ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0147 Kamer van toezicht Leeuwarden 01-2008

ECLI: ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0147
Datum uitspraak: 07-05-2008
Datum publicatie: 27-02-2009
Zaaknummer(s): 01-2008
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Voor het tekenen van een notariële akte moet de cliënt in staat zijn tot een redelijke waardering ter zake. Eerst indien daartoe aanleiding bestaat, dient de wilsbekwaamheid van een cliënt uitgebreider te worden onderzocht. Wat het onderhavige geval betreft: niet gesteld of gebleken is dat erflaatster ten tijde van het laten opstellen van haar testament niet meer compos mentis was. In een tijdsbestek van ruim twee jaren heeft de notaris zes keer met erflaatster gesproken. De ene keer uitgebreider dan de andere keer. De notaris heeft aangevoerd dat erflaatster telkenmale een consistent verhaal had en ook in haar gedrag steeds hetzelfde was. Voor de notaris was er dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de geestesgesteldheid van erflaatster. Voor zover klaagster heeft willen betogen dat de notaris een geriatrisch onderzoek had moeten laten uitvoeren, overweegt de kamer dat de noodzaak daartoe in het onderhavige geval ontbrak, nu de notaris geen enkele twijfel had over de geestelijke vermogens van testatrice en niet blijkt van feiten of omstandigheden, op grond waarvan hij die twijfel behoorde te hebben.   De tweede klacht ziet op het telefonisch meedelen door de notaris dat de nichten niet als erfgenamen waren opgenomen in het testament. De kamer is van oordeel dat de notaris met het doen van deze mededeling geen ambtsgeheim heeft geschonden, dan wel enig andere wetsbepaling. De notaris heeft aangevoerd dat hij geen verwachtingen wilde wekken bij de nichten, nu zij kenbaar hadden gemaakt reeds met de begrafenis bezig te zijn. De kamer acht de handelwijze van de notaris dan ook begrijpelijk.     Met betrekking tot de derde klacht die ziet op het ontruimen van de woning overweegt de kamer dat de notaris evenmin laakbaar heeft gehandeld. Niet gesteld of gebleken is dat zich in het appartement waardevolle zaken bevonden. Wetende dat "goede doelen" in de regel positief reageren op dergelijke verzoeken, omdat zij daarmee ontruimingskosten kunnen besparen, heeft de notaris dit praktisch opgelost. Voorts is de kamer van oordeel dat de notaris met deze actie blijk heeft gegeven van het feit dat bepaalde zaken voor de nichten wellicht emotionele waarde zouden kunnen hebben. 

KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN

Reg.nr.:

01-2008

UITSPRAAK

van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna te noemen de kamer, in de zaak van:

klaagster,

wonende te ,

hierna te noemen: klaagster,

procederende bij haar echtgenoot,

tegen

de notaris ,

notaris te ,

hierna te noemen: de notaris,

procederende bij mr. J.M.A.H. van der Ploeg.

PROOCESVERLOOP

1.         Bij brief van 18 januari 2008 heeft klaagster een klacht ingediend tegen de notaris. De notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 19 februari 2008. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 19 maart 2008 ter vergadering van de voltallige kamer. Zowel klaagster als de notaris zijn verschenen.

MOTIVERING

Feiten

2.1.      Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende vast.

2.2.      Mevrouw (hierna te noemen: erflaatster) is een tante van klaagster en haar twee zusters. Erflaatster heeft tot drie maal toe met de notaris gesproken over haar testament. De notaris werd daartoe telkenmale benaderd door de accountant van erflaatster, de heer (hierna te noemen: de accountant ).

2.4.      De eerste testamentbespreking heeft plaatsgehad op 7 juni 2005. Op 23 juni 2005 is het testament gepasseerd.

2.5.      Op 24 mei 2007 heeft de notaris wederom met erflaatster gesproken over haar testament en op 30 mei 2007 is het gewijzigde testament gepasseerd.

2.6.      In de periode van 30 juli 2007 tot 6 september 2007 is erflaatster middels een inbewaringstelling opgenomen geweest in het ziekenhuis "de Tjongerschans" te Heerenveen.

2.7.      De laatste testamentbespreking heeft op 21 augustus 2007 plaats gehad. Erflaatster bevond zich op dat moment in het ziekenhuis te Heerenveen. Het gewijzigde testament is op 22 augustus 2007 gepasseerd.

2.8.      Op 9 december 2007 is erflaatster overleden.  

2.9.      Daags na het overlijden van erflaatster heeft een zuster van klaagster, mevrouw (hierna te noemen: bbb), de notaris gebeld. In dit gesprek heeft de notaris medegedeeld aan bbb dat noch zij noch haar zussen (hierna te noemen: de nichten), als erfgenamen zijn opgenomen in het testament. Tevens heeft de notaris medegedeeld dat de nichten het appartement van tante mochten ontruimen en de zich in het appartement bevindende zaken mochten behouden, hetgeen de notaris zou kortsluiten met de in het testament opgenomen goede doelen.

