ECLI:NL:TDIVBC:2008:3 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2007/17

ECLI: ECLI:NL:TDIVBC:2008:3
Datum uitspraak: 11-03-2008
Datum publicatie: 29-11-2013
Zaaknummer(s): VB 2007/17
Onderwerp: Paarden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Behandeling pony, geboren op 16 mei 2002, met lichte mate van koliek.

V E T E R I N A I R    B E R O E P S C O L L E G  E

Dossiernummer: VB 07/17

Uitspraak

in de zaak van

X

wonende te A,

appellante van een uitspraak

van 19 april 2007 van het

Veterinair Tuchtcollege (2006/14)

1. Het verloop van de procedure

Het Veterinair Tuchtcollege heeft bij uitspraak van 19 april 2007, verzonden op 20 april 2007, ongegrond verklaard de klacht van X, wonende te A (hierna te noemen appellante), dat Y, dierenarts te B (hierna te noemen beklaagde), te kort is geschoten in de zorg die hij in zijn hoedanigheid van dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de pony van appellante, met betrekking tot welk dier zijn hulp was ingeroepen.

Appellante heeft bij beroepschrift van 16 juni 2007 bij het Veterinair Beroepscollege beroep ingesteld tegen voormelde beslissing. Bij brief van 14 augustus 2007 heeft de gemachtigde van appellante, Z, werkzaam bij C, het beroepschrift nader gemotiveerd. Deze brief was voorzien van verklaringen van een drietal personen, betreffende feiten en omstandigheden die zich in de voor dit geding van belang zijnde periode met betrekking tot de pony van appellante zouden hebben voorgedaan.

Beklaagde heeft bij brief van 11 september 2007 op het beroepschrift gereageerd.

De behandeling ter openbare zitting van het Veterinair Beroepscollege heeft plaatsgevonden op 18 december 2007. Bij die gelegenheid hebben appellante, bijgestaan door voornoemde Z, en beklaagde hun standpunten nader toegelicht.

2. De vaststaande feiten

Het Veterinair Beroepscollege is uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden.

2.1   Op 30 juli 2005 heeft appellante de hulp van haar eigen dierenarts ingeroepen, in verband met koliek bij haar pony, geboren op 16 mei 2002 en genaamd Tornado. De eigen dierenarts heeft een lichte mate van koliek vastgesteld en heeft de pony behandeld met Buscopan en gelaxeerd met paraffine via een neussonde. Deze behandeling had geen resultaat en 6 uur na de eerste behandeling heeft de eigen dierenarts nogmaals Buscopan toegediend.

2.2   Op 31 juli 2005 waren de symptomen van de dag ervoor nog onverminderd aanwezig, zij het dat de eerder toegediende paraffine nu door de neus terugstroomde. De eigen dierenarts heeft de pony verwezen naar de kliniek waar beklaagde werkzaam is, met de anamnese “koliek sinds donderdag, al die tijd geen mest gezien, pols thuis 40 en gedrag redelijk rustig”.

Beklaagde heeft de pony klinisch onderzocht, waarbij hij onder meer vaststelde dat de pony een pols van 80 had en erg harde en ingedroogde mest in de darmen. De pony was pijnlijk. Het sonderen van de maag gaf twee liter spontane reflux. Uit het bloedonderzoek bleek dat de pony ingedroogd was.

Op grond van onder andere deze bevindingen heeft beklaagde, na overleg met appellante, besloten tot een operatie. Hierbij werd gas en erg harde ingedroogde mest uit de darmen verwijderd.

2.3   In de nacht van 31 juli op 1 augustus 2005 werd de pony regelmatig gecontroleerd en om de vier uur gesondeerd, hetgeen drie tot vier liter reflux uit de maag opleverde. Op 1 augustus 2005 hielden de maagoverladingen aan en namen nog toe gedurende de revalidatie.

2.4   Op grond van het klinische verloop en de bevindingen gedurende en na de operatie, achtte beklaagde het steeds meer aannemelijk dat de pony leed aan Equine Grass Sickness. Endoscopisch onderzoek van slokdarm en maag op 4 augustus 2005 gaf een extra aanwijzing hiervoor. Op grond van de klinische verslechtering en de ernstige verdenking van Grass Sickness is op 5 augustus 2005, in overleg met appellante, overgegaan tot euthanasie.

2.5   Een weefselmonster van het ileum is voor patholoog-anatomisch onderzoek aangeboden aan een dierenarts-patholoog van W . De conclusie van het pathologisch rapport van 15 augustus 2005 luidt: ‘Ileum: Diffuus neurondegeneratie/depletie autonome plexi. Beeld passend bij Equine Grass Sickness (dysautonomie)’.

