ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0105 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 2007.499verzet

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2008:YB0105
Datum uitspraak: 22-01-2008
Datum publicatie: 17-02-2009
Zaaknummer(s): 2007.499verzet
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Onduidelijkheid over wat de klacht is

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Beslissing van 22 januari 2008 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet in de zaak met nummer 499.2007 ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klager,

tegen:

1. [ ],

2. [ ],

gerechtsdeurwaarders te [ ],

beklaagden.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 4 september 2007 (zaaknummer 253.2007) heeft de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht.

Bij brief van 13 september 2007 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden.

Bij brief van 14 september 2007, ingekomen op 14 september 2007, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Bij brief van 4 december 2007 hebben de gerechtsdeurwaarders medegedeeld niet te zullen verschijnen.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 december 2007 alwaar

klager is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 22 januari 2008.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat de voorzitter zijn klacht ten onrechte kennelijk niet ontvankelijk heeft verklaard.

3. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de

voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

4. De inleidende klacht

Bij brief van 10 mei 2007 heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders. In de klacht staat niet omschreven waaruit de door hem gewraakte gedragingen van de gerechtsdeurwaarders bestaan.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de inleidende klacht overwogen dat i n een klaagschrift een voldoende duidelijke beschrijving moet worden geven van de gedragingen waartegen de klacht zich richt. Aan dat vereiste is in dit geval niet voldaan. Voor wat betreft zijn bezwaren tegen de gerechtsdeurwaarders heeft klager volstaan met de hiervoor geciteerde bewoordingen, zonder een nadere omschrijving te geven van de gedragingen van de gerechtsdeurwaarders waarmee hij het niet eens is. De door klager overgelegde, niet geordende stukken gaan over allerlei verschillende aangelegenheden en ook daaruit is niet op te maken welke concrete verwijten klager de gerechtsdeurwaarders maakt. Voor een vordering tot betaling moet klager zich niet wenden tot de Kamer maar tot de gewone rechter, aldus de voorzitter.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet.

Ook in verzet heeft klager niet duidelijk kunnen maken wat zijn bezwaren zijn. Het onderzoek in verzet heeft daarom naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist. Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen.

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, plaatsvervangend-voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort en J. Smit, (plaatsvervangend-) leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2008 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.