ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0112 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.608verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0112
Datum uitspraak: 27-05-2008
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2007.608verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Nodeloze kosten. Uitleg taak voorzitter.

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 27 mei 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 608.2007 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 30 oktober 2007 (zaaknummer 457.2007) heeft de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 20 november 2007 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 22 november 2007, ingekomen op 23 november 2007, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Bij brief van 18 maart 2008 heeft klager medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Bij brief van 26 maart 2008 heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 april 2008 alwaar niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 27 mei 2008.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij de weergave van de feiten in de beschikking betwist. In de eerste plaats is de klacht ingediend tegen twee gerechtsdeurwaarders en heeft de beschikking slechts betrekking op gerechtsdeurwaarder [     ]. De tweede reden is dat de wederpartij in de regel van de griffier de stukken krijgt toegezonden. In dit geval is het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder pas bij de beschikking van de voorzitter aan klager verstrekt. Klager acht dit onjuist en in strijd met een goede procesorde.

De klacht heeft niet slechts betrekking op hetgeen is vermeld in de brief van 15 augustus 2007 maar op de gehele gang van zaken inclusief hetgeen in de klachtbrief van 20 augustus 2007 wordt vermeld. De in rekening gebrachte kosten zijn wel degelijk in strijd met de tuchtrechtelijke norm. De kosten staan in geen verhouding tot de hoofdsom en bedragen meer dan 15% hetgeen niet aanvaardbaar is. Klager handhaaft hetgeen hij in zijn inleidende klacht heeft gesteld. Klager verzoekt vernietiging van de beschikking van de voorzitter op straffe van een dwangsom en verzoekt verweerder in de kosten te veroordelen van de verzetprocedure.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de

voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In zijn inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder samengevat dat deze nodeloos kosten heeft berekend die voor rekening van de gerechtsdeurwaarder behoren te komen. Voorts heeft hij schade geleden wegens de tijd besteed aan het opstellen van deze klacht.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat h et door de gerechtsdeurwaarder naar aanleiding van de bij hem ingediende klacht ingenomen standpunt in zijn brief van 15 augustus 2007 niet tuchtrechtelijk laakbaar is. Niet gebleken is dat de in rekening gebrachte executie-, incasso- en informatiekosten in strijd zijn met de tuchtrechtelijke norm, zowel wat betreft de aard dan wel de hoogte daarvan. Na de eerste beslaglegging zijn er contacten geweest tussen klager en de gerechtsdeurwaarder en heeft klager enige betalingen gedaan. Er zijn dus buitengerechtelijke werkzaamheden verricht waarvoor de gerechtsdeurwaarder bij de tweede beslaglegging buitengerechtelijke incassokosten heeft mogen berekenen. Zoals de gerechtsdeurwaarder in zijn brief van 20 november 2001 al heeft meegedeeld, mogen informatiekosten ook in rekening worden gebracht met betrekking tot de kosten van bijvoorbeeld het achterhalen van een inkomstenbron. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder informatiekosten in rekening heeft gebracht die niet zijn gemaakt.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet.

6.1 Door de voorzitter is gerechtsdeurwaarder [     ] aangemerkt als beklaagde hetgeen gezien het feit dat gerechtsdeurwaarder [     ] per 1 oktober 2003 uit zijn ambt is gedefungeerd niet onbegrijpelijk is. Dit kan niet leiden tot vernietiging van de beschikking van de voorzitter. Bovendien wordt door klager in zijn inleidende klacht de kosten van een op 1 maart 2001 gelegd derdenbeslag betwist. Gelet op de termijn waarbinnen een klacht moet worden ingediend, zal klager in die klacht niet kunnen worden ontvangen (LJN AU 5261).

6.2 Bij zijn werkzaamheden zal een gerechtsdeurwaarder doorgaans niet alle betrokkenen kunnen bevredigen hetgeen een onuitputtelijke bron van klachten kan zijn. Daarom heeft de wetgever de voorzitter van de Kamer in artikel 39 van de gerechtsdeurwaarderswet de mogelijkheid gegeven om bij wijze van versnelde behandeling de klachten zonder nader onderzoek kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond te verklaren. De term “zonder nader onderzoek” impliceert dat na enig onderzoek de voorzitter, indien voldoende overtuigd, tot deze uitspraak kan komen. De voorzitter heeft enig onderzoek gepleegd door de gerechtsdeurwaarder om een reactie op de klacht te vragen. Deze gang van zaken berust op de wet en is niet in strijd met een goede procesorde. Dat klager niet eerder de beschikking heeft gekregen over het verweer van de gerechtsdeurwaarder kan evenmin tot vernietiging van de beslissing van de voorzitter leiden.

6.3 Voor het overige heeft het onderzoek in verzet naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist. Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.C. Hoogeveen en mr. M.J-M.L. Baudoin, (plaatsvervangend-) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 mei 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.