ECLI:NL:TNOKALM:2008:YC0711 Kamer van toezicht Almelo 02 08 Wna

ECLI: ECLI:NL:TNOKALM:2008:YC0711
Datum uitspraak: 11-11-2008
Datum publicatie: 04-11-2011
Zaaknummer(s): 02 08 Wna
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De kandidaat-notaris is werkzaam geweest als executeur. Dat neemt niet weg dat voor de thans gevraagde inlichtingen een opdracht mocht worden verlangd en worden aangekondigd dat aan klager daarvoor een tarief in rekening zou worden gebracht.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ALMELO

Klachtzaken 02 08, 03 08, 04 08, 09 08, 15 08 en 16 08 Wna 

                        UITSPRAAK

inzake:                   <naam> ,

                              wonende te <plaats>,

                              klager;

tegen:                 <naam> ,

                             notaris te <plaats>,

                             hierna te noemen de notaris,

                             en

                             <naam>,

                             kandidaat-notaris te <plaats>,

                             hierna te noemen de kandidaat-notaris.

1           Verloop van de procedure

Op 4 januari 2008 heeft klager een klacht tegen de notaris ingediend bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Almelo, hierna te noemen de Kamer. Vervolgens heeft klager op 15 januari 2008 een klacht ingediend tegen de notaris en de kandidaat-notaris. Daarna zijn tegen de notaris klachten ingediend bij brieven van 21 januari 2008 en 16 april 2008. In de brief van 16 april 2008 is ook een klacht ingediend tegen de kandidaat-notaris.

De notaris en de kandidaat-notaris hebben zich verweerd bij brieven van 4 februari 2008, 5 februari 2008, 25 maart 2008 en 16 mei 2008. Door klager is gerepliceerd en aanvullend gereageerd bij brieven van 13 februari 2008, 27 januari 2008 en 22 mei 2008. Door de notaris en de kandidaat-notaris is gedupliceerd bij schrijven van 25 maart 2008 en 15 juli 2008.     

De klachtzaken zijn ter zitting van 29 september 2008 behandeld. Klager is in persoon verschenen. De  notaris en de kandidaat-notaris zijn eveneens in persoon verschenen.   

2       Toetsingskader

In deze klachtzaak dient te worden beoordeeld of de notaris heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in de Wet op het notarisambt (Wna).

3     Feiten

Gelet op hetgeen klager en de notaris en de kandidaat-notaris over en weer hebben verklaard en op basis van overgelegde stukken, alsmede gelet op hetgeen ter zitting is verklaard, gaat de Kamer uit van de volgende feiten.

·        <A>, hierna erflater, is overleden op 11 februari 2007 en heeft over zijn nalatenschap beschikt bij testament van 7 maart 2006.

·        Ingevolge genoemd testament is de kandidaat-notaris, kandidaat-notaris te <plaats>, benoemd tot executeur.

·        Bij beschikking van de rechtbank Almelo van 20 september 2007 is genoemd executeurschap geëindigd met ingang van 1 oktober 2007.

·        In de nalatenschap van erflater is de notaris, notaris te <plaats>, boedelnotaris geweest tot 29 juni 2007.

·        In de nalatenschap van erflater is <naam>, notaris te Almelo, boedelnotaris vanaf 29 juni 2007.

·        In eerdere klachtzaken van klager inzake de afwikkeling van de nalatenschap van erflater heeft de Kamer op 7 februari 2008 uitspraak gedaan. Het hoger beroep tegen deze beslissingen is aanhangig bij het Gerechtshof te Amsterdam.

4    Overwegingen

Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.

Namens de notaris en de kandidaat-notaris is bij brief van 26 september 2008 gevraagd de behandeling ter zitting van 29 september 2008 uit te stellen. Daarbij is met name gewezen op een door partijen verwachte uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam in de eerdere klachtzaken. In die zaken heeft ten overstaan van het gerechtshof op 25 september 2008 de mondelinge behandeling plaatsgevonden.

De Kamer heeft, mede gelet op het zeer late tijdstip waarop het uitstel verzoek is ingediend en de omstandigheid dat de enkel omstandigheid dat de onderhavige klachtzaak dezelfde partijen en nalatenschap betreft geen reden is voor aanhouding, het verzoek afgewezen. Daarbij is niet gebleken dat het uitstelverzoek niet eerder kon worden ingediend. Bovendien is ook anderszins niet gebleken van redenen die noopten tot uitstel van de behandeling.

Klager heeft in zijn brief van 4 januari 2008 aangegeven dat de notaris in de eerdere klachtzaken niet de waarheid heeft gesproken over het tijdig betalen van rekeningen. Naar het oordeel van de Kamer is deze klacht van klager niet-ontvankelijk. In dit verband is van belang dat zaken die in een eerdere klachtzaak aan de orde zijn geweest, thans niet ten tweede male kunnen worden voorgelegd aan de Kamer.

Voor zover klager heeft aangegeven dat in de nota van de notaris bepaalde uren ten onrechte zijn opgenomen, is de Kamer ingevolge artikel 55 Wna niet bevoegd om daarover te oordelen. Bovendien is gebleken dat de rekening reeds ter beoordeling is voorgelegd aan de in deze bevoegde voorzitter van bestuur van de ring in het arrondissement Almelo. Aldus is ook dit onderdeel van de klacht niet-ontvankelijk.

