ECLI:NL:TNOKAMS:2008:YC0075 Kamer van toezicht Amsterdam 367471 / NT 07-10 AB

ECLI: ECLI:NL:TNOKAMS:2008:YC0075
Datum uitspraak: 08-01-2008
Datum publicatie: 19-09-2008
Zaaknummer(s): 367471 / NT 07-10 AB
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Bejegening en voortgang bij het passeren van een testament.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN

TE AMSTERDAM

Beslissing van 8 januari 2008 op de klacht met nummers 367471 / NT 07-10 AB van:

[klager],

wonende te [woonplaats],

raadsman mr. H.E.C.A. Vlasman,

tegen:

[notaris],

notaris te [vestigingsplaats].

Het verloop van de procedure

De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:

-         klaagschrift, abusievelijk gedateerd 2 maart 2007 in plaats van 2 april 2007;

-         verweerschrift met bijlage van 13 april 2007;

-         repliek met bijlagen van 22 april 2007;

-         dupliek van 4 mei 2007;

-         brief van klager aan de kamer van 2 juni 2007.

Bij de mondelinge behandeldeling van de klacht op 6 november 2007 waren zowel klager, vergezeld van zijn raadsman, als de notaris aanwezig. Beide partijen hebben het woord gevoerd en hun standpunten toegelicht. Uitspraak is bepaald op 8 januari 2008.

1.      De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a.       De vader van klager, verder te noemen erflater, heeft de notaris benaderd voor het opmaken van een nieuw testament. Het eerste inhoudelijke (telefonische) contact dateert van 24 juli 2006.

b.      Op 27 september 2006 was het definitieve concept klaar en op 6 oktober 2006 heeft de notaris de datum voor het passeren van het testament bepaald op 24 november 2006.

c.       Op 7 november 2006 heeft de notaris vernomen dat erflater met hartklachten in het ziekenhuis was opgenomen. Hij heeft erflater op 8 november 2006 in het ziekenhuis opgezocht en aldaar het testament gepasseerd.

d.      In de periode tussen 8 november 2006 en 26 maart 2007 heeft klager de notaris herhaaldelijk verzocht om een gewaarmerkt afschrift van het testament.

e.       Op 2 maart 2007 is erflater overleden. In verband met dit overlijden heeft notariskantoor CMS Derks Star Busmann (hierna: CMS) op 3 maart 2007 bij de notaris een kopie van het testament opgevraagd. De notaris heeft deze kopie nog dezelfde dag verzonden.

f.        Op 26 maart 2007 heeft de notaris een kopie van het testament aan klagers huisadres verzonden en op 28 maart 2007 heeft hij een kopie gestuurd naar het huisadres van erflater.

2.      De klacht

2.1   Klager stelt dat de notaris onvoldoende voortvarendheid heeft betracht bij het opstellen en

passeren van het testament van erflater, hoewel de notaris wist dat haast geboden was in verband met de slechte medische toestand van erflater.

2.2   Verder verwijt klager de notaris dat hij hem onheus heeft bejegend door stelselmatig het

contact met klager te vermijden. Verder heeft de notaris afhoudend gereageerd op de verzoeken van klager.

2.3   Tenslotte verwijt klager de notaris dat hij zijn toezegging, dat een afschrift van het

testament drie weken na de passeerdatum aan het huisadres van erflater zou worden gestuurd, niet is nagekomen. In ieder geval had de notaris ervoor moeten zorgen dat een afschrift van het testament drie weken nadat erflater uit het ziekenhuis was ontslagen aan diens thuisadres werd gezonden. Toen eind februari 2007 het afschrift nog niet was ontvangen, heeft klager getracht de kwestie met de notaris te bespreken, maar deze reageerde niet of gepikeerd op de verzoeken van klager. Eerst na herhaaldelijk aandringen van klager en bemoeienis van een kantoorgenoot van de notaris heeft klager een kopie ontvangen. Klager had echter niet gevraagd om een kopie, maar om een gewaarmerkt afschrift. Hij stelt dat de notaris het afschrift eerst op 17 juli 2007 aan hem heeft verzonden.

3. Het verweer

3.1      De notaris voert aan dat hij in de periode tussen zijn eerste contact met erflater en het

passeren van het testament uitvoerig met erflater overleg heeft gevoerd over de inhoud van het testament. Een eerdere passeerdatum bleek – rekening houdend met de verhinderdata van klager, die erflater wenste te vergezellen – niet mogelijk.

