ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0146 Kamer van toezicht Leeuwarden 02-2008
ECLI: | ECLI:NL:TNOKLEE:2008:YC0146 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-05-2008 |
Datum publicatie: | 27-02-2009 |
Zaaknummer(s): | 02-2008 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Vast is komen te staan dat de notaris tot drie maal toe verschillende rekeningen heeft gepresenteerd: boedelkosten ad € 3.959,58 op 22 november 2007, boedelkosten ad € 1.516,81 (exclusief btw) plus executeursloon ad € 792,53 (exclusief btw) op 18 december 2007 en € 1.122,32 (exclusief het executeursloon en btw) op 8 januari 2008. De notaris heeft voor het feit dat de nota een aantal keren is aangepast als reden opgegeven dat de slotafwikkeling was uitbesteed aan de kandidaat-notaris, die de tariefafspraken zoals vermeld in de brief van 8 maart 2007 niet had opgemerkt. De kamer merkt op dat de uiteindelijke nota van 8 januari 2008 niet overeenstemt met voornoemde tariefafspraken. Immers, in de brief van 8 maart 2007 staat dat de notaris bij samenloop van de functies boedelnotaris en executeur meestal geen executeurloon in rekening brengt. Blijkens de nota van 8 januari 2008 is er wel executeursloon in rekening gebracht. De notaris heeft evenwel onweersproken gesteld dat er in het onderhavige geval afwijkende afspraken zijn gemaakt om tot een oplossing te komen. Hoe deze afspraken luiden is niet vermeld, maar laten zich gelet op de eindnota raden. Dat het vertrouwen van klager in de notaris door het presenteren van drie verschillende nota's aan het wankelen is gebracht acht de kamer begrijpelijk. De kamer overweegt dat de professionaliteit van het ambt met zich meebrengt dat een notaris de wijze van berekenen van zijn honorarium duidelijk en inzichtelijk moet hebben. Hierin is de notaris naar het oordeel van de kamer niet geheel geslaagd. Desalniettemin acht de kamer de handelwijze niet dusdanig ernstig dat geconcludeerd dient te worden dat de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Zonder een inhoudelijk oordeel te vellen over de juistheid van de declaratie van de notaris - dergelijke klachten dienen namelijk te worden behandeld door de voorzitter van het ringbestuur en niet door de kamer - overweegt de kamer dat klager met zijn stelling dat de notaris niet meer dan de wettelijke 1% in rekening had mogen brengen voorbij gaat aan het feit dat de notaris tevens als boedelnotaris heeft gefungeerd. Als boedelnotaris mag de notaris een tarief in rekening brengen dat hoger mag zijn dan de wettelijke vergoeding die hij als executeur in rekening mag brengen, zijnde 1% van het vermogen op de dag van overlijden te verhogen met de gemaakte onkosten. Dat de notaris zich de functie van boedelnotaris heeft toegeëigend, zoals door klager is betoogd, is de kamer niet gebleken. De notaris heeft aangevoerd dat tijdens een bespreking op 3 april 2007 de drie aanwezige erfgenamen vrijwillig hebben ingestemd met het feit dat de notaris naast zijn rol van executeur tevens de rol van boedelnotaris op zich zou nemen. Klager heeft dit niet, althans onvoldoende, weersproken. Dat brieven van de notaris slordigheden bevatten en dat klager dat als storend ervaart acht de kamer eveneens zeer begrijpelijk. Ook hier geldt dat de professionaliteit van het ambt met zich meebrengt dat een notaris blijk moet geven van gevoeligheden die vaak heersen bij nabestaanden na het overlijden van dierbaren. Verschrijvingen als "de nalatenschap van uw vader" in plaats van "uw zuster" dienen dan ook eigenlijk niet voor te komen. De kamer kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de houding van de notaris heeft bijgedragen aan de onderhavige klachtprocedure. Ook ter zitting heeft de notaris niet altijd blijk gegeven van het respect, waarop een cliënt aanspraak mag maken. Desalniettemin is de kamer ook hier van oordeel dat dit nog niet valt aan te merken als tuchtrechtelijk laakbaar handelen. |
KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN
Reg.nr.: |
02-2008 |
UITSPRAAK
van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden (hierna te noemen: de kamer), in de zaak van:
klager ,
wonende te ,
hierna te noemen: klager,
procederende in persoon,
tegen
de notaris,
notaris te ,
hierna te noemen: de notaris,
procederende in persoon.