3. De uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege

Het Veterinair Tuchtcollege heeft aan de bestreden beslissing, waarin appellant is aangeduid als klager, de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

“5.1.

In geding is of beklaagde te kort is geschoten in de zorg die hij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de pony van klaagster, met betrekking tot welk dier zijn hulp was ingeroepen.

5.1.

Klaagster heeft gesteld dat beklaagde in zorg jegens haar pony te kort is geschoten door niet op 31 juli 2005 terstond endoscopisch onderzoek te verrichten, waardoor hij de diagnose ‘Grass Sickness’ heeft gemist. Klaagster heeft in dat verband aangevoerd dat zij beklaagde er direct van op de hoogte heeft gesteld dat de pony last had van een purulente uitvloeiing uit de neus, hetgeen volgens haar een aanwijzing voor Grass Sickness is. Beklaagde heeft een en ander gemotiveerd weersproken, onder meer door te stellen dat de diagnose ‘Grass Sickness’ slechts op grond van pathologisch onderzoek en derhalve niet bij het levende dier kan worden vastgesteld.

5.2.

Het College overweegt hierover als volgt. Grass Sickness is een aandoening die slechts zelden voorkomt. De diagnostiek is lastig en een definitieve diagnose kan niet bij leven van het dier worden vastgesteld. Het College onderschrijft de stelling van beklaagde dat endoscopisch onderzoek op 31 juli 2005 niet zou hebben geleid tot het eerder stellen van de diagnose.

Anders dan klaagster meent, is het feit dat de pony een purulente neusuitvloeiing vertoonde, niet aan te merken als een belangrijke aanwijzing voor Grass Sickness. Zo een neusuitvloeiing kan vele oorzaken hebben en Grass Sickness is zeker niet de eerst in aanmerking komende waarschijnlijkheidsdiagnose.

5.3.

Het College overweegt voorts dat op grond van de stukken kan worden vastgesteld dat beklaagde voldoende onderzoek heeft verricht en dit ook correct heeft uitgevoerd. Ook heeft beklaagde, gelet op de anamnese en de symptomen die het paard bij voornoemde onderzoeken vertoonde, een passende behandeling ingezet.

5.4.

De conclusie uit het voorgaande is dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard. “

4. De overwegingen van het Veterinair Beroepscollege

4.1   Hetgeen appellante in beroep heeft aangevoerd, betreft een herhaling van haar klacht, dat beklaagde op 31 juli 2005 tot een endoscopisch onderzoek van de pony had moeten overgaan. Dit zou volgens appellante eerder tot de diagnose Grass Sickness hebben geleid. Naar de mening van appellante had beklaagde gealarmeerd moeten zijn door de neusuitvloeiing, aangezien een dergelijk symptoom wijst op een ontsteking en niet op enige vorm van koliek.

Beklaagde heeft aangegeven bij zijn eerder bij het Veterinair Tuchtcollege ingenomen standpunten te blijven.

4.2   Het Veterinair Beroepscollege is op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting van oordeel dat niet is gebleken van omstandigheden die zouden dienen te leiden tot een andere opvatting dan die welke het Veterinair Tuchtcollege heeft neergelegd in voormelde overwegingen van de aangevallen uitspraak.

Het oordeel van het Veterinair Beroepscollege houdt tevens in, dat de bij het aanvullend beroepschrift van 14 augustus 2007 overgelegde verklaringen geen grond bieden voor een andersluidende opvatting dan hiervoor is vermeld.

Het beroep treft derhalve geen doel.

Slotsom

Op grond van het vorenoverwogene komt het Veterinair Beroepscollege tot de slotsom dat het ingestelde beroep dient te worden verworpen en dat de bestreden beslissing van het Veterinair Tuchtcollege dient te worden bevestigd.

5. Beslissing in beroep

Het Veterinair Beroepscollege:

·        bevestigt de bestreden beslissing.

Aldus gewezen door de voorzitter mr. C.R.L.R.M. Ficq en de leden mr. H.C. Cusell, mr. G. van der Wiel, drs. C.J.M. Manders (dierenarts), drs. L.A.J. Smeenk (dierenarts) in tegenwoordigheid van de secretaris mr. S.F.G. Cornel-van der Meulen en door de voorzitter te Den Haag op 11 maart 2008 in het openbaar uitgesproken.

w.g. Secretaris                                                                                  w.g. Voorzitter

Voor eensluidend afschrift, Secretaris