Het standpunt van klaagster

3.1.       Klaagster verwijt de notaris dat hij het testament van erflaatster in augustus 2007 heeft gewijzigd terwijl erflaatster op dat moment middels een inbewaringstelling was opgenomen in het ziekenhuis te Heerenveen.

3.2.       Voorts verwijt klaagster de notaris dat hij daags na het overlijden van erflaatster telefonisch de inhoud van het testament heeft meegedeeld aan één van haar zusters.

3.3.       Tot slot verwijt klaagster de notaris dat hij buiten de in het testament opgenomen goede doelen om heeft toegezegd dat de nichten het appartement mochten ontruimen en de zich daarin bevindende zaken zouden mogen behouden.

Het standpunt van de notaris

4.         De notaris stelt dat op basis van zijn onderzoek naar de helderheid van haar geest bij erflaatster er voor hem geen wettelijke belemmeringen aanwezig waren om geen wijzigingen van het testament door te voeren. Erflaatster wist precies wat zij bedoelde en begreep dit. Er was voor de notaris derhalve geen enkele reden aanwezig om te twijfelen aan de geestelijke toestand van erflaatster.

De beoordeling door de kamer

5.         De Kamer ziet zich gesteld voor de vraag of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.

6.         Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna zijn (kandidaat-)notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt.

7.         De eerste vraag die in dat kader beantwoord moet worden is of de notaris bij de voorbereiding van het gewijzigde testament en het uiteindelijke passeren ervan op 22 augustus 2007 heeft gehandeld zoals van een notaris onder de gegeven omstandigheden verwacht mocht worden.

7.1.      Voor het tekenen van een notariële akte moet de cliënt in staat zijn tot een redelijke waardering ter zake. Eerst indien daartoe aanleiding bestaat, dient de wilsbekwaamheid van een cliënt uitgebreider te worden onderzocht.

Wat het onderhavige geval betreft: niet gesteld of gebleken is dat erflaatster ten tijde van het laten opstellen van haar testament niet meer compos mentis was. In een tijdsbestek van ruim twee jaren heeft de notaris zes keer met erflaatster gesproken. De ene keer uitgebreider dan de andere keer. De notaris heeft aangevoerd dat erflaatster telkenmale een consistent verhaal had en ook in haar gedrag steeds hetzelfde was. Voor de notaris was er dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de geestesgesteldheid van erflaatster. Voor zover klaagster heeft willen betogen dat de notaris een geriatrisch onderzoek had moeten laten uitvoeren, overweegt de kamer dat de noodzaak daartoe in het onderhavige geval ontbrak, nu de notaris geen enkele twijfel had over de geestelijke vermogens van testatrice en niet blijkt van feiten of omstandigheden, op grond waarvan hij die twijfel behoorde te hebben.

8.         De tweede klacht ziet op het telefonisch meedelen door de notaris dat de nichten niet als erfgenamen waren opgenomen in het testament. De kamer is van oordeel dat de notaris met het doen van deze mededeling geen ambtsgeheim heeft geschonden, dan wel enig andere wetsbepaling. De notaris heeft aangevoerd dat hij geen verwachtingen wilde wekken bij de nichten, nu zij kenbaar hadden gemaakt reeds met de begrafenis bezig te zijn. De kamer acht de handelwijze van de notaris dan ook begrijpelijk.  

9.         Met betrekking tot de derde klacht die ziet op het ontruimen van de woning overweegt de kamer dat de notaris evenmin laakbaar heeft gehandeld. Niet gesteld of gebleken is dat zich in het appartement waardevolle zaken bevonden. Wetende dat "goede doelen" in de regel positief reageren op dergelijke verzoeken, omdat zij daarmee ontruimingskosten kunnen besparen, heeft de notaris dit praktisch opgelost. Voorts is de kamer van oordeel dat de notaris met deze actie blijk heeft gegeven van het feit dat bepaalde zaken voor de nichten wellicht emotionele waarde zouden kunnen hebben. 

10.       Gelet op het bovenstaande acht de kamer de klachten ongegrond.

DE BESLISSING

De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:

verklaart de klachten ongegrond.

Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzitter, mr. J.C.G. Leijten, mr. H. Ph. Breuker, mr. E.M.W. de Lange en mr. J.G. de Beer, leden, bijgestaan door mr. M.A. Fokkens-Kelder, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2008.

De beslissing is verzonden op

Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.