ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0107 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.501verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0107
Datum uitspraak: 22-01-2008
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2007.501verzet
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Invordering factuur en daarop volgende tenuitvoerlegging van het vonnis

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 22 januari 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 501.2007 ingesteld door:

[      ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

2. [     ],

3. [     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwwaarders te [      ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 28 augustus 2007 (zaaknummer 318.2007) heeft de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 3 september 2007 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 15 september 2007, ingekomen op 17 september 2007, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Bij brief van 29 november 2007 heeft klager medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Bij email van 4 december 2007 hebben de gerechtsdeurwaarders eveneens medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 december 2007 alwaar

niemand is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 22 januari 2008.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager verwezen naar de inhoud van zijn brief met de inleidende klacht. Klager heeft bewijsstukken aan zijn verzetschrift gehecht om tot een veroordeling van beklaagden te komen. Klager wenst ook [     ] als beklaagde aan zijn klacht toe te voegen.

De betrokken gerechtsdeurwaarders hebben de boel belazerd, opgelicht en gelogen niet alleen tegen de Kantonrechter maar ook tegen de Kamer, aldus klager in verzet.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de

voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarders, kort samengevat, dat deze zich schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten door:

1)      te stellen dat klager zich eind november 2001 telefonisch bij Nuon zou hebben aangemeld, terwijl hij daar al sinds 1997 klant is;

2)      stukken, zoals een kopie van de overeenkomst, jaarafrekeningen en aanmaningen, niet op de rolzitting van 21 november 2005 in het geding te brengen;

3)      te dreigen met beslaglegging om zo alsnog te proberen de buitengerechtelijke incassokosten te incasseren, terwijl deze kosten door de kantonrechter zijn afgewezen.

Klager verzoekt hem een schadevergoeding van € 100.000,00 toe te kennen.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat k lager voor het eerste klachtonderdeel heeft verwezen naar bijlagen. Die bijlagen heeft hij niet meegestuurd. Ook uit het vonnis blijkt niet dat de gerechtsdeurwaarders het bewuste standpunt hebben gehuldigd.

In ieder geval is klager in de gelegenheid geweest om zich te verweren in de procedure bij de kantonrechter tegen alle stellingen van Nuon en is er geen grond om aan te nemen dat de gerechtsdeurwaarders opzettelijk hebben gelogen.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat uit het vonnis blijkt dat beide partijen bewijsstukken hebben overgelegd. Niet gebleken is dan ook dat de gerechtsdeurwaarders zich niet aan een instructie van de kantonrechter hebben gehouden dan wel stukken hebben achter gehouden. De gerechtsdeurwaarders hebben aan de kantonrechter uitstel gevraagd en verkregen. Zij hebben de producties op de rolzitting van 2 januari 2006 alsnog overgelegd.

5.3 De voorzitter heeft voorts overwogen dat de kantonrechter de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten heeft afgewezen. Uit het exploot van betekening van dit vonnis blijkt niet dat de gerechtsdeurwaarders dit vonnis voor verkeerde bedragen hebben geëxecuteerd. De buitengerechtelijke incassokosten zijn dus niet alsnog aan klager in rekening gebracht.

5.4 Als laatste heeft de voorzitter overwogen dat de onderhavige procedure zich niet leent voor toekenning van schadevergoeding, zo daartoe al aanleiding zou zijn.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet.

6.1 In verzet kan niet voor het eerst een nieuwe beklaagde aan de inleidende klacht worden toegevoegd. Die beklaagde is niet bij de inleidende klacht betrokken en heeft zich ook niet tegen de klacht kunnen verweren.

6.2 Klager heeft in verzet weliswaar bewijsstukken meegestuurd, echter die stukken hebben betrekking op een voor de kantonrechter gevoerde procedure op tegenspraak waarin klager bij vonnis van 17 juli 2006 tot betaling is veroordeeld. Dat de gerechtsdeurwaarders de boel hebben belazerd, opgelicht en hebben gelogen blijkt niet uit die stukken.

6.3 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer daarom niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist. Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en J. Smit, (plaatsvervangend-) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Coll.:

Op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.