Voor zover klager in de brief van 16 april 2008 heeft aangegeven dat de notaris niet correct heeft gereageerd in het declaratiegeschil is de Kamer van oordeel dat ook dit onderdeel niet-ontvankelijk is. Immers, het declaratiegeschil en het procesverloop in dat geschil ligt ter beoordeling van eerdergenoemde ringvoorzitter. Bovendien blijkt uit de toelichting van de notaris dat de ringvoorzitter daarin de nodige aanwijzingen heeft gegeven.

Met betrekking tot de klacht dat de notaris en kandidaat-notaris niet juist hebben gereageerd op een door klager gevraagde toelichting overweegt de Kamer als volgt.

Klager heeft een nadere toelichting gevraagd aan de kandidaat-notaris over de nalatenschap van <erflater>. De kandidaat-notaris heeft klager bericht dat zij schriftelijk opdracht wenste voor de gevraagde werkzaamheden en dat voor die werkzaamheden een tarief in rekening zou worden gebracht.

De Kamer overweegt dat de kandidaat-notaris al enige tijd niet meer als executeur van die nalatenschap werkzaam is. De zaken worden thans afgewikkeld door een door de erven aangewezen boedelnotaris. Deze notaris beschikt over de desbetreffende stukken van de nalatenschap en niet gebleken is dat de boedelnotaris nog nadere informatie van de voormalige executeur heeft gevraagd.

Naar het oordeel van de Kamer brengt de enkele omstandigheid dat de kandidaat-notaris als voormalige executeur voor die werkzaamheden (conform hetgeen erflater had bepaald) geen loon heeft ontvangen, niet met zich mee dat de kandidaat-notaris - in redelijkheid - geen verantwoordingsinformatie hoeft te verschaffen aan de erfgenamen. Op een gegeven moment is echter de grens bereikt van de hetgeen redelijkerwijs van de kandidaat-notaris als voormalig executeur jegens de erven mag worden verwacht.  

In casu heeft het verzoek van klager die grens ver overschreden omdat de gevraagde informatie een omstandigheid betreft tijdens het leven van erflater, derhalve niet de werkzaamheden van de kandidaat-notaris als executeur. Mede gelet op de omstandigheid dat klager al veel heeft gevraagd aan de kandidaat-notaris was het in casu niet onjuist dat voor de werkzaamheden verbonden aan het verschaffen van de gevraagde inlichtingen door de kandidaat-notaris een opdracht werd verlangd en werd aangekondigd dat klager daarvoor een tarief in rekening zou worden gebracht. Deze klacht tegen de notaris en kandidaat-notaris is derhalve ongegrond. 

Voor het overige heeft klager met zijn klachten van 9 januari 2008 (met aanvulling van 15 januari 2008) en 21 januari 2008 vooral aangegeven dat niet alle stukken zijn doorgezonden naar de boedelnotaris. Klager noemt een zwarte en grijze map of ordner. Deze stukken zouden zich ten onrechte nog bij de voormalige executeur bevinden. Ook geeft klager aan dat de notaris ten onrechte beschuldigingen heeft geuit over het voorval op het kantoor van de notaris waarbij de notaris de politie heeft ingeschakeld om klager te doen verwijderen. Tot slot noemt klager opnieuw het declaratiegeschil waarbij hij aangeeft dat de notaris zijn declaratie op onjuiste wijze heeft gewijzigd.

Met betrekking tot het laatste is de Kamer, zoals al eerder is overwogen, van oordeel dat voor zover het gaat om de declaratie van de notaris, de klacht niet-ontvankelijk is. De kwestie is in overleg met de ringvoorzitter afgewikkeld.

Voor zover het gaat om het afgeven van nadere stukken en de verwikkelingen daarbij, is de Kamer van oordeel dat niet gebleken is dat de notaris of de kandidaat-notaris in dat verband klachtwaardig hebben gehandeld. Evenmin is gebleken dat de boedelnotaris niet beschikt over voldoende informatie, terwijl de notaris - onbetwist-  heeft gesteld dat het gaat om reststukken die betrekking hebben op zaken van vóór het overlijden van de erflater en waarvan de huidige boedelnotaris heeft aangegeven dat hij daar niet over hoeft te beschikken.

Met betrekking tot het voorval op het kantoor van de notaris is de Kamer van oordeel dat op geen enkele wijze is gebleken of aannemelijk is gemaakt dat daarbij door de notaris klachtwaardig is gehandeld jegens klager. Gelet op het voorgaande zijn ook deze klachten ongegrond.

Beslist wordt derhalve als volgt.

5           Beslissing

De kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te Almelo:

-        verklaart de klachten niet-ontvankelijk voor zover deze betrekking hebben op het al dan niet tijdig betalen, waarover al eerder een klacht is ingediend;

-        verklaart de klachten niet-ontvankelijk voor zover deze betrekking hebben op de declaratie;

-        verklaart de klachten voor het overige ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. van der Winkel, voorzitter, mr. F.M.J. Mulder, mr. H.W.C. Spijkerboer, mr. H.J. Vos en mr. C.J. Wesseling, leden en door de voorzitter in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman als secretaris in het openbaar uitgesproken op  11 november 2008.