ECLI:NL:TNOKDOR:2008:YC0113 Kamer van toezicht Dordrecht 08/07

ECLI: ECLI:NL:TNOKDOR:2008:YC0113
Datum uitspraak: 08-07-2008
Datum publicatie: 18-12-2008
Zaaknummer(s): 08/07
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Het BFT heeft geconstateerd dat de notaris negatieve bewaringsposities heeft laten ontstaan, onder andere door privé-opnames. De notaris heeft hiermee de tuchtrechtelijke norm overschreden. Volgt gegrondbevinding van de klacht en oplegging van de maatregel berisping

Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Dordrecht

KvT Klachtnummer: 8/07

Datum: 8 juli 2008

Beslissing op de klacht van:

BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT ,

gevestigd te Utrecht,

tegen :

MR.  [de notaris] ,

notaris te [plaats].

Partijen worden hierna aangeduid als ‘het BFT’ en ‘de notaris.’

1.          Het verloop van de procedure

1.1.        De kamer heeft kennis genomen van de volgende processtukken:

-          de brief van 20 december 2007 waarin het BFT een klacht heeft ingediend tegen de notaris;

-          de brief van 6 februari 2008, met bijlage, waarin de notaris op de klacht heeft geantwoord;

-          het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de klacht op 27 mei 2008.

2.          De feiten

2.1.        Het BFT heeft, ingevolge artikel 110 lid 1 en 112 lid 2 Wet op het notarisambt (hierna: WNA), bij de notaris een onderzoek en een vervolgonderzoek ingesteld. Vervolgens heeft het BFT op de voet van artikel 112 lid 3 WNA een klacht tegen de notaris ingediend.

2.2.        Bij de afsluiting van de rekening-courant met de belastingdienst ter zake de overdrachts-belasting heeft de notaris van de belastingdienst een teruggave ontvangen. Na onderzoek door het BFT is gebleken dat deze teruggave onterecht was.

2.3.        De bewaringspositie van de notaris bedroeg in 2007:

-            op 31 januari: € 50.205,- negatief;

-       op 28 februari: € 39.967,- negatief;

-       op 31 maart: € 59.347,- negatief;

-       op 30 april: € 27.074,- negatief;

-       op 31 mei: € 1.982,- negatief;

-       op 30 september: (afgerond) € 77.000,- positief;

-       op 31 december: € 23.417,- negatief.

2.4.        De notaris heeft in 2007 privé-onttrekkingen gedaan van in totaal € 250.000,-. Op enig moment in 2007 voor het betalen van aanslagen inkomstenbelasting en eind 2007 voor de verbouwing van zijn nieuwe kantoorpand. Eind mei/begin juni 2007 heeft de notaris vanuit privé een storting gedaan van      € 100.000,-.

 

3.          De klacht

 

3.1.        In zijn brief van 20 december 2007 heeft het BFT zijn klacht gegrond op de geconstateerde negatieve bewaringsposities van de notaris in de periode medio januari tot medio juni 2007, de privé-opnames door de notaris en de bevinding dat de door de notaris van de belastingdienst ontvangen teruggave onterecht bleek. Tijdens de gehouden mondelinge behandeling heeft het BFT aangevoerd dat de reden voor de klacht geen betrekking meer heeft op de onterechte teruggave door de belastingdienst. Volgens het BFT heeft de teruggave van de belastingdienst geen invloed op de bewaringspositie van de notaris, nu inmiddels vast staat dat de betreffende gelden toekomen aan de belastingdienst of aan derden en in ieder geval niet aan het notariskantoor.

4.          Het verweer

 

4.1.        De notaris heeft in zijn brief van 6 februari 2008 aangegeven dat de klacht van het BFT met betrekking tot de negatieve bewaringspositie terecht is, nu er sprake was van een onterechte teruggave door de belastingdienst. Tijdens de gehouden mondelinge behandeling heeft de notaris verklaard dat hij, o p grond van de hem maandelijkse door zijn accountant verstrekte overzichten, niet de indruk kreeg dat de bewaringspositie en de liquiditeit slecht waren en dat hij van zijn accountant ook niet een dergelijk teken kreeg.

5.          Beoordeling van de klacht

5.1.        Ingevolge artikel 23 lid 1 WNA is het de notaris verboden, rechtstreeks of middellijk, handelingen te verrichten waarvan hij redelijkerwijs moet verwachten dat zij ertoe kunnen leiden, dat hij te eniger tijd niet zal kunnen voldoen aan zijn financiële verplichtingen. Voorts dienen op grond van artikel 15 lid 1 Verordening beroeps- en gedragsregels de aan de notaris toevertrouwde gelden te allen tijde ten volle in geldmiddelen aanwezig te zijn en moet de notaris er onmiddellijk en zonder enige beperking over kunnen beschikken.

Dit betekent dat de bewaringspositie (de aanwezige cliëntengelden minus de vorderingen van de derden) van de notaris altijd positief moet zijn.

5.2.        De notaris heeft de door het BFT gestelde negatieve bewaringsposities in 2007 niet betwist . Deze negatieve bewaringsposities kunnen de notaris, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, worden verweten. De verklaring van de notaris dat hij niet op de hoogte was (gesteld) van zijn negatieve bewaringspositie maakt dat niet anders. Het is immers aan de notaris om zijn bewaringspositie nauwlettend te volgen en daarin geen afwachtende houding ten opzichte van zijn accountant aan te nemen.

Bovendien staat als onweersproken vast dat de notaris in 2007 privé-onttrekkingen heeft gedaan, terwijl hij door het onderzoek en de bevindingen van het BFT op de hoogte was van zijn bewarings-positie. De kamer verwijt de notaris in het bijzonder de privé-onttrekking die hij eind 2007 heeft gedaan voor de verbouwing van zijn kantoorpand. Vast staat immers dat de bewaringspositie van de notaris eind september 2007, onder meer door een privé-storting door de notaris, positief was. De notaris heeft met voornoemde onttrekking bewust het risico genomen dat zijn bewaringspositie weer negatief zou worden. Gebleken is dat dit gevolg ook is ingetreden.

De kamer is van oordeel dat de bovenstaande handelwijze van de notaris een ernstige schending van de tuchtnorm oplevert en dat de klacht van het BFT dan ook gegrond is.

De kamer acht de geconstateerde onzorgvuldigheden zodanig ernstig dat daarvoor aan de notaris de tuchtmaatregel van berisping wordt opgelegd.

6.          Beslissing

De kamer van toezicht:

6.1.        verklaart de klacht gegrond;

6.2.        legt aan notaris mr. [de notaris] de tuchtmaatregel van berisping op.

Deze beslissing is genomen door mrs. R.J. Verschoof, voorzitter, C.H. Kemp-Randewijk, F. Hoppel,  W.C.A. van der Heiden en J.H. Jochems , leden, en uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2008, in   tegenwoordigheid van de plaatsvervangend secretaris .