ECLI:NL:TNOKAMS:2008:YC0077 Kamer van toezicht Amsterdam 386040 / NT RK 07-44 AB

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2008:YC0077
Datum uitspraak: 17-06-2008
Datum publicatie: 19-09-2008
Zaaknummer(s): 386040 / NT RK 07-44 AB
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met schorsing als notaris
Inhoudsindicatie: De notaris verleent gedurende meer dan één jaar de waarneming, zonder dat ontheffing van de aan de waarneming gestelde maximumtermijn van een jaar is verleend. Schorsing.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN

TE AMSTERDAM

Beslissing van 17 juni 2008 op de bevindingen van de voorzitter

in het onderzoek ex artikel 96 Wna met nummers 386040 / NT RK 07-44 AB van:

mr. J.A.J. Peeters, fungerend voorzitter van de kamer van toezicht te Amsterdam,

tegen:

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats].

Het verloop van de procedure

Bij periodieke controle van het register van waarnemingen is gebleken dat de notaris zich langdurig laat waarnemen. De fungerend voorzitter heeft de notaris hierover aangeschreven op 6 augustus 2007. Partijen hebben vervolgens uitvoerig over deze kwestie gecorrespondeerd en een bespreking gevoerd op 24 september 2007. Op grond van hetgeen in de correspondentie en de bespreking naar voren is gekomen, heeft de fungerend voorzitter aanleiding gezien om de zaak op grond van artikel 96 lid 6 Wet op het notarisambt (Wna) aan de kamer van toezicht voor te leggen, hetgeen hij op 10 december 2007 heeft gedaan. De notaris heeft ermee ingestemd dat, naast de gevoerde correspondentie en bespreking, geen aanvullend onderzoek als bedoeld in artikel 96 Wna noodzakelijk is.

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-         Brief van de notaris aan mr. R. Orobio de Castro, toenmalig fungerend voorzitter van de kamer van toezicht, van 14 februari 2004;

-         Brief van mr. Orobio de Castro aan de notaris van 20 februari 2004;

-         Brief van de notaris aan mr. Orobio de Castro van 8 maart 2004;

-         Brief van mr. Orobio de Castro aan de notaris van 8 april 2004;

-         Uittreksel uit het register van waarnemingen van 23 juli 2007;

-         Brief van mr. Peeters aan de notaris van 6 augustus 2007;

-         Brief van de notaris aan mr. Peeters van 9 augustus 2007;

-         Brief van mr. Peeters aan de notaris van 3 september 2007;

-         Brief van de notaris aan mr. Peeters van 12 november 2007;

-         Brief van mr. Peeters aan de notaris van 28 november 2007;

-         Brief van de notaris aan mr. Peeters van 5 december 2007;

-         Brief van mr. Peeters aan de kamer van toezicht van 10 december 2007.

Bij de behandeling van de klacht op 22 april 2008 is de notaris verschenen. Hij heeft het woord gevoerd en zijn standpunt toegelicht. Uitspraak is bepaald op 17 juni 2008.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  1. Bij brief van 14 februari 2004 heeft de notaris de kamer verzocht ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 29 lid 3 Wna, in verband met zijn voornemen om vanaf ongeveer 1 juni 2004 voor een periode van in beginsel drie jaren zijn praktijk te gaan uitoefenen vanuit de vestiging te New York, Verenigde Staten, van het kantoor waaraan hij is verbonden. Dit verzoek is bij brief van 8 april 2004 afgewezen.
  2. De notaris heeft de waarneming verleend aan een kantoorgenoot in de perioden van

1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006, van 1 juli 2006 tot en met 30 juni 2007 en van

16 juli 2007 tot en met 15 juli 2008.

2. De bevindingen van de voorzitter

De voorzitter stelt dat de notaris, door zich langer dan één jaar te laten waarnemen zonder dat ontheffing van het bepaalde in artikel 29 lid 3 Wna is verleend, in strijd handelt met de bedoeling van genoemd artikel. Hoewel hij er niet aan twijfelt dat de notaris zijn juridische notariële kennis in New York op peil houdt, neemt dit niet weg dat de notaris daar geen ambtelijke werkzaamheden verricht. Het voorstel van de notaris, om per kwartaal gedurende één week in Amsterdam aanwezig te zijn, maakt dit volgens de voorzitter niet anders. Een ontslagaanvraag was volgens de voorzitter de passende weg geweest.

