen van klager.

De feiten

Klager is executeur in de nalatenschap van [...], overleden op 3 maart 2007. De verklaring van executele en de verklaring van erfrecht zijn op 12 maart 2007 respectievelijk 19 juni 2007 opgemaakt door [notaris A] te [...]. Er zijn vijf erfgenamen.

De verklaring van executele bevat de volgende passage over de taak/taken en de bevoegdheid/bevoegdheden van de executeur:

“De executeur heeft ingevolgde de wet en ingevolge de hiervoor vermelde uiterste wilsbeschikking de taak en de bevoegdheid de nalatenschap te beheren. Hij is bevoegd de door hem beheerde goederen te gelde te maken, voor zover dit nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden der nalatenschap. De executeur behoeft voor de tegeldemaking van een goed geen toestemming van de erfgenamen. Gedurende zijn beheer vertegenwoordigt de executeur bij de vervulling van zijn taak de erfgenamen in en buiten rechte. De executeur is op grond van de wet onder meer bevoegd de nalatenschap te beheren.”

De verklaring van erfrecht bevat de volgende passage over de taak/taken en de bevoegdheid/bevoegdheden van de executeur:

“Mitsdien is voornoemde heer [naam executeur], volkomen bevoegd en gerechtigd te dien einde … roerende en onroerende zaken te verkopen en te leveren op de wijze, onder de voorwaarden en tegen de prijzen, welke de gevolmachtigde raadzaam zal achten, …”

Op 29 augustus 2007 heeft klager als executeur het pand aan de [...] te [...] uit de nalatenschap verkocht.

Op 3 september 2007 heeft klager in verband met de overdracht op 1 november 2007 aan de kandidaat-notaris op diens verzoek de verklaring van erfrecht en de verklaring van executele verstrekt.

De notaris heeft de leveringsakte op 1 november 2007 - de beoogde datum van levering - gepasseerd.

De klacht en het verweer van de notaris en de kandidaat-notaris

De klacht betreft:

1.        Laks en niet adequaat handelen van de kandidaat-notaris, waardoor klager werd uitgespeeld tussen twee notariskantoren en slachtoffer werd van de door de kandidaat-notaris gecreëerde situatie.

Nadat klager als executeur het pand aan de [...] te [...] had verkocht, verstrekte hij op 3 september 2007 in verband met de overdracht op 1 november 2007 aan de kandidaat-notaris op diens verzoek de verklaring van erfrecht en de verklaring van executele. Pas op 22 oktober 2007, zeven weken nadat alle gevraagde informatie was overhandigd en zeven werkdagen voor de overdracht, vroeg de kandidaat-notaris - zonder enige uitleg - per email aan klager om te zorgen voor een akkoordverklaring met de verkoop van het pand van ieder van de vijf erfgenamen. Tot laatstgenoemde datum had klager in de veronderstelling verkeerd dat hij als executeur gerechtigd was tot verkoop van het pand zonder volmacht van de erfgenamen en had de kandidaat-notaris geen enkele twijfel tegenover klager over diens bevoegdheid geuit. Ook in het daaropvolgend telefoongesprek op diezelfde dag met de kandidaat-notaris kon deze aan klager niet toelichten waarom hij vond dat klager niet kon handelen zoals stond beschreven in de verklaring van erfrecht en de verklaring van executele. Nadat de kandidaat-notaris op 23 oktober 2007 klager telefonisch bevestigd had dat hij wel zelfstandig bevoegd was om onroerend goed te verkopen, werd klager opgebeld door een erfgename met de mededeling dat de kandidaat-notaris haar had gebeld dat klager als executeur niet bevoegd was op te treden als verkoper van het pand en dat hij nu de akkoordverklaringen wilde hebben. Nadat klager de kandidaat-notaris hierover had gebeld - dat deze handelde tegen de afspraken in en achter de rug om van de executeur - gaf klager aan dat de verantwoordelijken bij notariskantoor [notaris A] op vakantie waren en dat hij op grond van de informatie die hij ontvangen had, uiteindelijk had besloten dat notariskantoor [notaris A] een fout had gemaakt met de verklaring van erfrecht en de verklaring van executele. Meer overleg wilde hij met het kantoor [notaris A] niet hebben. De vraag van klager waarom hij zolang gewacht had om tot die conclusie te komen, wilde hij op dat moment niet beantwoorden. Pas na de overdracht bleek er telefonisch contact tussen een medewerkster van notariskantoor [notaris A] en de kandidaat-notaris te zijn geweest, waarbij was vastgesteld dat er een fout was gemaakt door het notariskantoor [notaris A] bij het opstellen van de verklaring van erfrecht.

Doordat de kandidaat-notaris veel te laat was opgetreden, had hij klager nodeloos verplicht om alsnog en in allerijl de informatie te verstrekken voor het verkrijgen van de akkoordverklaringen van de vijf erfgenamen.

2.        Poging tot intimidatie van klager door de notaris.

Op dinsdagmiddag 23 oktober 2007 probeerde klager tevergeefs telefonisch met de notaris de problemen te bespreken, die waren ontstaan door voormelde onenigheid tussen notariskantoor [notaris A] en de kandidaat-notaris. Klager kwam echter niet aan het woord, omdat de notaris hem meedeelde dat als klager op 1 november 2007 geen vijf akkoordverklaringen kon overleggen, hij een claim van 10% kreeg wegens niet presteren. Klager ervoer deze mededeling als intimiderend, nu hiermee zo onterecht op de man werd gespeeld om eigen falen te verdoezelen.

