ECLI:NL:TNOKARN:2008:YC0351 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2008/888

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2008:YC0351
Datum uitspraak: 30-09-2008
Datum publicatie: 08-12-2009
Zaaknummer(s): 07.831/2008/888
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: De notaris heeft niet geheel voldaan aan de tijdige toezending aan het Bureau Financieel Toezicht van de in artikel 24 lid 4 Wet op het notarisambt bedoelde bescheiden. De notaris heeft gehandeld in strijd met zijn wettelijke verplichting. De klacht is gegrond. Geen tuchtrechtelijke maatregel.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN                                                        

TE ARNHEM

  Kenmerk: 07.831/2008/888

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem in de zaak van

het

BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT (BFT) ,

klager,

gevestigd te Utrecht,

tegen

MR. […] ,

notaris met als vestigingsplaats de gemeente […].

 

Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken

-        de brief van het BFT van 27 juni 2008, waarin de klacht is neergelegd

-        de brief van de notaris van 21 juli 2008 met bijlage

-        het mailbericht van de notaris van 25 augustus 2008

-        de mondelinge behandeling van de klacht op 26 augustus 2008.

De klacht en de beoordeling daarvan

1. Het BFT verwijt de notaris dat hij, ondanks een verzonden herinnering, niet geheel heeft voldaan aan zijn verplichting tot indiening van de jaarstukken over 2007. Met name heeft de notaris de mededeling inzake de administratieverordening niet ingediend.

Voor het verwijt verwijst het BFT naar het bepaalde in art. 112 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) in verband met art. 24 lid 4 Wna. Het BFT acht de tekortkoming klachtwaardig, omdat als gevolg daarvan een adequaat en goed georganiseerd toezicht op het financiële beheer van de notariële praktijk wordt belemmerd.

2. De notaris voert tegen de klacht aan, dat hij van zijn accountant begrepen heeft dat de bedoelde mededeling omstreeks 8 of 9 mei 2008 aan het BFT is toegezonden. Verder stelt de notaris dat hij en zijn accountant bewust zijn van het grote belang van het tijdig indienen van de vereiste stukken.

3. De Kamer overweegt dat volgens art. 98 lid 1 Wna notarissen aan tuchtrecht zijn onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De Kamer dient dus te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4. Op grond van art. 24 lid 4 Wna moet een notaris jaarlijks zowel ten aanzien van zijn kantoorvermogen als van zijn privévermogen binnen vier maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat betreffende de inkomensopstelling opmaken en op papier stellen en, wat betreft de kantoorwerkzaamheden, een staat van baten en lasten. Die termijn kan op verzoek van de notaris door het BFT met ten hoogste twee maanden worden verlengd. Ingevolge art. 112 lid 1 Wna is de notaris verplicht de hiervoor bedoelde stukken, vergezeld van een verslag van een onderzoek daarover van een accountant, aanstonds na het verstrijken van de termijn, bedoeld in art. 24 lid 4 Wna, bij het BFT in te dienen.

5. Gebleken is dat de notaris niet geheel heeft voldaan aan de tijdige toezending aan het BFT van de hiervoor onder 4. bedoelde bescheiden. In het bijzonder heeft de notaris de mededeling inzake de administratieverordening niet aanstonds na het verstrijken van de termijn van vier maanden na afloop van het boekjaar 2007 aan het BFT toegezonden. De notaris heeft niet verzocht die termijn te verlengen. Door de notaris is ook niet tijdig gereageerd op de door het BFT verzonden herinnering van 3 juni 2008 om de genoemde mededeling alsnog toe te sturen. Verder is niet aannemelijk geworden dat de accountant van de notaris omstreeks 8 of 9 mei 2008 de mededeling aan het BFT heeft verzonden. Daarvoor is mede redengevend dat de vertegenwoordiger van het BFT bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van de klacht, bij welke behandeling klager niet aanwezig was, heeft verklaard dat de accountant van de notaris in zijn aanbiedingsbrief aan het BFT van de jaarstukken van de notaris, de mededeling inzake de administratieverordening niet als toe te zenden stuk heeft vermeld, terwijl hij de andere stukken, die hij aanbood, wel met zoveel woorden in die brief heeft genoemd.

6. Uit het hiervoor overwogene volgt dat de notaris heeft gehandeld in strijd met zijn wettelijke verplichting, zoals bedoeld in art. 98 lid 1 Wna. De klacht van het BFT is dus gegrond. 

Nu de notaris heeft verklaard dat zowel hij als zijn accountant bewust is van het grote belang van het tijdig indienen van de vereiste stukken, neemt de Kamer aan dat de notaris in de toekomst ervoor zal zorg dragen dat zijn volledige jaarstukken binnen de wettelijk voorgeschreven termijn door het BFT zullen worden ontvangen. Om die reden zal aan de notaris thans geen tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd.

De beslissing

De Kamer van Toezicht

verklaart de klacht gegrond, maar acht geen termen aanwezig de notaris een tuchtrechtelijke maatregel op te leggen.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, voorzitter,

mrs. R.P.K.J. van Gerven, J.G.T.M. Castrop, L.A. van Son en dhr. E. Bos (plv.), leden, en in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. Oor, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 30 september 2008.