3. Het verweer

De notaris bestrijdt dat hij het verbod van artikel 29 lid 3 Wna heeft overtreden. Ten eerste is volgens de notaris geen sprake van een waarneming van langer dan één jaar, maar van drie waarnemingen van één jaar, zodat hij het verbod van artikel 29 lid 3 Wna niet heeft overtreden. Ten tweede voert de notaris aan dat de maximumtermijn die aan de waarneming is gesteld, beoogt een notaris de mogelijkheid te bieden om een sabbatical jaar op te nemen, en tegelijkertijd de kwaliteit van de dienstverlening te waarborgen, doordat een notaris niet langer dan genoemde termijn geen notariële werkzaamheden uitvoert. Daardoor blijven zijn kennis en ervaring immers actueel. De notaris stelt dat hij volledig werkzaam is in de notariële praktijk, zodat voor verlies van de kwaliteit van zijn dienstverlening niet behoeft te worden gevreesd. In de waarneming van een notaris die volledig werkzaam is in de notariële praktijk op een kantoor in het buitenland lijkt de Wna niet te voorzien, maar in ieder geval handelt hij niet in strijd met de bedoeling van artikel 29 lid 3 Wna., aldus de notaris. Hij heeft ervoor gekozen geen ontslagaanvraag in te dienen, omdat hij in dat geval – gelet op het bepaalde in artikel 6 lid 2 sub b ten 3e Wna – pas na verloop van twee jaren na zijn terugkeer in Nederland een nieuw verzoek om benoeming zal kunnen indienen.

4. De beoordeling

4.1  Op grond van artikel 98 lid 1 Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrecht

onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. Thans staat ter beoordeling of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2  Uitgangspunt is dat het verzoek van de notaris om ontheffing van het in artikel 29 lid 3 Wna opgenomen verbod op 8 april 2004 is afgewezen. Desondanks heeft de notaris in de perioden van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2007 en van 16 juli 2007 tot en met 15 juli 2008 de waarneming verleend. De notaris heeft betoogd dat de periode van waarneming niet moet worden gezien als één waarneming, maar als drie waarnemingen van telkens één jaar. Dit verweer wordt verworpen.

Als een waarneming in de zin van artikel 29 lid 3 Wna moet worden aangemerkt de periode dat de notaris zich laat vervangen. De waarneming is niet gekoppeld aan het aantal meldingen aan de kamer waarin de waarneming is opgedeeld, of aan de persoon van de waarnemer. Vast staat dat de notaris zich van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2007, dat is twee jaren, heeft laten waarnemen, een aanzienlijke overschrijding van de maximumtermijn. Met deze waarneming heeft de notaris het verbod van artikel 29 lid 3 Wna overtreden. Door vervolgens twee weken niet de waarneming te verlenen en aansluitend een volgende waarneming voor de duur van een jaar te verlenen, heeft de notaris in strijd met de bedoeling van artikel 29 lid 3 Wna gehandeld.

Anders dan de notaris meent is het middel van de waarneming niet bedoeld om een verblijf van meerdere perioden van een jaar buiten de vestigingsplaats mogelijk te maken, mits de notaris maar zijn kennis en ervaring op peil houdt. Afgezien van het feit dat de notaris in New York geen ambtelijke werkzaamheden kan verrichten, is een notaris ingevolge de artikelen 12 en 13 Wna verplicht kantoor te houden in de plaats van vestiging en zijn ambtelijke werkzaamheden op het grondgebied van Nederland te verrichten. Buiten zijn (Nederlandse) vestigingsplaats mag hij geen bijkantoor hebben. Binnen de huidige wetgeving is er dan ook geen plaats voor een notaris die langer dan gedurende een periode van één jaar buiten Nederland werkzaam is.

De slotsom is dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar handelt door, zonder dat ontheffing van het bepaalde in artikel 29 lid 3 Wna is verleend, zich langer dan één jaar te laten waarnemen. De bezwaren die de notaris heeft tegen het alternatief dat open stond, namelijk ontslag en herbenoeming na terugkeer in Nederland, zijn weliswaar begrijpelijk, maar maken dit niet anders. De klacht is dan ook gegrond.

4.3 De kamer tilt er zwaar aan dat de notaris, hoewel hij formeel wel notaris is, feitelijk geen ambtelijke werkzaamheden verricht. Dit is een uitholling van het notarisambt en raakt aan de kern van het notariaat. Daarnaast telt mee dat de notaris zich klaarblijkelijk niets gelegen heeft laten liggen aan de niet mis te verstane afwijzing door de kamer van zijn verzoek om ontheffing, en dat hij evenmin heeft geïnformeerd hoe de kamer stond tegenover het verlenen door de notaris van de waarneming voor drie maal één jaar. Al met al komt de tuchtrechtelijke maatregel van een schorsing voor de duur van één maand passend voor.

4.4 Beslist wordt als volgt.

5. Beslissing

De kamer van toezicht:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt de notaris de tuchtrechtelijke maatregel van schorsing voor de duur van

één maand op.

-                     bepaalt dat de datum waarop de schorsing van kracht wordt, wordt bepaald

nadat is vastgesteld dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel meer openstaat.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.J. Beukenhorst, voorzitter, J.P. van Harseler, A.J.W.M. van Hengstum, H.M. de Jong Schouwenburg en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van Bennekom, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2008.

mr. E. van Bennekom,                                                 mr. A.J. Beukenhorst,

secretaris.                                                                               voorzitter.

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.