De notaris en de kandidaat-notaris verweren zich als volgt.

ad 1. De kandidaat-notaris had, ervan uitgaande dat de verklaring van erfrecht correct was, de leveringsakte voorbereid. Bij latere navraag bij [notaris A], waarop pas op 22 oktober 2007 een reactie ontvangen werd, bleken er echter geen volmachten van de erfgenamen te zijn die klager als executeur de bevoegdheid tot verkoop van het pand zouden geven. Direct na het constateren hiervan verzocht de kandidaat-notaris klager om te zorgen voor de akkoordverklaringen van de erfgenamen. Omdat klager volhardde in zijn standpunt dat hij zelfstandig bevoegd was tot verkoop en weigerde om de erfgenamen een akkoordverklaring te vragen, bood de kandidaat-notaris vervolgens aan om de erfgenamen zelf aan te schrijven. Daarvoor had hij hun emailadressen nodig. Omdat klager in eerste instantie deze adressen niet wilde verstrekken, was de kandidaat-notaris genoodzaakt de erfgenamen persoonlijk te benaderen. Klager was hierdoor ontstemd, maar verstrekte na overleg met de kandidaat-notaris alsnog de emailadressen.

ad 2. Klager, nog steeds ontstemd over de gang van zaken, nam vervolgens contact met de notaris op. De notaris zette toen de noodzaak van de akkoordverklaringen wederom uiteen en wees klager erop dat bij een eventueel niet plaatsvinden van het transport op 1 november 2007, hij mogelijk als verantwoordelijke hiervoor een boete opgelegd zou kunnen krijgen van 10% van de koopsom.

Het spijt de notaris dat klager dit standpunt als intimidatie heeft ervaren.

De beoordeling van de klacht

De kandidaat-notaris

In aanmerking wordt genomen dat de verklaring van erfrecht spreekt over een volkomen bevoegdheid van de executeur om onder meer onroerende zaken te verkopen en te leveren, terwijl de verklaring van executele die bevoegdheid alleen vermeldt in het kader van diens beheerstaak.

De kandidaat-notaris heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij kort na ontvangst op 3 september 2007 van de verklaring van erfrecht en de verklaring van executele en ruim vóór de overdracht op 1 november 2007 de tegenstrijdigheid tussen beide verklaringen heeft onderkend en vervolgens onverwijld hierover in contact is getreden met het notariskantoor [notaris A] om ten slotte klager over de verdere noodzakelijk geachte acties te kunnen inlichten. Dat het notariskantoor [notaris A] pas op 22 oktober 2007 naar de kandidaat-notaris heeft gereageerd, laat onverlet dat hij na de bij hem gerezen twijfels over de onderlinge juistheid van de verklaring[en] zo snel mogelijk hierover met klager had kunnen en moeten overleggen, in ieder geval veel eerder dan genoemde datum van 22 oktober 2007.

Bovendien heeft de kandidaat-notaris in zijn email op 22 oktober 2007 ten onrechte aanvankelijk nagelaten klager tekst en uitleg te geven over de reden waarom de akkoordverklaringen van de erfgenamen nodig waren, namelijk de discrepantie tussen de verklaring van erfrecht en de verklaring van executele. De taak van een [kandidaat­]notaris is immers het creëren van een rechtszekere toestand, zijn klanten hierover te informeren en waar nodig uitleg te geven.

De klacht is daarom met betrekking tot de kandidaat-notaris gegrond.

De Kamer zal geen maatregel aan de kandidaat-notaris opleggen, gezien de inspanningen die de kandidaat-notaris kennelijk heeft verricht om deze zaak ondanks de zich voordoende problemen - welke niet geheel aan hem te wijten zijn geweest - alsnog tot een goed einde te brengen en mede gezien het feit dat de kandidaat-notaris nog niet eerder met de tuchtrechtspraak in aanraking is gekomen.

De notaris

Gezien het beperkt aantal dagen dat op 23 oktober 2007 nog restte om de akkoordverklaringen van de erfgenamen te verkrijgen zodat de levering op 1 november 2007 zou kunnen doorgaan, heeft de Kamer er begrip voor dat de notaris klager op het risico van de boeteclausule gewezen heeft. Dat klager deze - naar het oordeel van de Kamer in het belang van klager gedane - mededeling als intimiderend heeft ervaren, kan de notaris niet worden verweten. Wellicht had de notaris dieper kunnen ingaan op de in het gesprek geuite bezwaren van klager naar aanleiding van het handelen van de kandidaat-notaris, maar dat hij dit niet heeft gedaan is op zich niet tuchtrechtelijk laakbaar.

De klacht is daarom met betrekking tot de notaris ongegrond.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht met betrekking tot de kandidaat-notaris gegrond, zonder oplegging van een maatregel;

verklaart de klacht met betrekking tot de notaris ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, R. van der Galiën, J.Z. Moree, M.G.L. den Os-Brand en J. Smal, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. A. Saab, in het openbaar uitgesproken op 16 april 2008.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.