PROCESVERLOOP
1. Bij brief van 19 februari 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen de notaris. De notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 10 maart 2008. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 19 maart 2008 ter vergadering van de voltallige kamer. Zowel klager als de notaris zijn verschenen.
MOTIVERING
Feiten
2.1. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende vast.
2.2. Op 3 januari 2007 is de zuster van klager, mevrouw (hierna te noemen: erflaatster) overleden. Erflaatster heeft bij testament de notaris benoemd tot executeur van haar nalatenschap.
2.3. Bij brief van 8 maart 2007 heeft de notaris onder andere het volgende geschreven aan een andere zuster van klager, mevrouw (hierna te noemen: bbb).
'Als executeur zal ik de nalatenschap afwikkelen. Soms is het nodig dat er een officieel notarieel stuk wordt opgemaakt zoals de verklaring van executele. Als u mij toestemming geeft kan ik dit stuk zelf opmaken. Krijg ik die toestemming niet dan zal ik als executeur een derde notaris opdracht geven de betreffende stukken klaar te maken. Als executeur heb ik recht op een wettelijke vergoeding (1% van het vermogen op de dag van overlijden te verhogen met de gemaakte onkosten) en als boedelnotaris zal ik u een tarief van € 140,00 per uur exclusief winstopslag en btw in rekening brengen. (…) Meestal breng ik bij samenloop geen executeurloon in rekening.
(…)De boedelnotaris zal de verklaring van executele alsmede de boedelbeschrijving en een eventuele verdeling voor zijn rekening moeten nemen; de overige werkzaamheden vallen onder het beheer van de executeur.'
2.4. Tijdens een bespreking op 3 april 2007 hebben de drie aanwezige erfgenamen ingestemd met het feit dat de notaris naast zijn rol van executeur tevens de rol van boedelnotaris op zich zou nemen. Door de notaris is in zijn hoedanigheid van boedelnotaris een akte van verdeling en een akte van boedelbeschrijving opgemaakt.
2.5. In de door de notaris op 22 november 2007 opgemaakte staat van ontvangsten en uitgaven inzake de nalatenschap van erflaatster heeft de notaris een bedrag van € 3.959,58 aan boedelkosten notaris opgevoerd.
2.6. Nadat er over bovengenoemde boedelkosten was gereclameerd, heeft de notaris bij brief van 18 december 2007 onder andere het volgende geschreven aan klager.
'Ik ben bereid om mij aan mijn toezegging in de brief van 8 maart 2007 te houden en in verband hiermee heb ik mijn declaratie aangepast. Als boedelnotaris breng ik u een tarief in rekening van € 1.516,81 (exclusief btw). In dit tarief zijn begrepen de werkzaamheden verband houdende met het opstellen van de verklaring van executele, het opstellen van de akte van boedelbeschrijving en verdeling. Al mijn overige werkzaamheden zal ik toerekenen aan de werkzaamheden van de executeur. Als executeur breng ik een tarief in rekening van € 792,53, te weten: 1% van het saldo van de nalatenschap per overlijdensdatum (exclusief btw).'
2.7 Nadat klager op 2 januari 2008 heeft geageerd tegen de brief van 18 december 2007 heeft de notaris op 8 januari 2008 het volgende geschreven.
