ECLI:NL:TDIVBC:2008:11 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2007/25

ECLI: ECLI:NL:TDIVBC:2008:11
Datum uitspraak: 02-07-2008
Datum publicatie: 29-11-2013
Zaaknummer(s): VB 2007/25
Onderwerp: Honden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Euthanasie hond, een 12-jarige Collie, met uitgebreide spondylose en ernstige prostaatklachten.

V E T E R I N A I R    B E R O E P S C O L L E G  E

Dossiernummer: VB 07/25

Uitspraak

in de zaak van

X

wonende te A,

appellant van een uitspraak

van 22 november 2007 van het

Veterinair Tuchtcollege (2007/53)

1. Het verloop van de procedure

Het Veterinair Tuchtcollege heeft bij uitspraak van 22 november 2007, verzonden op 23 november 2007, ongegrond verklaard de klacht van X, wonende te A (hierna te noemen appellant), dat Y, dierenarts te A (hierna te noemen beklaagde), te kort is geschoten in de zorg die zij in haar hoedanigheid van dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de hond van appellant, met betrekking tot welk dier haar hulp was ingeroepen.

Appellant heeft bij beroepschrift van 17 december 2007 bij het Veterinair Beroepscollege beroep ingesteld tegen voormelde beslissing.

Als gemachtigde van beklaagde heeft Z, werkzaam  W, bij brief van 1 februari 2008 op het beroepschrift gereageerd.

De behandeling ter openbare zitting van het Veterinair Beroepscollege heeft plaatsgevonden op 8 mei 2008. Bij die gelegenheid heeft beklaagde, bijgestaan door Z, haar standpunt nader toegelicht. Appellant is niet verschenen.

2. De vaststaande feiten

Het Veterinair Beroepscollege is uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden.

2.1   Op 22 maart 2007 en wederom op 1 mei 2007 is tussen appellant en beklaagde besproken dat appellant zijn hond, de twaalf jaar oude Collie Sasja, op niet al te lange termijn zou moeten laten inslapen. Sasja leed veel pijn door een uitgebreide spondylose in de lumbale wervelkolom en had ernstige prostaatklachten. Op 1 mei 2007 vermeldt de patiëntenstatus “Afgesproken dat ik Sasja binnenkort thuis laat inslapen”.

2.2   Op 11 mei 2007 hield beklaagde een avond inloopspreekuur tot 19.00 uur waarna de weekenddienst overging op een collega. Tijdens dit spreekuur heeft appellant beklaagde omstreeks 18.30 uur telefonisch benaderd met het verzoek om naar zijn woning te komen teneinde de hond te euthanaseren. Beklaagde heeft meegedeeld dat het haar op dat moment niet mogelijk was een thuisvisite af te leggen en heeft appellant aangeboden om met de hond naar de praktijk te komen. Hier heeft appellant geen gehoor aan gegeven.

2.3  Op 12 mei 2007 heeft opvolgend dierenarts V de hond van appellant bij appellant thuis geëuthanaseerd.

3. De uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege

Het Veterinair Tuchtcollege heeft aan de bestreden beslissing, waarin appellant is aangeduid als klager, de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

“5.1.

In geding is of beklaagde te kort is geschoten in de zorg die zij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de hond van klager, met betrekking tot welk dier haar hulp was ingeroepen.

5.2.

Klager heeft gesteld dat beklaagde in die zorg tekort is geschoten omdat zij niet op zijn eerste verzoek om de hond thuis te komen euthanaseren is ingegaan. Beklaagde heeft aangevoerd dat zij klager wel heeft aangeboden om met de hond naar de praktijk te komen en het dier daar in te laten slapen.

5.3.

Het College overweegt, volgens vaste jurisprudentie, dat een dierenarts niet verplicht is om een visite af te leggen als een dier vervoerd kan worden. Het enkele feit dat beklaagde niet direct aan het verzoek van beklaagde een visite af te leggen heeft voldaan weegt niet zo zwaar dat het kan worden aangemerkt als een tuchtvergrijp.

5.4.

De conclusie is dat de klacht ongegrond dient te worden verklaard.”