3.2      De notaris ontkent klager onheus te hebben bejegend. Hij stelt dat klager zijn

medewerkers op een buitengewoon onsympathieke wijze heeft benaderd en dat hij aan klager heeft meegedeeld dat hij daarvan niet was gediend.

3.3      De notaris ontkent te hebben toegezegd dat hij binnen drie weken een afschrift van het

testament zou verzenden. Integendeel, hij stelt dat erflater hem uitdrukkelijk heeft verzocht geen afschrift in het ziekenhuis achter te laten en ook geen afschrift naar zijn huisadres te sturen. Verder voert de notaris aan dat erflater nog in leven was op de momenten dat klager hem verzocht om een afschrift. Toen de notaris van CMS vernam dat erflater was overleden – klager heeft de notaris nooit over het overlijden geïnformeerd – heeft hij een kopie van het testament aan dat kantoor gezonden. Hij is ervan uitgegaan dat klager via dat kantoor over het testament zou beschikken. Toen dat niet het geval bleek heeft hij op 28 juni 2007 een gewaarmerkt afschrift aan klager verstuurd, aldus de notaris.

4. De beoordeling

4.1   Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wet op het notarisambt zijn notarissen en kandidaat-

notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. Beoordeeld dient te worden of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Met betrekking tot de klacht dat de notaris onvoldoende voortvarendheid heeft betracht bij het opmaken en passeren van het testament wordt het volgende overwogen. Weliswaar heeft het lang geduurd voordat uiteindelijk het testament van erflater is gepasseerd, maar de notaris heeft onweersproken gesteld dat hij in de periode van 21 juli 2006 tot en met 5 oktober 2006 herhaaldelijk en uitvoerig met erflater heeft overlegd over de inhoud van het testament en dat geen eerdere passeerdatum mogelijk was omdat niet iedereen eerder kon. Niet gebleken dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbare nalatigheid aan de zijde van de notaris van handelen op dit punt, zodat dit klachtonderdeel ongegrond zal worden verklaard.

4.3 Tegenover de gemotiveerde betwisting door de notaris is niet komen vast te staan dat de notaris klager onheus heeft bejegend. Evenmin is komen vast te staan dat aan de kant van de notaris sprake was van onwil om klager een afschrift te verstrekken. Het feit dat klager moeite heeft gehad met het bereiken van de notaris levert geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen aan de zijde van de notaris op. Dit klachtonderdeel wordt eveneens ongegrond verklaard.

4.4 Ten aanzien van de klacht over het te laat toezenden van het testament geldt het volgende. De notaris heeft aangevoerd dat erflater, toen hij in het ziekenhuis verbleef, geen afschrift van het testament wenste te ontvangen en dat hij ook niet wilde dat dit naar zijn huisadres werd gestuurd. In de periode na het passeren van het testament tot het overlijden van erflater was het aan erflater en niet aan klager om te bepalen waar en wanneer hij afschrift van het testament wilde ontvangen. Weliswaar heeft klager de notaris herhaaldelijk benaderd voor een gewaarmerkt afschrift, maar omdat erflater op dat moment nog leefde, stond het de notaris niet vrij om aan dat verzoek te voldoen. Klager heeft niet weersproken dat de notaris hem daar ook op heeft gewezen. Daags na het overlijden van erflater heeft de notaris op verzoek een afschrift van het testament naar CMS gestuurd, in de verwachting dat dit kantoor dat aan de erfgenamen zou verstrekken. Deze gang van zaken is niet ongebruikelijk in het notariaat en niet tuchtrechtelijk laakbaar. Toen klager de notaris op 25 maart 2007 nogmaals benaderde voor een afschrift van het testament heeft hij aan dat verzoek gevolg gegeven. Wel heeft de notaris klager verzocht het verzoek schriftelijk te doen, maar in het notariaat is het gangbare praktijk dat verzoeken van nabestaanden om afschriften van testamenten schriftelijk worden gedaan. Ook dit klachtonderdeel wordt derhalve ongegrond verklaard.

4.5 Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De kamer van toezicht:

-                     verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.J. Beukenhorst, voorzitter, J.P. van Harseler, E.R.S.M. Marres, R.H. Meppelink en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van

mr. E. van Bennekom, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2008.

mr. E. van Bennekom,                                                 mr. A.J. Beukenhorst,

secretaris                                                                                voorzitter

Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden kennisgeving.