'U geeft aan dat eerder niet is gesproken over kantoorkosten. Hierin heeft u gelijk en in verband hiermee heb ik de opgave van de boedelkosten aangepast in die zin, dat er geen opslag voor kantoorkosten meer is opgenomen. Tevens geeft u aan dat eerder geen vast bedrag voor het opstellen van de verklaring van executele is genoemd. Hierin heeft u ook gelijk, echter in de brief van 8 maart 2007 is duidelijk gesteld dat er, naast een akte van boedelbeschrijving, een verklaring van executele opgesteld dient te worden. Het gaat derhalve te ver om alle kosten die verband houden met het opstellen van de verklaring van executele te schrappen. Ik ben bereid u hierin tegemoet te komen. In plaats van € 375,00 (exclusief btw) breng ik hiervoor in rekening (…) een bedrag van € 182,00 exclusief btw. (…) De totale boedelkosten komen dan uit op € 1.122,32 (exclusief het executeursloon en btw).'
Het standpunt van klager
3.1. Klager stelt dat het feit dat de notaris tot drie keer toe met een andere rekening is gekomen, hem doet twijfelen aan de betrouwbaarheid van de notaris. Klager meent dat de afrekening van de notaris niet juist is, nu deze hoger uitvalt dan de beloning van 1% waar de notaris als executeur recht op had. Dat klager desalniettemin toch voor akkoord heeft getekend, had als reden dat de notaris, zoals hij had aangekondigd, anders niet tot uitbetaling zou overgaan.
3.2. Voorts stelt klager dat bepaalde brieven van de notaris onjuistheden en slordigheden bevatten, die niet in brieven van een notaris horen voor te komen.
Het standpunt van de notaris
4.1. De notaris stelt dat bij het samenvallen van de functie van executeur en boedelnotaris doorgaans geen wettelijk loon in rekening wordt gebracht. In het onderhavige geval zijn evenwel afwijkende afspraken gemaakt om tot een oplossing te komen. Voor de werkzaamheden als boedelnotaris zou een tarief van € 140,00 per uur zonder de opslag voor kantoorkosten in rekening worden gebracht en voor de overige werkzaamheden als executeur het normale wettelijke loon.
De notaris voert aan dat hij het verschil tussen de werkzaamheden en wijze van bezoldiging van de functies boedelnotaris en executeur duidelijk heeft gemaakt en verwijst hierbij naar zijn brief van 8 maart 2007. Tijdens een bespreking op 3 april 2007 hebben de drie aanwezige erfgenamen ingestemd met het feit dat de notaris naast zijn rol van executeur tevens de rol van boedelnotaris op zich zou nemen.
4.2. Dat de nota een aantal keren is aangepast heeft te maken met het feit dat de slotafwikkeling is uitbesteed aan de kandidaat-notaris. Deze heeft de tariefafspraken zoals vermeld in de brief van 8 maart 2007 niet opgemerkt. Vervolgens is het afgesproken tarief abusievelijk verhoogd met een toeslag van kantooorkosten. Deze kosten zijn uiteindelijk ook verwijderd, conform de afspraken zoals vermeld in voornoemde brief.
4.3. Voorts erkent de notaris dat er helaas fouten in brieven zijn geslopen. Dat de brieven onjuistheden bevatten betwist de notaris.
De beoordeling door de kamer
5. De Kamer ziet zich gesteld voor de vraag of de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.
6. Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna zijn (kandidaat-)notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt. De kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris in deze klachtzaak een verwijtbare handeling in de zin van dit artikel oplevert.
