ECLI:NL:TDIVBC:2008:13 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2007/27

ECLI: ECLI:NL:TDIVBC:2008:13
Datum uitspraak: 30-10-2008
Datum publicatie: 04-12-2013
Zaaknummer(s): VB 2007/27
Onderwerp: Honden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Behandeling hond, boxer, geboren op 8 april 2002, aangeboden omdat lymfeklier onder linkeroor was opgezet en meer dan normaal dronk en urineerde.

V E T E R I N A I R    B E R O E P S C O L L E G  E

Dossiernummer: VB 07/27

Uitspraak

in de zaak van

X

wonende te A,

appellante van een uitspraak

van 18 oktober 2007 van het

Veterinair Tuchtcollege (2006/84)

1. Het verloop van de procedure

Het Veterinair Tuchtcollege heeft bij uitspraak van 18 oktober 2007, verzonden op 19 oktober 2007, ongegrond verklaard de klacht van X, wonende te A (hierna te noemen appellante), dat Y, dierenarts te B (hierna te noemen beklaagde), te kort is geschoten in de zorg die hij in zijn hoedanigheid van dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de hond van appellante, met betrekking tot welk dier zijn hulp was ingeroepen.

Appellante heeft bij beroepschrift van 18 december 2007 bij het Veterinair Beroepscollege beroep ingesteld tegen voormelde beslissing. Bij brief van 16 juni 2008 heeft appellante het beroepschrift aangevuld.

Als gemachtigde van beklaagde heeft Z, werkzaam bij W, bij brief van 31 januari 2008 op het beroepschrift gereageerd.

De behandeling ter openbare zitting van het Veterinair Beroepscollege heeft plaatsgevonden op 2 juli 2008. Bij die gelegenheid hebben appellante en

Z, namens beklaagde, hun standpunten nader toegelicht.

Gelet op de samenhang is deze zaak tegelijk, maar niet gevoegd, behandeld met de beroepen met nummers VB07/26 en 07/28, welke beroepen eveneens door appellante zijn ingediend.

2. De vaststaande feiten

Het Veterinair Beroepscollege is uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden.

2.1   Op 13 juli 2006 heeft appellante haar hond, een boxer genaamd Beau en geboren op 8 april 2002, aan een praktijkgenoot van beklaagde aangeboden omdat een lymfeklier onder zijn linkeroor was opgezet en omdat hij meer dan normaal dronk en urineerde.  Deze praktijkgenoot heeft vastgesteld dat bij de linker kaakomslag een duidelijke zwelling aanwezig was. De rechter kaakomslag was op dat moment vrij van zwelling en de lymfeknopen waren normaal. Ook de boeglymfeklieren toonden geen activiteit. De praktijkgenoot stelde de waarschijnlijkheidsdiagnose ‘lymfeklierontsteking’ en heeft een behandeling ingesteld met Amoxycilline en een ontstekingsremmer. Met betrekking tot de klacht polydipsie/polyurie heeft de praktijkgenoot appellante geadviseerd de antibioticumkuur af te maken en daarna ter controle terug te komen.

2.2   Op 20 juli 2006 heeft appellante voornoemde praktijkgenoot telefonisch geconsulteerd omdat de zwelling nog niet weg was en de hond nog veel dronk. De praktijkgenoot heeft geadviseerd om, indien geen plotselinge verslechtering optrad, de kuur met Amoxycilline af te maken en bij de volgende controle het bloed van de hond te onderzoeken.

2.3   Op 25 juli 2006 heeft appellante de hond aangeboden aan beklaagde, die heeft vastgesteld dat de hond niet goed had gereageerd op de therapie. Beklaagde nam ook een zwelling aan de rechterzijde van de kop van de hond waar en achtte nader onderzoek (het nemen van een biopt en het doen van bloedonderzoek) aangewezen. Beklaagde vond de hond tijdens het consult te opgewonden om hem goed te kunnen fixeren, teneinde op dat moment intensiever onderzoek uit te voeren. Beklaagde heeft met appellante een vervolgafspraak gemaakt voor dit uit te voeren onderzoek, dat zonodig onder sedatie zou kunnen plaatsvinden.

2.4   Het nader onderzoek en de verdere behandeling is door praktijkgenoten van beklaagde voortgezet. 

2.5   Op 8 augustus 2006 heeft appellante de hond aangeboden aan een dierenarts van een andere praktijk, die de diagnose lymfeklierkanker stelde. De hond is nog diezelfde dag geëuthanaseerd.

3. De uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege

Het Veterinair Tuchtcollege heeft aan de bestreden beslissing, waarin appellante is aangeduid als klaagster, de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

“5.1.