4. De overwegingen van het Veterinair Beroepscollege

4.1   Appellant stelt dat hij met beklaagde had afgesproken dat beklaagde zou komen om Sasja thuis te euthanaseren, zodra appellant daar aan toe was en dat beklaagde zich niet aan deze afspraak heeft gehouden. In beroep heeft appellant voorts gesteld dat hij in het telefoongesprek met beklaagde op 11 mei 2007 heeft aangegeven dat de fysieke toestand van de hond van dien aard was, dat hij niet vervoerd kon worden. Beklaagde zou hebben gezegd dat zij op dat moment niet kon komen en pas op maandag gelegenheid had om de hond thuis te euthanaseren.

Beklaagde betwist dat zij met appellant zou hebben afgesproken te allen tijde beschikbaar te zijn om aan zijn verzoek te voldoen. Zij betwist bovendien dat appellant haar op 11 mei 2007 heeft gezegd dat de hond te ziek was om vervoerd te worden. Voorts weerspreekt zij gemotiveerd dat Sasja er toen zodanig aan toe was, dat deze niet naar het spreekuur kon komen. Op haar vraag tijdens het telefoongesprek op 11 mei 2007 waarom appellant niet eerder had gebeld, had appellant slechts aangegeven dat hij zelf niet eerder aan euthanasie toe was. Voorts heeft beklaagde in zijn algemeenheid aangevoerd dat zij heeft voldaan aan haar bereikbaarheidsvereiste.

4.2   Het Veterinair Beroepscollege overweegt dat partijen kennelijk van mening verschillen omtrent de inhoud van de afspraak over het thuis euthanaseren van Sasja. Het Veterinair Beroepscollege kan appellant niet volgen in zijn interpretatie van die afspraak die impliceert dat hij op elk moment dat het hem schikte op een visite thuis van beklaagde zou kunnen rekenen. Het is immers van algemene bekendheid dat een dierenarts lopende verplichtingen –spreekuur, gemaakte behandelafspraken, en dergelijke- heeft ,terwijl met een dienstenrooster wordt gewerkt en dat als de dienst van de één ten einde loopt, een opvolgend collega de dienst overneemt. In dit licht bezien heeft appellant kunnen en moeten begrijpen dat hij beklaagde een redelijke termijn diende te gunnen om een visite te plannen om Sasja thuis te laten inslapen. Dat heeft appellant nagelaten. Appellant betwist niet dat beklaagde hem tijdens het telefoongesprek op de hoogte heeft gesteld van het feit dat zij vanwege het inloopspreekuur op dat moment aan de  praktijk gebonden was en evenmin dat zij hem heeft uitgenodigd met Sasja naar het avondspreekuur te komen. Hieraan heeft appellant geen gevolg gegeven.

Eerst in beroep komt appellant met de stelling dat hij beklaagde bij het telefonisch gesprek op 11 mei 2007 heeft gemeld dat Sasja toen te ziek was om vervoerd te worden. Beklaagde weerspreekt gemotiveerd dat deze mededeling haar gedaan is. Bovendien heeft appellant niet aannemelijk gemaakt dat Sasja op 11 mei 2007 niet meer vervoerbaar was. Hiervoor is geen steun te vinden in de verklaring van de opvolgend dierenarts noch in de patiëntenstatus, waaruit blijkt dat appellant in de aan het telefonisch verzoek voorafgaande week meermalen met Sasja op de praktijk is geweest.

Het Veterinair Beroepscollege is van oordeel dat in de gegeven omstandigheden het niet veterinair onjuist was om op dat moment de gevraagde thuisvisite te weigeren.

Het beroep treft derhalve geen doel.

Slotsom

Op grond van het vorenoverwogene komt het Veterinair Beroepscollege tot de slotsom dat het ingestelde beroep verworpen dient te worden.

5. Beslissing in beroep

Het Veterinair Beroepscollege:

·        verwerpt het beroep.

Aldus gewezen door de voorzitter mr. C.R.L.R.M. Ficq en de leden mr. J.M. Willink, mr. H.C. Cusell, drs. N.H. Lieben (dierenarts) en drs. M.A. van Messel (dierenarts), in tegenwoordigheid van de secretaris mr S.F.G. Cornel-van der Meulen en door de voorzitter te Den Haag op 2 juli 2008 in het openbaar uitgesproken.

w.g. Secretaris                                                                                  w.g. Voorzitter

Voor eensluidend afschrift,

Secretaris