7. Vast is komen te staan dat de notaris tot drie maal toe verschillende rekeningen heeft gepresenteerd: boedelkosten ad € 3.959,58 op 22 november 2007, boedelkosten ad € 1.516,81 (exclusief btw) plus executeursloon ad € 792,53 (exclusief btw) op 18 december 2007 en
€ 1.122,32 (exclusief het executeursloon en btw) op 8 januari 2008. De notaris heeft voor het feit dat de nota een aantal keren is aangepast als reden opgegeven dat de slotafwikkeling was uitbesteed aan de kandidaat-notaris, die de tariefafspraken zoals vermeld in de brief van 8 maart 2007 niet had opgemerkt. De kamer merkt op dat de uiteindelijke nota van 8 januari 2008 niet overeenstemt met voornoemde tariefafspraken. Immers, in de brief van 8 maart 2007 staat dat de notaris bij samenloop van de functies boedelnotaris en executeur meestal geen executeurloon in rekening brengt. Blijkens de nota van 8 januari 2008 is er wel executeursloon in rekening gebracht. De notaris heeft evenwel onweersproken gesteld dat er in het onderhavige geval afwijkende afspraken zijn gemaakt om tot een oplossing te komen. Hoe deze afspraken luiden is niet vermeld, maar laten zich gelet op de eindnota raden.
8. Dat het vertrouwen van klager in de notaris door het presenteren van drie verschillende nota's aan het wankelen is gebracht acht de kamer begrijpelijk. De kamer overweegt dat de professionaliteit van het ambt met zich meebrengt dat een notaris de wijze van berekenen van zijn honorarium duidelijk en inzichtelijk moet hebben. Hierin is de notaris naar het oordeel van de kamer niet geheel geslaagd. Desalniettemin acht de kamer de handelwijze niet dusdanig ernstig dat geconcludeerd dient te worden dat de notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld.
9. Zonder een inhoudelijk oordeel te vellen over de juistheid van de declaratie van de notaris - dergelijke klachten dienen namelijk te worden behandeld door de voorzitter van het ringbestuur en niet door de kamer - overweegt de kamer dat klager met zijn stelling dat de notaris niet meer dan de wettelijke 1% in rekening had mogen brengen voorbij gaat aan het feit dat de notaris tevens als boedelnotaris heeft gefungeerd. Als boedelnotaris mag de notaris een tarief in rekening brengen dat hoger mag zijn dan de wettelijke vergoeding die hij als executeur in rekening mag brengen, zijnde 1% van het vermogen op de dag van overlijden te verhogen met de gemaakte onkosten. Dat de notaris zich de functie van boedelnotaris heeft toegeëigend, zoals door klager is betoogd, is de kamer niet gebleken. De notaris heeft aangevoerd dat tijdens een bespreking op 3 april 2007 de drie aanwezige erfgenamen vrijwillig hebben ingestemd met het feit dat de notaris naast zijn rol van executeur tevens de rol van boedelnotaris op zich zou nemen. Klager heeft dit niet, althans onvoldoende, weersproken.
10. Dat brieven van de notaris slordigheden bevatten en dat klager dat als storend ervaart acht de kamer eveneens zeer begrijpelijk. Ook hier geldt dat de professionaliteit van het ambt met zich meebrengt dat een notaris blijk moet geven van gevoeligheden die vaak heersen bij nabestaanden na het overlijden van dierbaren. Verschrijvingen als "de nalatenschap van uw vader" in plaats van "uw zuster" dienen dan ook eigenlijk niet voor te komen. De kamer kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de houding van de notaris heeft bijgedragen aan de onderhavige klachtprocedure. Ook ter zitting heeft de notaris niet altijd blijk gegeven van het respect, waarop een cliënt aanspraak mag maken. Desalniettemin is de kamer ook hier van oordeel dat dit nog niet valt aan te merken als tuchtrechtelijk laakbaar handelen.
11. Gelet op het bovenstaande acht de kamer de klachten ongegrond.
DE BESLISSING
De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:
verklaart de klachten ongegrond.
Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzitter, mr. J.C.G. Leijten, mr. H. Ph. Breuker, mr. E.M.W. de Lange en mr. J.G. de Beer, leden, bijgestaan door mr. M.A. Fokkens-Kelder, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2008.
De beslissing is verzonden op
Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.