In geding is of beklaagde te kort is geschoten in de zorg die hij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de hond van klaagster, met betrekking tot welk dier zijn hulp was ingeroepen.

5.2.

Klaagster meent dat beklaagde in die zorg tekort is geschoten omdat hij niet meteen alle lymfeklieren van de hond heeft onderzocht. Beklaagde heeft hier tegenover gesteld dat hij door het gedrag van de hond daarin werd belemmerd.

Het College overweegt dat beklaagde, gezien de omstandigheden, veterinair niet onjuist heeft gehandeld door niet meteen een volledig onderzoek in te stellen en overweegt voorts dat beklaagde de ernst van de situatie wel heeft ingezien en direct heeft gewezen op de noodzaak van vervolgonderzoek, waarvoor een afspraak werd gemaakt voor twee dagen later.

Het College is van oordeel dat deze termijn niet onaanvaardbaar lang was.

5.3.

De conclusie uit het voorgaande is dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard.”

4. De overwegingen van het Veterinair Beroepscollege

4.1   Appellante heeft gesteld dat beklaagde op 25 juli 2006 heeft nagelaten om alle klieren te onderzoeken en daardoor niet direct de juiste diagnose heeft gesteld. Als direct de diagnose lymfeklierkanker was gesteld, was haar hond veel leed bespaard gebleven.

Beklaagde heeft gesteld dat het, gelet op de opgewondenheid van de hond, voor hem niet mogelijk was om de hond te fixeren teneinde nader onderzoek te doen.

4.2   Alvorens op de stelling van appellante in te gaan, overweegt het Veterinair Beroepscollege dat de dierenarts die op 8 augustus 2006 de diagnose ‘lymfeklierkanker’ heeft gesteld, dit heeft gedaan na het voelen van de verscheidene lymfeklieren. Zij heeft geen nader onderzoek gedaan, ter bevestiging van deze waarschijnlijkheidsdiagnose. Evenmin heeft er sectie plaatsgevonden na het overlijden van de hond. Het Veterinair Beroepscollege is van oordeel dat op grond van deze omstandigheden niet als vaststaand kan worden aangenomen dat er sprake is geweest van een maligne lymfoom.

4.3   Ten aanzien van de stelling van appellante overweegt het Veterinair Beroepscollege dat het veterinair niet onjuist is geweest, dat beklaagde de overige lymfeklieren niet heeft gecontroleerd. Beklaagde had immers al vastgesteld dat de toegepaste therapie niet had gewerkt – de zwelling aan de linkerzijde van de kop zat er nog en er was nu ook aan de rechterzijde van de kop een zwelling waar te nemen-, en beklaagde had besloten dat nader onderzoek geboden was. Nu hij met appellante reeds een vervolgafspraak had gemaakt voor dit nader onderzoek, waarvan hij dacht dat dit onder een roes of narcose zou moeten plaatsvinden, was het onder de gegeven omstandigheden niet veterinair onjuist om reeds op dat moment de overige lymfeklieren niet te onderzoeken.

De stelling van appellante dat beklaagde ten onrechte heeft nagelaten alle lymfeklieren te onderzoeken, waardoor hij de diagnose ‘lymfeklierkanker’ heeft gemist, wordt derhalve door het Veterinair Beroepscollege verworpen.

Het beroep treft derhalve geen doel.

Slotsom

Op grond van het vorenoverwogene komt het Veterinair Beroepscollege tot de slotsom dat het ingestelde beroep verworpen dient te worden en dat de bestreden beslissing van het Veterinair Tuchtcollege met verbetering van gronden dient te worden bevestigd.

5. Beslissing in beroep

Het Veterinair Beroepscollege:

·        verwerpt het beroep.

Aldus gewezen door de voorzitter mr. C.R.L.R.M. Ficq en de leden mr. I.M. Davids,

mr. J.M. Willink, drs. M.I. de Nijs (dierenarts) en drs. M.A. van Messel (dierenarts), in tegenwoordigheid van de secretaris mr S.F.G. Cornel-van der Meulen.

w.g. Secretaris                                                                       w.g. Voorzitter

Uitgesproken op de openbare zitting van het Veterinair Beroepscollege op 30 oktober 2008 te Den Haag door mr. H.C. Cusell, plaatsvervangend voorzitter van dat college,

in aanwezigheid van de secretaris mr. S.F.G. Cornel-van der Meulen.

w.g. Secretaris                                                                      w.g. Plv. Voorzitter

Voor eensluidend afschrift,

Secretaris